Het failliet van de moderne moraal
Soms lees je iets dat je raakt en bijblijft. Dat had ik toen ik het schokkende interview las van psychiater Menno Oosterhoff die mensen euthaniseert bij ondraaglijk psychisch lijden. Hij schreef een boek hierover en werd daarover geïnterviewd in het ND van 2 november. Zijn interview leest als een samenvatting van de argumenten waar ik nu juist zoveel moeite mee heb als het gaat over de vraag van het vrijwillig gekozen levenseinde en de rol die wij als samenleving daarin kunnen en mogen spelen?
Het gevoelsargument
Het argument van gevoel zou je ook kunnen beschrijven met de term emo-argument. Het is een argument dat heel erg bij deze tijd hoort. In de kern zegt het: als iets goed voelt dan is het goed. Het kent allerlei uitingsvormen. Een van de bekendste is: volg je hart. Dan komt het altijd goed.
Het speelt helaas ook in de kwestie rond het zelfgekozen levenseinde en de rol van de maatschappij. Dit argument zegt dan: we moeten mensen toch niet onnodig laten lijden, dat voelt niet goed. Soms is de dood dan genadig, een uitweg waar er geen ander meer is, dat voel je toch wel aan. Ja, als we in zo’n geval handelen en een leven beëindigen, dan kan er zelfs schoonheid in die zelfgekozen dood zitten. In het interview met Oosterhoff spreekt hij vanuit zijn gevoel over kinderen die sterven in de armen van hun ouders. Oosterhoff zegt daarover in het ND: ‘Dan denk ik: dit is zo bijzonder mooi. Dit kan niet fout zijn. Dat ontroert mij geregeld.’ Het is niet fout, want het voelt zo goed met ander woorden.
Het probleem met dit argument is dat het gevoel dan tot norm wordt verheven voor goed en kwaad. Maar het gevoel kan dat niet zijn. Soms doen mensen dingen die heel goed voelen, maar heel verkeerd zijn. Gevoel is misleidend. Bovendien is gevoel wispelturig: het ene moment voel je dit, het andere dat. Het gevoel is gekoppeld aan het mensenhart en daar zit het punt. De Bijbel leert immers: ‘Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt (Rom. 3: 10).’ De mens is niet altijd goed en zijn gevoel dus ook niet. Als de menselijke gevoelens tot norm worden verheven, kun je er dan ook op wachten tot het fout gaat, hoe goed het ook voelt. Het lijkt me dat als het om het leven van medemensen gaat, we daar dan ook maar beter niet vanuit kunnen gaan. Gedane stappen nemen immers geen keer wanneer iemand dood is.
Het juridische argument
Ook het juridische argument is iets dat je voortdurend terugziet bij mensen die omstreden dingen doen, waarbij je instinctief aanvoelt dat het niet goed is. Het argument is dan: het mag van de wet, dus ik doe het. Dit argument ligt verankerd in de veronderstelling: wat de wet zegt en leert, is goed, anders was het geen wet. Maar dat is grote onzin en daar zijn voorbeelden te over van te geven. Neem de rassenwetten van nazi-Duitsland. Die legitimeerden juridisch de Jodenvervolging, maar waren ze goed? Of neem de wetten van de apartheidsstaat Zuid-Afrika in de vorige eeuw. Alles was netjes wettelijk dichtgetimmerd, maar niet moreel goed. Hetzelfde geldt voor de Jim Crow wetten in de VS of wetgeving rondom slavernij uit het verleden van het westen. Dat iets juridisch geborgd en gekaderd is, zegt niets over de morele juistheid ervan. Wetgeving kan daarover geen uitspraak doen. Ook Oosterhoff beroept zich in het interview op dit juridische argument, want binnen de wet is het in Nederland mogelijk, dus…
Het subjectieve argument
Dit argument begint bij de veronderstelling van superioriteit van de mens in de beoordeling van goed en kwaad. Het is in essentie de oerverleiding en zonde die we hierin tegenkomen. Het zegt: wij mensen kunnen beoordelen of iets goed is of niet. Wij gaan daarmee in het geval een beslissing over leven en dood, zitten op de plaats van God. Dit is hoogmoed, want hoe wij ook ons best doen, wij kunnen nooit met onfeilbaarheid oordelen over deze dingen. We zijn en blijven gebonden aan onze beperktheid en daarom zal iedere beoordeling subjectief zijn. Dat hoeft geen onoverkomelijk probleem te zijn, zolang er nog een uitweg of een weg terug is. Maar ja, bij euthanasie is die er niet meer. Maken wij dan een fout, dan is dat onomkeerbaar. Dood is dood. Dit argument is bijvoorbeeld een van de redenen waarom we in Nederland geen doodstraf hebben. We moeten voorkomen dat we onschuldige mensen vermoorden als samenleving en het recht maakt nu eenmaal soms fouten. Waarom zou dat dan anders zijn als het aankomt op het vrijwillige levenseinde?
