Image

Zeven zevens (7/slot): Zeven oordelen

Jules Hollebrandse • 98 - 2022 • Uitgave: 1

'Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alreeds veroordeeld…’

Deze artikelserie over ‘zeven zevens’ sluiten we af met een korte studie van de zeven oordelen. Veel christenen denken bij ‘oordeel’ aan de jongste dag, aan het einde der tijden, als de wereld vergaat. God zal dan alle mensen oordelen en hen de plaats wijzen waar ze de eeuwigheid gaan doorbrengen. De Bijbel laat ons echter zeven verschillende oordelen zien.

Bij het doorlezen van de Bijbel telt u al gauw meer dan zeven oordelen. Bijvoorbeeld het oordeel over Lucifer die de tegenstander van God werd. Of het oordeel over Adam en Eva die uit het paradijs werden verdreven. Of de zondvloed, de Babylonische spraakverwarring, de wegvoering van de 10- en de 2- stammen. En later de oordelen over de volkeren: de Babyloniërs, de Perzen en Meden, enz. Naast de Bijbel kennen we voorbeelden uit de recentere wereldgeschiedenis waar we een oordeel van God in zien.  

Zeven Bijbelse oordelen
De zeven oordelen waarover wij spreken betreffen (toekomstige) gerichten die het Nieuwe Testament beschrijft, die gaan over specifieke groepen mensen in relatie tot Jezus Christus. Oordelen waar God een (eeuwige) bestemming aan verbindt. Ze verschillen van elkaar voor wat betreft de personen, de tijd, de plaats, de oorzaak en het gevolg. We lopen ze alle zeven langs.  

1. Het oordeel over de zonde, gedragen door Jezus Christus

Mensen liggen van nature onder het oordeel van God (Johannes 3:36). Maar God Zelf zorgde voor een mogelijkheid om aan dat oordeel te ontkomen. Hij gaf Zijn Zoon om plaatsvervangend de straf op de zonde te dragen. ‘God heeft Hem, Die geen zonde gekend heeft, zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem’ (2 Korinthe 5:21). God heeft het oordeel dat op de mensheid ligt, op Zijn Zoon Jezus Christus gelegd. Hij is de grond voor ons behoud. Iedereen die door geloof Hem als zijn of haar persoonlijke Verlosser en Zaligmaker aanneemt wordt niet veroordeeld, maar ontvangt Zijn gerechtigheid en eeuwig leven! (Johannes 3:16-18).  

2. Het dagelijks zelfoordeel van een christen

Een wedergeboren christen mag niet rusten in zijn redding omdat nu alles in orde is met God. Nee, ieder kind van God dient zichzelf keer op keer te oordelen. ‘Want indien wij onszelf oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden. Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden’ (1 Korinthe 11:31-32). Dat betekent dus: dagelijks uw zonden belijden. Niet omdat dat noodzakelijk is voor redding, maar omdat daardoor de relatie met onze Vader in tact blijft. ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven, en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Johannes 1:9). Als we onze zonden niet belijden, blijft onze positie (‘kind van God’ in plaats van ‘kind van de boze’) weliswaar hetzelfde, maar onze toestand niet.[i] Want de relatie met de Heere God raakt verstoord. We verliezen niet onze redding, maar mogelijk wel onze gemeenschap met Hem!  

3. Het oordeel voor de rechterstoel van Christus

Iedere wedergeboren christen zal zich, na de opname van de gemeente, moeten verantwoorden voor de rechterstoel van Christus.[ii] Hij beoordeelt onze werken die wij voor Hem hebben gedaan, nadat we gered zijn. ‘Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een ieder wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad’ (2 Korinthe 5:10, zie ook Romeinen 14:10). Onze werken worden door het vuur beproefd (1 Korinthe 3:13) en Hij wil er zelfs een beloning voor geven. Het gaat bij dit oordeel dus niet om ‘behouden zijn’ of ‘verloren gaan’, maar om ‘loon naar werken’. We worden niet gered door werken, maar beloond voor werken. (Ongelovigen komen niet voor deze rechterstoel, die hebben een eigen oordeel op zich geladen door niet te geloven in Jezus Christus).  

