Kamervragen optreden NS christelijke jongeren
Eind vorig jaar werd een groep christelijke jongeren weggestuurd van het Centraal Station te Utrecht omdat ze er evangeliseerden met zang, het aanspreken van mensen en het uitdelen van folders. De ChristenUnie stelde hierover vragen aan minister Hugo de Jonge. De staat is immers belangrijk aandeelhouder van de NS. De minister stelde dat de beweegredenen en keuze van de NS te verdedigen waren en sprak daarbij formeel ware woorden. Wrang bleef het wel. Het liet bij mij een vieze nasmaak achter.
De antwoorden die minister de Jonge gaf waren formeel kloppend. De jongeren hadden eerst hun uit te delen materiaal aan de NS voor moeten leggen voor toestemming. Aangezien ze dat niet gedaan hadden, had de NS daarom het recht om hun actie niet toe te staan. Een beroep op de vrijheid van meningsuiting is daarbij weliswaar een punt van discussie, maar de beoordeling daarvan ligt niet bij de NS. Dit moet het gezag van overheidswege toetsen. De NS hoeft hier niets over te vinden. Een verwijzing naar en vergelijk met een pro-Palestina demonstratie van een paar dagen daarvoor op hetzelfde station die wel door mocht gaan, wees de minster tevens van de hand. Iedere gebeurtenis moet op zijn eigen merites worden beoordeeld, aldus hem.
Al deze argumenten zijn in zichzelf waar en gegrond. Volgens de regels - formeel - klopt het. Maar wrang is het wel. De aangedragen argumenten laten een vieze nasmaak achter in mijn mond. Dit komt omdat de minster om de hete brei heen draait met deze argumenten. Hij vermijdt door deze tactiek de fundamentele vraag naar het verschil in beoordeling tussen de pro-Palestina betoging van een paar dagen eerder en deze actie. Daar zit een zekere dubbele standaard in en door de gekozen lijn van beantwoording blijft deze onopgelost. De argumentatie van de verantwoordelijk bewindspersoon is een politieke, strategische keuze waarschijnlijk om een nog grotere en politiek gevoelige rel te voorkomen, zo schat ik in. Het is immers makkelijker om de christenen met een kluitje van een formeel juist antwoord het riet in te sturen, dan om je vingers te branden aan de zeer activistische pro-Palestina beweging.
En misschien is dat ook wel waar, maar dat maakt deze keuze daarmee laf en hypocriet. Het resultaat is dat de indruk ontstaat dat de Nederlandse overheid steeds meer openlijk antichristelijk aan het worden is. Daarin volgt zij vele westerse collega-overheden. Zo is in het VK een straatprediker opgepakt en aangeklaagd voor het verkondigen van Gods Woord op straat uit 1 Kor. 6: 9. Hij werd uiteindelijk gelukkig vrijgesproken, maar het is een teken aan de wand van de schuivende houding ten opzicht van christenen. In Duitsland hebben ouders die moeite hebben met het openbare onderwijs en daarom hun kinderen zelf willen lesgeven vanuit hun geloofsovertuiging het zwaar, omdat de overheid hen onder druk zet. Een taxi-chauffeur in Essen driegt een enorme boete te krijgen, omdat hij een sticker met een christelijke tekst op zijn taxi heeft staan. In Finland is een parlementariër aangeklaagd om het tweeten van Rom. 1. In de VS zijn ouders hun kind kwijtgeraakt door gender-politiek en ideologie. En zo gaat het maar door.
Het is de dubbele standaard die steeds vaker naar christenen wordt gehanteerd. De verdraagzaamheid en acceptatie neemt af voor hen die God en zijn Woord trouw willen blijven. Ja, het neemt af voor God en zijn evangelie zelf. Zo mogen bij de NS kennelijk antisemitische leuzen klinken op het station, maar de liefde van Jezus niet. Hoe Hugo de Jonge dit ook spint, dat is en blijft wrang en bizar. Het is helaas een teken van onze tijd en onze veranderde maatschappij, want het verzet tegen God is er altijd geweest in de mens, maar nu zien we hoe in het ‘vrije westen’ dit ook in overheden meer plaats heeft en krijgt. Een zorgelijke ontwikkeling.
Roelof Ham