Een ergernis over het ik-geloof
Dit weekend kwam een documentaire online over het uit de kast komen van Wilke Stuij van EO-Beam. Het ging over haar homoseksualiteit en de tot dan toe verborgen relatie die zij heeft met een vrouw. 22 minuten lang vertelt ze haar verhaal. Het woord ‘ik’ viel nog al wat keren. Met geen woord werd er gerept over Gods wil.
Ik wil eerlijk zijn: de documentaire ergerde me. Mijn ergernis kwam hierbij niet voort uit het feit dat zij homoseksueel is of dat ze daar een documentaire over maakt. Dat is al zo vaak gedaan dat ik dat weinig interessant meer vind (daarbij brachten deze 22 minuten beeld wat dat betreft inhoudelijk ook niets nieuws). Nee, wat mij ergerde was vooral de enorme ik-gerichtheid van het verhaal, juist van iemand die een voorbeeld is en een spreker, een onderwijzer in het evangelie. ‘Kijk mij gaan…‘ ‘Ben ik nog wel welkom als…’ ‘Wat sta ik hier te doen…’ ‘Hoe kan ik deze leugen leven…’ ‘Ik wil meer voelen…’ ‘Wat betekent dit voor mij…’ ‘Ik voel me hypocriet…’ ‘Ik zeg het al jaren, maar ik doe het steeds niet…’ ‘Ik ben daar zo klaar mee…’ ‘Ik wil niet meer zo door…’ ‘Ik wil dit stoppen…’ ‘Ik ben bang dat ik niet meer kan doen wat ik graag doe…’ ‘Misschien mag ik wat ik heel graag doe en waar ik ook best wel goed in ben, dan zo meteen niet meer doen?’ Zo ging het maar door. Ik, ik, ik, ik, ik.
Ik herkende dezelfde ergernis die ik voelde bij die megahit ‘You say’ van Lauren Daigle, waarmee ze een aantal jaren geleden doorbrak bij het grote publiek. Ook dat nummer gaat alleen maar over ik en mij. De enige ander in het lied, de ‘jij’ (You) van het refrein, is er enkel om te vertellen hoe geweldig het 'ik' (I) is. Deze ‘jij’ kan daarbij God zijn, maar dat hoeft niet; je kan er niet zo goed een dierbaar persoon in zien. God wordt in de hele song slechts een keer expliciet genoemd. Is ook niet van belang voor het lied, want alle aandacht gaat uit naar hoe belangrijk jij bent, hoe geliefd, etc. Ik, ik, ik, ik, ik.
Het zijn twee voorbeelden, maar ze zeggen iets over het christendom van onze tijd.
En natuurlijk, ieder mens is in zijn of haar hart ingenomen met zichzelf en tot op zekere hoogte egoïstisch. Dat ligt in onze zondige aard, in ons vlees zoals Paulus dat noemt. En het is tevens waar dat God van ons houdt, maar het doel van de mens is uiteindelijk - zeker voor de gelovige mens en zeker voor de mens die geroepen is om in Gods dienst te leven - om Hem te verheerlijken in ons bestaan. In geloof moet ons ik juist steeds meer verdwijnen. We moeten ernaar streven die af te leggen, zodat Christus groter wordt. Hij moet meer worden en wij minder (Johannes 3: 30). Paulus zegt in Galaten 2: 20 immers niet voor niks: ‘Niet ik, maar Christus leeft in mij.’ Onze oude mens is gestorven en gekruisigd met de Heer (Rom. 6: 3 en 4). Juist van mensen in een leidende positie die een voorbeeld hebben in de christelijke wereld, mag je en moet je verwachten dat zij die boodschap uitdragen en ook in hun eigen leven leven en vormgeven. Het leven van een christen mag een aan God gewijde lofprijs zijn, of zoals het in Rom. 12: 1 staat: ‘Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.’ Daar zit geen ik in.
Ik zou dan ook persoonlijk doodmoe worden van mezelf als ik me in plaats van hiermee, constant maar met mezelf bezig zou houden. Gelukkig hoeven wij dat als wedergeboren christenen ook niet. God heeft ons een beter, nieuw leven gegeven. We hoeven niet (meer) mee te doen met de wereld die welhaast narcistisch is in haar zelfobsessie. Nee, wij hebben Christus!
Daarom, lieve lezer, laat je niet inpakken in het zelf en het tegenwoordig veelvuldig gehoorde (christelijke) psychologische gewauwel over het ego dat daarbij hoort. Richt je veeleer op dingen van boven. Daar vind je waar geluk en vooral rust en vrede. Leg je lasten neer en maak Jezus het centrum. Dat is het allerbeste. En de wereld en de kerken, leraren, boeken, liederen, bedieningen en gelovigen die je wijzen op jouw ik en die daar druk mee bezig zijn? Laat ze, waarschijnlijk gaat het toch niet helpen om ze aan te spreken. Denk maar aan Narcissus die zo met zichzelf bezig was dat hij geen oog had voor anderen of voor de dingen buiten hem. Laten wij ons in plaats daarvan richten op Christus en de dingen van Hem. Dat is veel positiever en zegenrijker. Dat geeft gezond richting aan je leven. Elke dag.
Roelof Ham