Geslachtsveranderende ingrepen? Spijt neemt toe
Uit Fins onderzoek blijkt dat het aantal spijtoptanten van geslachtsveranderende ingrepen toeneemt. De getallen liggen veel hoger dan over het algemeen wordt aangenomen in de wereld van de transgenderklinieken. Het was te verwachten, maar desalniettemin blijft het een zorgelijke ontwikkeling.
De cijfers die wereldwijd worden gehanteerd binnen de transgenderzorg voor mensen die spijt krijgen van behandelingen liggen rond 1 tot 2%. Het onderzoek uit Finland laat zien dat deze getallen in het echt behoorlijk veel hoger zijn: van een populatie van 1359 personen die tussen 1996 en 2019 het proces zijn ingegaan, is 7,9% ook weer met de behandeling gestopt. Drie keer zoveel mensen hebben achteraf tegenwoordig spijt van hun behandelingen, ten opzichte van eind jaren ’90.
Ideologie
Genderdysforie als aandoening is er altijd geweest, maar het was hoogst zeldzaam. Getallen variëren, maar de meeste onderzoeken gingen uit van gemiddeld 1 op 30.000 tot zelfs 1 op 100.000 mensen (zie bijvoorbeeld het boek 'Trans' door Helen Joyce). Sinds echter de lhbti-ideologie op een agressieve manier wordt gepusht in onze maatschappij, is het aantal mensen dat zegt te worstelen met zijn of haar geslacht, enorm gestegen. Dat blijkt al uit de aanmeldingen bij de verschillende genderklinieken in de (westerse) wereld. In Nederland is het aantal mensen dat zich meldt gestegen van enkele tientallen in de beginjaren van de transgenderzorg tot nu duizenden per jaar (inclusief een flinke wachtlijst). Een ander opvallend gegeven: steeds meer tienermeisjes melden zich aan, omdat ze zouden lijden aan genderdysforie. Tienermeisjes waarvan het bekend is dat ze bevattelijk zijn voor dit soort zaken en dingen van elkaar overnemen. Tienermeisjes die zich vaak al niet heel senang voelen in en met hun veranderende lijf. Voorts lijkt er een relatie te zijn tussen autisme, eetstoornissen en het ervaren van worsteling met wie je bent, hoe je eruit ziet en je geslacht. Ook dat wordt nauwelijks onderkend. Uit onderzoeken blijkt verder dat vele mensen die worstelen met genderdysforie, daar op den duur vrede mee vinden in hun volwassen leven. Ingrijpen lijkt in veel gevallen niet nodig.
Dit geluid wordt echter nauwelijks gehoord in de publieke ruimte. Vragen hierover mogen eigenlijk niet gesteld worden. Zeker niet in ons land, wat is groot geworden in de wereld met het zogenaamde ‘Dutch protocol’ (een model van zorg dat nogal ruim/laks met de zaken omspringt). Dit model is nog steeds op veel plaatsen in de westerse wereld de standaard voor omgang met genderdysforie. Dit alles laat zien hoe ideologisch het narratief gedreven is. Het meest erge is dat het om ingrijpende, blijvende stappen gaat, die het leven van vaak jonge mensen en soms ook minderjarige kinderen, voor altijd onherstelbaar veranderen.
In een land is Finland is de wind al gedraaid. Daar kunnen dingen wel benoemd worden. En dan komen er zaken aan het licht, want de cijfers van dit soort onderzoek liegen er niet om. Triest is het. Temeer omdat het zo maar zou kunnen dat deze percentages nog aan de lage kant zijn, vanwege schaamte (mensen die niet bekend willen staan als iemand die een vergissing heeft begaan en spijt heeft).
Bron: Reformatorisch Dagblad
PS zaterdag 5 oktober is de Zoeklichtdag. Vergeet niet uw kaarten te bestellen.