Zijn de profetieën van Openbaring voorwaardelijk?
Laatst las ik dat iemand beweerde dat de profetieën van Openbaring niet letterlijk genomen moesten worden, omdat ze voorwaardelijk zouden zijn. Niets zou erop wijzen dat het moest lopen zoals het daar staat geschreven, aldus deze persoon. Het zou kennelijk dus ook anders kunnen gaan in de toekomst. Hoe werd verder niet uitgelegd, alleen dat het plan van God klaarblijkelijk niet vast lag. Maar is dat zo?
Voorwaardelijk?
Als in het profetische woord iets voorwaardelijk is, dan wordt dat er in de regel bij gemeld, voor zover ik weet. Denk bijvoorbeeld aan de profetieën van Jeremia. We lezen van verschrikkelijke oordelen, maar ook van de uitweg. In Jeremia 3 bijvoorbeeld is het de Heer die oproept om terug te keren met deze woorden: ‘Keer terug, afvallig Israël, spreekt de Heer, Mijn aangezicht is tegenover u niet betrokken, want ik ben goedertieren, spreekt de Heer, ik handhaaf mijn toorn niet voor eeuwig. Alleen, erken uw ongerechtigheid, want u bent tegen de Heer, uw God, in opstand gekomen, en hebt zich in alle richtingen verspreid op zoek naar de vreemden, onder elke bladerrijke boom, maar u hebt niet geluisterd naar mijn stem, spreekt de Heere.’
Daarnaast zijn er verschillende soorten profetieën om te onderscheiden, met verschillende betekenissen en vormen. Een vorm die we tegenkomen bij Jona is die van een aanklacht (NBV), of een prediking (HSV) in Jona 3: 2. Die aanklacht of prediking brengt Jona als boodschap van God, waarna de mensen van Ninevé zich bekeren en God zijn oordeel afwendt. Dat is dus een reële mogelijkheid bij deze profetie.
Gods gramschap en toorn
Maar als de maat van Gods gramschap vol is, dan is er geen weg meer terug. Ook daarvan lezen we voorbeelden in de Bijbel. Denk bijvoorbeeld aan het oordeel van de ballingschap. Dat was op een gegeven moment onafwendbaar, na eeuwen lang waarschuwen en profeteren. Maar ook het oordeel over de Farao en Egypte ten tijde van Mozes en de uittocht was onvermijdelijk. Zo zelfs dat het hart van de Farao verhard werd tot de tien plagen voltrokken werden, zo lezen we in het Bijbelboek Exodus op meerdere plaatsen (bijvoorbeeld Ex. 7: 3). Die verharding was met reden, want zo wil God laten zien dat Hij God is, de Enige en Almachtige (bijvoorbeeld Ex. 5: 24). De profetieën (de woorden van en namens God) die Mozes vervolgens uitspreekt voor de Farao worden dus onvermijdelijk en onvoorwaardelijk vervuld.
Wat zijn de oordelen van Openbaring?
De oordelen van de zegels, bazuinen en schalen zijn eveneens oordelen van Gods gramschap en toorn, maar nu over de goddeloosheid en weerbarstigheid van de mensheid. Het is daarbij niet zomaar dat een aantal van deze oordelen overeenkomsten vertonen met de plagen van Egypte (water in bloed bijvoorbeeld). Daarmee wil God oordelen, maar ook laten zien: ik ben God en er is niemand zoals Ik. Het hoort bij zijn plan om dit zo te doen.
Maar zelfs al zouden de profetieën die daaraan gekoppeld zijn in Openbaring voorwaardelijk zijn, dan nog zou dat niets aan de uitkomst veranderen. Ik citeer 2 Tess. 2 vanaf vers 8, waar het gaat over deze tijd van oordelen en de komst van de Antichrist: ‘En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heer zal hem verteren door de Geest van zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij zijn komst; hem, wiens komst overeenkomstig de werking van satan is, met allerlei krachten, tekenen en wonderen van de leugen, en moet allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, opdat zij alleen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid.’
Deze woorden zijn voor mij duidelijk. Nu nog is er ruimte voor bekering en genade, maar dan niet meer. De goddelozen die hun hart voortdurend verharden zullen hetzelfde meemaken als de Farao: ze zullen in een dwaling vast komen te zitten die God zelf zendt, zodat zij de leugen geloven. Dat is het onvermijdelijke oordeel voor hen. Daar is niets voorwaardelijks meer aan.
Wat zegt Openbaring zelf?
Dit klopt ook met wat Openbaring zelf aangeeft naar mijn idee. We lopen langs een aantal verzen:
Openbaring 4: 1: ‘Hierna zag ik, en zie, er was een deur geopend naar de hemel. En de eerste stem die ik als van een bazuin met mij had horen spreken, zei: Kom hier, omhoog, en ik zal u laten zien wat hierna moet geschieden.’
Openbaring 5-8: De boekrol met de zegels wordt in deze hoofdstukken door Christus zelf in de hemel genomen en geopend. Dat moet, want daarmee wordt het plan van God voltrokken, dat voltrokken moet worden. Er is er maar Eén die dat kan en mag doen en als Hij het doet, verheugt de hemel zich daar dan ook over! Het is in ogen van boven, iets goeds, wat moet gebeuren. Dat lijkt mij in tegenspraak met dat dit voorwaardelijk zou zijn.
Openbaring 22: 6: ‘En hij zei tegen mij: deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig. En de Heer, de God van de heilige profeten, heeft zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten te laten zien wat moet spoed moet gebeuren.’
Openbaring 22: 18 & 19: ‘Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn.’
In al deze teksten, hoofdstukken en verzen blijkt steeds weer dat aan de profetieën van het boek Openbaring geen voorwaardelijkheid is verbonden. Dit komt ook overeen met andere passages in de Schriften, zoals we hier ook deels hebben gezien.
Roelof Ham