Zie, ik zend u...
“Zie, ik zend u als schapen in het midden der wolven”
Matth. 10:16
De Engelse bisschop, John Charles Ryle (18161900) schrijft:
Deze waarheden behoren voor de prediker van het Evangelie en voor ieder die de redding van zondaren op het oog heeft, van groot belang te zijn. Zij moeten niet denken dat een algemeen succes hun werk zal vergezellen. Zij moeten rekening houden met veel tegenstand en zich erop voorbereiden dat zij gehaat, vervolgd en kwalijk behandeld zullen worden, zelfs door hun naaste betrekkingen. Laten we ons dit steeds bewust zijn. Of we nu preken, onderwijzen of van huis tot huis op bezoek gaan, of we nu schrijven of raad geven, of wat we ook doen zullen, laten we onszelf terdege voorhouden, dat wij niet meer verwachten dan dat de Schrift en de ervaring ons waarborgen. De menselijke natuur is veel meer goddeloos en verdorven dan wij denken; de macht van het kwaad is veel groter dan wij veronderstellen. Het is tevergeefs ons te verbeelden dat iedereen zal zien wat goed voor hem is en zal geloven wat wij hem vertellen. Als we dat denken zullen we uiteindelijk teleurgesteld zijn.
Hier ligt de verborgen oorzaak waarom velen teruggaan, die eenmaal vol ijver schenen te zijn om goed te doen. Zij begonnen met overdreven verwachtingen; zij `verrekenden de kosten' niet; zij vergaten de fout van de hervormer, die op een keer beleed dat hij vergeten was dat `de oude Adam te sterk was voor de jonge Melanchton'.
Matth. 10:16
De Engelse bisschop, John Charles Ryle (18161900) schrijft:
Deze waarheden behoren voor de prediker van het Evangelie en voor ieder die de redding van zondaren op het oog heeft, van groot belang te zijn. Zij moeten niet denken dat een algemeen succes hun werk zal vergezellen. Zij moeten rekening houden met veel tegenstand en zich erop voorbereiden dat zij gehaat, vervolgd en kwalijk behandeld zullen worden, zelfs door hun naaste betrekkingen. Laten we ons dit steeds bewust zijn. Of we nu preken, onderwijzen of van huis tot huis op bezoek gaan, of we nu schrijven of raad geven, of wat we ook doen zullen, laten we onszelf terdege voorhouden, dat wij niet meer verwachten dan dat de Schrift en de ervaring ons waarborgen. De menselijke natuur is veel meer goddeloos en verdorven dan wij denken; de macht van het kwaad is veel groter dan wij veronderstellen. Het is tevergeefs ons te verbeelden dat iedereen zal zien wat goed voor hem is en zal geloven wat wij hem vertellen. Als we dat denken zullen we uiteindelijk teleurgesteld zijn.
Hier ligt de verborgen oorzaak waarom velen teruggaan, die eenmaal vol ijver schenen te zijn om goed te doen. Zij begonnen met overdreven verwachtingen; zij `verrekenden de kosten' niet; zij vergaten de fout van de hervormer, die op een keer beleed dat hij vergeten was dat `de oude Adam te sterk was voor de jonge Melanchton'.