"Zij zoekt zichzelf niet"

Marianne Glashouwer-van der Lugt • 77 - 2001/02 • Uitgave: 10
LIEN
Magdalena van der Lugt-Blankestijn

(1918-2001)

Ze was zieker dan we dachten, onze moeder. We vonden haar in de keuken. Ze was gevallen en lag te kreunen op de harde vloer. Ze had een gat in haar hoofd en met de ambulance werd ze naar het ziekenhuis gebracht. Onderzoeken naar de oorzaak van haar val wezen eigenlijk niets uit. Maar toch ging het niet goed met haar. We leefden tussen hoop en vrees. Hoe zouden we haar nu weer aantreffen? Die gedachte kwam telkens bij ons op als we naar het ziekenhuis gingen om haar te bezoeken. Ze was zieker dan we dachten. En voor haar hoefde het eigenlijk ook niet meer. Onze vader was op de dag van haar val precies een jaar daarvoor overleden. Zonder hem voelde ze zich heel eenzaam. Zo lang samen, meer dan 50 jaar getrouwd, en dan alleen verder. Ze hield zich groot voor ons, maar ze voelde zich eenzaam en ongelukkig. Zo ging in het ziekenhuis haar kaarsje langzaam uit. Haar tijd was gekomen.

Vlak na de Eerste Wereldoorlog werd ze geboren. Ze groeide op in een socialistisch arbeidersmilieu en ze heeft een harde jeugd gehad. Haar vader had een groot sociaal hart. Hij zat in de gemeenteraad voor de SDAP en zette zich in voor ieder die bij hem om hulp aanklopte. Maar voor zijn eigen gezin was hij hard, vooral voor zijn oudste dochter Lien. Zij moest al op 11-jarige leeftijd het huis uit om bij anderen te gaan werken. Dienstmeisje voor dag en nacht. En het geld moest worden afgedragen aan moeder. Ja, zo ging dat vroeger. Wat heeft ze gehuild en om haar moeder geroepen. Wat heeft ze zich toen angstig en verlaten gevoeld. Het heeft haar leven gestempeld. Jaren later had ze ncg last van gevoelens van angst en depressie.

Eigenlijk wilde ze graag verder leren, de verpleging was haar ideaal, zoals ze ons altijd vertelde. Mensen verzorgen. Nu, dat ideaal heeft ze wel in de praktijk kunnen brengen, alleen anders dan ze toen dacht! Evenals haar vader had ze een meelevend hart. Veel mensen heeft ze geholpen. Vooral oude mensen, zoals haar bejaarde buurvrouw. Dat was geen gemakkelijke vrouw, maar daar liet Lien zich niet door weerhouden. Ze hielp haar in praktische zaken, zoals boodschappen doen, schoonmaken, voor de planten zorgen, en ga zo maar door. Totdat de buurvrouw naar het bejaardentehuis ging, en er weer anderen kwamen, voor wie ze kon zorgen. In de loop der jaren is ze zo tot een hand en voet geweest voor velen!

Na de Tweede Wereldoorlog trouwde ze met Jan. Ze kregen drie dochters. Ik ben de oudste. Zolang ik me kan herinneren, hing er in ons ouderlijk huis een klein houten bordje aan de wand. Het was een onooglijk bordje, bruin van ouderdom, met daarop de tekst "Oordeel zacht. Wij hebben allen fouten". In Matthëus 7:1 stelt de Heer Jezus het nog scherper: "Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt." Ik heb het wandbordje hier nu voor me staan en de gedachte gaat door me heen, dat dit bordje niet zo maar aan de muur hing, maar dat mijn ouders daar naar leefden. Ze accepteerden ieder zoals hij was. Ook al waren ze het niet eens met de manier waarop die ander leefde, of hield die er heel andere denkbeelden op na dan zijzelf. Ze oordeelden niet, maar gaven die ander hun liefde en sympathie. Daarom kwam iedereen ook zo graag bij hen. Dochters, schoonzoons, kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven en nichten, vrienden en kennissen!

Er heerste in ons ouderlijk huis een sfeer van liefde. En dat was niet weinig aan Lien te danken. Ze heeft in dit leven nooit iets voor zichzelf gezocht, gewild. Ze was het gelukkigst als ze kon geven, als ze kon zorgen, als ze je kon verwennen. Mijn ouders hadden alleen hun AOW, maar als je kwam dan was er altijd wel iets lekkers bij de koffie, of kreeg je iets toegestopt om mee naar huis te nemen.

Mijn moeder was een gelovige vrouw. Ze uitte dat niet zo met woorden, maar ze leefde er naar. Ze bracht haar liefde voor God en haar naaste in praktijk. Ze was ook een biddende moeder. Dikwijls zei ze tegen ons: "Ik bid elke avond voor al mijn kinderen en klein- en achterkleinkinderen. ik doe het op mijn eigen manier, maar ik hoop dat God naar me luistert'. Het lied ' Eén Naam is onze Hope" sprak haar bijzonder aan. Dat hebben we dan ook gezongen tijdens de begrafenisdienst.

Liefde heeft haar leven bepaald. En over die liefde wilde zij op haar sterfbed horen. Eerst begrepen we niet zo goed wat ze bedoelde, maar toen bleek dat ze graag wilde dat we 1 Corinthiërs 13:1-13 voor haar lazen. Het hoofdstuk over de liefde… "De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, ze is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet,…" Dat zou je boven haar leven kunnen zetten: "de liefde… zij zoekt zichzelf niet".

Op haar sterfbed was ze gelukkig, "intens gelukkig", zoals ze zelf zei. Ze is gegaan naar het Vaderhuis met de vele woningen. Zoals uit een lelijke cocon een prachtige vlinder komt, die naar de hemel vliegt. Zo is zij naar haar hemelse thuis gegaan. En daar is ze gelukkiger dan ze ooit in dit leven geweest is. Daar wacht de Heer op haar en zegt: 'Wèl gedaan, gij goede en getrouwe dienstmaagd, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw Heer", (Mattheus 25:21-23). Daar is ze gelukkig en dat is voor ons een enorme troost. Wat heeft ze ons veel nagelaten. Niet in geld en goederen, maar in de liefde die ze een heel leven lang om zich heen verspreid heeft!

Marianne Glashouwer-van der Lugt