Zimmer

Gieneke van Veen-Vrolijk • 88 - 2012 • Uitgave: 22
‘Het is goed de Here te loven en uw naam te psalmzingen…’ (Psalm 92:2a).

In de Hebreeuwse Bijbeltekst komt een gevarieerde woordengroep voor met termen die lofprijzing en grootmaken van de Here God aanduiden. Al eerder kwamen enkele woorden met betrekking tot lofprijzing in deze rubriek aan de orde. Ditmaal bespreken we het werkwoord ‘zimmer’ waarvan de grondbetekenis is: lofzingen, musiceren, zingen. 1 Dit werkwoord neemt een voorname plaats in de Hebreeuwse ‘lofprijzingsterminologie’ in. Afhankelijk van de woordcombinatie, context in de zin en/of intentie van de betreffende Bijbeltekst of -passage kan ‘zimmer’ als volgt worden vertaald: zingen, loven, prijzen, bezingen, toezingen, psalmzingen.
In de Hebreeuwse Bijbel heeft ‘zimmer’ ook de betekenis van: zingen bij snarenspel, God verheerlijken met muziekspel en gezang, muziekinstrument bespelen. 2 ‘Zimmer’/psalmzingen komt bijna uitsluitend in het psalmenboek voor en kan gezien worden als een dichterlijk begrip3, behorend tot het taaleigen van de Psalmen.

Oproep tot lofzingen
Het werkwoord ‘zimmer’/psalmzingen komt relatief veel voor in een oproep om de Here God te loven. Dergelijke aanmoedigingen tot lofprijzing en aanbidding zijn onder meer typerend voor lofliederen. Zo horen we de oproep “ ‘Zimmer’/psalmzingt voor de Here… verkondigt onder de volken zijn daden” (Psalm 9:12). Dit horen we ook in het dank- en loflied van Jesaja 12 waar de verlosten jubelen: “ ‘Zimmer’/zingt de Here, want Hij heeft heerlijke dingen gedaan…” (vers 5a).
Op de eerste plaats worden vooral de gelovigen opgeroepen tot lofzingen en prijzen van de Here. “ ‘Zimmer’/psalmzingt voor de Here, u zijn gunstgenoten…” (Psalm 30:5a). Het komt ook voor dat de gehele vergadering van Gods volk wordt opgeroepen tot prijzen, musiceren en psalmzingen, waarbij met name Gods grote daden, zijn heil en uitredding het voorwerp van lofprijzing zijn: “ Zingt Hem, ‘zimmer’/psalmzingt Hem, spreekt over al zijn wonderdaden” (Psalm 105:2; 1 Kronieken 16:9a).
Soms wordt de hele aarde aangespoord tot lofzingen: “De gehele aarde buige voor U en men ‘zimmer’/lofprijze U, men ‘zimmer’/lofprijze uw naam” (Psalm 66:4). Deze tekst kan echter ook worden opgevat als toekomende tijd met betrekking tot God, die Overwinnaar over alles zal zijn en Koning der koningen: “…zij zullen U ‘zimmer’/lofprijzen…”

Lofprijzing met zang en muziek
‘Zimmer’/psalmzingen komt in het bijzonder voor in teksten die een oproep of aansporing bevatten om de Here te loven en te eren met zang en muziek. Dit betreft zowel individuele gelovigen als de gehele vergadering. Persoonlijke en gezamenlijke lofprijzing sluiten elkaar nooit uit. God grootmaken en vereren is een bijzonder voorrecht van de gelovige en tevens heilige plicht. Dit staat los van de situatie waarin we ons bevinden en wordt ook niet primair aangestuurd door menselijke gevoelens. Het gaat om lofprijzing die de Here toekomt om wat Hij is, deed en altijd doet voor ons. Dit betreft bovenal het eeuwige heil dat Hij ons aan het kruis heeft verworven door zijn plaatsvervangende dood en zijn overwinning over dood en satan. De heilige zondeloze Godszoon stierf in mijn plaats en schonk mij zo het onvergankelijke leven. Daarvoor kunnen we Hem nooit genoeg loven en danken! Stof tot lofprijzing te over…
Vormen van het werkwoord ‘zimmer’/lofzingen vinden we regelmatig vermeld in verband met bepaalde muziekinstrumenten, waarbij het vooral om snaarinstrumenten - harp, luit, citer - gaat. “Looft de Here met de harp, ‘zimmer’/lofzingt voor Hem met de tiensnarige luit …” (Psalm 33:2). Opvallend is het dat nooit een blaasinstrument samen met ‘zimmer’/psalmzingen voorkomt. Is dat misschien zo, omdat blazen en zingen gelijktijdig onmogelijk is?

Zijn Naam bezingen
Er komen teksten met ‘zimmer’/bezingen voor waaruit blijkt dat elke gelovige op een persoonlijke en directe wijze wordt aangespoord tot het loven en bezingen van de Here God. In meerdere gevallen betreft het een zelfaansporing waarbij vooral Gods naam wordt bezongen: “… Ik zal de naam van de Here, de Allerhoogste ‘zimmer’/psalmzingen” (Psalm 7:18b). Zijn naam bezingen houdt in dat je persoonlijk een relatie hebt met de Drager van die Naam en Hem kent als Here en Heiland (Handelingen 4:12). Dan zing je van harte “Daarom zal ik U, Here, loven…en uw naam ‘zimmer’/psalmzingen” (Psalm 18:50b). “Laat ik toch uw naam ‘zimmer’/lofzingen” (Psalm 9:3b).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 De stam van het werkwoord zmr komt uitsluitend voor in de (pi`el)vorm met de uitspraak: ‘zimmer’.
2 Het werkwoord ‘zimmer’ was in veel andere semitische talen (Aramees, Syrisch, Akkadisch, Ethiopisch, e.a.) ook goed bekend en diende ter aanduiding van het begrip: ‘zingen en muziek maken’.
3 Het ww. ‘zimmer’ komt 45 keer voor in het Oude Testament; alle gevallen betreffen de Psalmen, uitgezonderd 4 teksten die eveneens in poëtische context staan.