Zo teer en mooi... - Verhalenwedstrijd (3)

Klaasje Pronk-Zinger • 88 - 2012 • Uitgave: 17
Zo teer en mooi…

Ze staat uitdagend voor me. Ongemerkt is ze mijn leven binnengekomen. Ze straalt een bepaalde teerheid uit, maar ook kracht.
Ik bespeur een zekere tevredenheid in mijn hart, dat ik haar de ruimte heb gegeven die ze nodig heeft. In dit geval heb ik het over een plant die zo zijn eigen plekje heeft uitgekozen in onze tuin. Parmantig staat ze precies op de rand van het terras, juist op een hoekje waar niets behoort te staan.
Eindelijk is de tuin een beetje zo we in onze gedachten hadden, hoge planten wat aan de achterkant, vooraan alles een beetje lager. En nu heeft zij zomaar een plekje uitgekozen, waar ze niet behoort te staan. Ze begon heel schuchter, klein en teer en onder mijn wakend oog ontwikkelde zij zich als een voorbeeldige plant. Ze leek wel op een Afrikaantje en zo groeide ze op, op haar zelf gekozen plekje.
Ik bewonder haar, zo mooi, gaaf en gezond, perfect van vorm. Aan elke tak zit een trosje wat natuurlijk een bloem gaat worden, nog steeds heb ik geen idee, wat voor plantje het is. We wachten maar af, wat ze ons wil laten zien. Ze heeft een kwetsbare plaats gekozen, om de haverklap moeten we oppassen om niet op haar te gaan staan. Volgens mij vindt ze dat prima. Soms scheren we rakelings met een tuinstoel langs haar heen. Tot nu toe blijft ze, die ze is, voor mij onbekend, maar wel bemind. Ik verwacht nog veel van haar. Ze boeit me met haar durf en grote tederheid, plant van me, ik hou van je levende aanwezigheid, een wonder van het leven.

De grote verleider
Een week is voorbijgegaan, er is veel gebeurd.
Elke dag leefde ik met mijn plant mee, wat voor een bijzondere bloem zou ze tevoorschijn brengen!
Al kreeg ik de laatste dagen een licht gevoel van onbehagen, de bloementrosjes waarvan ik verwachtte dat ze open zouden gaan, bleven maar gesloten, mijn twijfel groeide. Totdat we een wandeling gingen maken en tot onze grote verbazing langs onze wandelroute een veld met dezelfde planten ontdekten, wat onkruid bleek te zijn. Ik had het niet ontdekt toen je zo ongezien onze tuin binnen kwam, ik ben dan ook diep teleurgesteld, was ik zo dom om jou niet te herkennen! Ik had je zo beschermd, omdat ik je mooi en boeiend vond, je was zo perfect van vorm. Vol verwachting wachtte ik op de bloei van je bloementrosjes, wat nu allen maar zaad bleek te bevatten, om onze tuin te verwoesten. Ik was verbijsterd, jij die ik gekoesterd heb met je zelfgekozen plekje in onze tuin, de liefde waarmee ik je heb willen omringen, alles heb je teniet gedaan. Het doet me pijn, maar je lot is beslist, morgen in alle vroegte zal ik je eigenhandig en met grote voorzichtigheid uitrukken, zodat er geen zaad van je afvalt en je met wortel en al vernietigen. Weg uit onze tuin, weg uit mijn ogen, weg uit mijn leven.
Hoe heb ik me zo kunnen vergissen, maar je hebt rijkelijk de kans gehad en was bijna volgroeid. Ik heb je precies op tijd herkend. Je wordt nu verwijderd en verworpen uit onze tuin. Ik had niet verwacht dat je al zo stevig stond. Ik heb je uitgerukt met wortel en al en met de grond die aan je wortels bleef kleven in de vuilnisbak gegooid. Je laat een gat in onze tuin na, waar je alle kans hebt gekregen en het zal nu gevuld worden met goede aarde en wachten op de landman, die het zal beplanten met het goede zaad, dat tot bloei mag komen en vruchtbaar zal zijn.

Zo gaat het ook met zonde in ons leven, ongemerkt komt het soms op ons pad en voordat we er erg in hebben, koesteren wij het.
Tot op een gegeven moment de Heer onze ogen opent en wij ontdekken, dat we de verkeerde dingen koesteren.

Klaasje Pronk-Zinger
Dit verhaal haalde de derde plaats in de verhalenwedstrijd.