In het interview met Oosterhoff wordt hij door het ND zo geciteerd: ‘Als je honderd procent zeker wilt weten dat je nooit iemand euthanasie hebt verleend die misschien na tien jaar nog opknapt, moet je dit werk niet doen. Het is altijd aan de patiënt zelf te beslissen of hij of zij op een wonder wil wachten. Waar gehakt wordt, vallen spaanders, dat is zo.’
Dit is precies wat ik bedoel. Onze beperkte en subjectieve kijk is niet 100% waterdicht. Dat blijkt ook. Elk jaar worden bij gemiddeld 5 van de 115 gevallen van euthanasie bij psychisch lijden achteraf onzorgvuldigheden ontdekt, geeft Oosterhoff toe. In dat licht komt zijn uitspraak over het beoordelen van wilsbekwaamheid wel heel anders over, als we in het interview in het ND lezen: ‘Wilsbekwaamheid gaat over de vraag of iemand beseft wat hij of zij vraagt en de gevolgen ervan overziet. Vaak is dat zo, ook in de psychiatrie. Je ziet dat snel genoeg aan iemand: het verzoek is heel invoelbaar.’
Het morele argument
De basis voor het morele argument voor euthanasie bij ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden is daarmee naar mijn idee onvoldoende. Het is gebaseerd op gevoel, subjectiviteit en het verschuilt zich achter juridische regels. Het meest enge in het interview in het ND is voor mij daarom ook dat Oosterhoff zegt dat het als een morele plicht voelt om mensen met ernstig psychisch lijden te helpen op een menswaardige manier het leven te verlaten. Zoals het nu staat, kan dit argument dus voor alle vormen van levensbeëindiging worden gebruikt. Als jij het leven beoordeelt als niet meer levenswaardig (subjectief, op gevoel en ingedekt door wetten), is het jouw morele plicht om dat leven humaan te beëindigen. Nou, je voelt al aan welke kant dit heel snel kan opgaan…
Het fundamentele probleem in dit al zit hem in het feit dat de basisvraag erachter niet bevredigend beantwoord kan worden. Die vraag is: wat is goed en kwaad en wie bepaalt dat uiteindelijk? De seculiere wereld zonder God, kan daar geen antwoord op geven. Het komt niet verder dan de mens, het gevoel, de interpretatie of de wet, zoals ook in dit artikel weer blijkt. Uiteindelijk blijft er niets over dan: wij zijn de maat van de dingen. Maar ja, de mens is gebrekkig, zondig en slecht, dus daar zit je dan. We denken verschillend, voelen verschillend en doen verschillend. Zeg dan maar eens wie er gelijk heeft en wie dan de uiteindelijke norm bepaalt?
Gelukkig leert de Bijbel al dat mensen inderdaad tekort schieten, maar dat we daarom mogen vertrouwen op God die als Schepper en God alles heeft gemaakt en heeft bepaald. Hij leert ons wat goed is en niet en als we daaraan houden leven we het beste leven. Niet het gemakkelijkste misschien, maar wel het beste. Hij is de standaard waaraan wij ons handelen mogen meten en toetsen, want Hij bepaalt en wat Hij doet is goed. Dit geeft een basis voor je bestaan waarop je kunt bouwen. Dit wat ik hier beschreven heb, kan dat niet bieden.
Roelof Ham