4. Het oordeel over Israël in de verdrukkingstijd
Nadat de gemeente is opgenomen gaat het volk Israël op aarde een tijd van (grote) verdrukking tegemoet. Jeremia kondigde deze tijd aan als ‘een tijd van benauwdheid voor Jakob’ (Jeremia 30:7). Israël zal door zijn God getuchtigd gaan worden, opdat het zich zal bekeren en de Messias erkennen. Na de wederkomst gaat God Israël tot Zich nemen en zal het verhogen tot de eerste onder alle volken! Bij dit oordeel zijn geen gelovigen uit Israël of de heidenvolken betrokken. Hun oordeel is immers gelegd op Jezus Christus “Die ons verlost van de toekomende toorn” (1 Thessalonicenzen 1:10b). Hij neemt de gemeente weg vóórdat deze vreselijke tijd aanbreekt!  

5. Het oordeel over alle volken (volkerengericht)

Dit oordeel vindt plaats aan het einde van de grote verdrukking, na de wederkomst van Jezus Christus, aan het begin van het duizendjarig rijk. Hij zal dan de volken gaan oordelen over hun houding ten opzichte van Zijn broeders naar het vlees, Israël, ten tijde van de verdrukking (Mattheüs 25:31-46). Degenen die aan Zijn rechterhand worden gesteld (de schapen) beërven het Koninkrijk maar degenen aan Zijn linkerhand (de bokken) worden verwezen naar het eeuwige vuur (Mattheüs 25:34,41).  

6. Het oordeel voor de grote witte troon
Nadat de hemel en de aarde met vuur zijn verbrand (2 Petrus 3:10), volgt een oordeel over alle mensen, die niet wilden geloven en hebben volhard in hun ongeloof. Petrus zegt dat de Heere ‘de onrechtvaardigen weet te bewaren tot de dag des oordeels, om gestraft te worden’ (2 Petrus 2:9). Miljarden mensen, die in de loop van de eeuwen naar de hel zijn gegaan, worden voor de grote witte troon van God gedaagd (Openbaring 20:11-15). Ze zullen verantwoording moeten afleggen voor ieder ijdel, onnut woord of daad. Maar op geen enkele vraag zullen ze ook maar het begin van een antwoord kunnen geven. Ze staan daar voor eigen rekening omdat hun namen niet in het Boek des levens staan geschreven. Daarom zullen ze naar de poel van vuur worden gestuurd, die bereid is voor de duivel en zijn engelen (Openbaring 20:15).  

7. Het oordeel over de satan en de engelen

Aan het einde van het duizendjarig rijk zal het vonnis over de duivel, dat op Golgotha al was geveld, daadwerkelijk worden voltrokken. Hij zal in de poel van vuur en sulfer worden geworpen, waar het beest en de valse profeet reeds zijn (Openbaring 20:10). Ook de gevallen engelen worden geoordeeld. Christenen die met Jezus Christus naar de aarde komen (Openbaring 19:14) worden bij dit oordeel ingeschakeld. Moet u zich even voorstellen: als kind van God krijgt u een taak als rechter! (1 Korinthe 6:2-3). God bereidt ons in ons leven voor op dit belangrijke werk. Alles wat we meemaken dient ter toerusting voor die grote opdracht!  

Tot besluit
We zijn aan het einde gekomen van de artikelserie over ‘zeven zevens’. Zeven is het getal van de volheid, acht is het getal van een nieuw begin. ‘Wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in welke gerechtigheid woont’ (2 Petrus 3:13). Ziet u ook reikhalzend uit naar Zijn toekomst?  

Jules Hollebrandse


[i] Vroeger noemde men dit wel ‘staat en stand’ van het geloof.
[ii] In de grondtekst staat ‘bema’. Dat was de plaats waar atleten hun prijzen in ontvangst mochten nemen en werden gekroond.