Zeven Bijbelse feesten in één Avondmaal

Willem J. Ouweneel • 91 - 2015 • Uitgave: 20
Als iemand mij de vraag stelt of we de Bijbelse feesten nog moeten vieren, dan geef ik als antwoord: “Hoeft niet! Mag wel!”

De Bijbel spreekt over zeven feesten die het Joodse volk moest vieren. In Leviticus 23:1 zegt God: ‘Dit zijn mijn feestdagen.’ Veel christenen spreken over deze feesten als de Joodse feesten, maar ik heb het liever over de Bijbelse feesten. In mijn leven heb ik deze feesten meer dan eens mogen vieren, meestal samen met Messias-belijdende Joden.

In het Oude Testament worden zeven feesten genoemd, de zogenaamde Hoogtijden van God. Drie van deze feesten kennen we als de pelgrimsfeesten, namelijk het Pesach of Pascha, het Wekenfeest of Pinksterfeest en het Loofhuttenfeest. De viering van deze feesten was een Bijbelse opdracht voor het Joodse volk. Het is dus geen opdracht voor de christenen uit de heidenen. Wij hoeven deze feesten dus niet te vieren, maar het mag natuurlijk wel. Als iemand mij de vraag stelt of we de Bijbelse feesten nog moeten vieren, dan geef ik als antwoord: “Hoeft niet! Mag wel!”

De zeven dimensies
Het Nieuwe Testament kent een eigen feest, namelijk het Avondmaal zoals dit door Jezus is ingesteld. En dit nieuwe feest moet al die zeven oude feesten vervangen. Als we de betekenis van het Avondmaal dieper tot ons door laten dringen, blijkt dat het Avondmaal een enorme rijkdom bevat. Al die zeven Bijbelse feesten hadden hun eigen karakter of dimensie. Het Avondmaal draagt al deze zeven karaktereigenschappen in zich.

1. De bevrijding (terugzien)
De eerste dimensie van het Avondmaal is die van de bevrijding. Het Avondmaal is ingesteld ter gelegenheid van de sedermaaltijd, die onderdeel was van het Pesachfeest (Lucas 22). Dit feest werd gevierd om de bevrijding van Israël uit Egypte te herdenken. Vieren is meestal een terugkijken op een levensbepalende gebeurtenis in je leven. In het Avondmaal gedenken we onze bevrijding uit de macht van de zonde en de slavernij.

2. De hernieuwde toewijding (vooruitzien)
Nadat het Pesachfeest was gevierd, volgde matsot of matzes, het feest van de ongezuurde broden. Matsot werd zeven dagen lang gevierd. In veel kerken in Nederland wordt voorafgaand aan het Avondmaal een periode van zeven dagen voorbereiding in acht genomen. In deze periode gaan de gelovigen bij zichzelf te rade of ze aan het Avondmaal deel kunnen nemen.
Matsot gaat echter niet over de zeven dagen van voorbereiding, maar over de zeven dagen ná de viering. Matsot is dus de consequentie van het Avondmaal. Hierover lezen we in 1 Korintiërs 5: ‘Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus. Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid’ (vers 7-8).

Na het Avondmaal mogen we feestvieren in oprechtheid en waarheid. Je gaat dus veranderd weg van het Avondmaal. In veel kerken wordt het Avondmaal een sacrament genoemd. Dit woord ‘sacrament’ komt uit het Latijn en werd vroeger gebruikt om een krijgseed aan te duiden. Na de opleiding stond de rekruut tegenover de commandant en legde dan een eed van toewijding en gehoorzaamheid af. Het Avondmaal is het hernieuwen van onze toewijding aan Christus als Zijn discipelen. Het Avondmaal schept dus ook verplichtingen naar de toekomst. We zijn een nieuw mens, niet langer onderworpen aan slavernij. Met het Avondmaal zeggen wij: “Heer, ik geef me opnieuw aan U!” We leven in het licht van onze bevrijding.

3. De opstanding (omhoog zien)
De zondag in de week van Matsot is een belangrijke dag. Dan wordt namelijk de dag van de eerstelingen gevierd (Yom Hab-bikkoerim). Op de dag van de eerstelingen gaan de priesters naar een stuk land waar de eerste schoven gerst zijn verzameld. Eén van deze schoven wordt als eersteling opgedragen aan God. De Pesach-week wordt gevierd in de eerste maand van het jaar, de maand Aviv, dat ‘de maand van de rijpende aren’ betekent. Jezus stond als eersteling van hen die zijn gestorven op uit het graf (1 Korintiërs 15:20).

Het Avondmaal is dus geen rouwmaaltijd. In de katholieke kerk staat het Avondmaal bekend onder de naam ‘eucharistie’, wat ‘dankzegging’ betekent. Dankzegging en lofprijzing zijn onlosmakelijk verbonden met het Avondmaal. Er kan geen sprake zijn van een Bijbelse viering van het Avondmaal zonder lofprijzing, aanbidding en dankzegging. Het is onmogelijk om de gestorven Heer te gedenken zonder de levende Heer te prijzen. Het Avondmaal is gericht op de opgestane Heer.

4. De gemeenschap (om je heen zien 1)
De eerste drie feesten vonden plaats in de eerste maand. Het vierde feest wordt in de derde maand gevierd, precies vijftig dagen na het begin van Pesach. Dit feest heet Sjavoe’ot, het Pinksterfeest of wekenfeest. Je kent het gezegde ‘als Pasen en Pinksteren op één dag vallen’, waarmee wordt bedoeld dat iets nooit zal gebeuren. Maar bij de Avondmaalsviering vallen Pasen en Pinksteren wel degelijk op één dag. Op het Oudtestamentische Pinksterfeest wordt de wetgeving op de berg Sinaï gevierd. Vijftig dagen na de bevrijding van de Joden uit Egypte, ontvingen ze de door God zelf geschreven tien geboden.

In Handelingen 2 krijgt het Pinksterfeest een nieuwe betekenis, namelijk het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. In het Avondmaal is dus een belangrijke plaats ingeruimd voor de Heilige Geest. Daarnaast wordt met Pinksteren ook de geboorte van de Gemeente gevierd. Veel christenen vieren het Avondmaal individualistisch, maar dat is niet de bedoeling. Het Avondmaal is namelijk het feest van gemeenschap, we vieren met elkaar de geboorte van het Lichaam van Christus (1 Korintiërs 10:16-17). Wij vieren de gemeenschap met het lichaam van Christus, dat is de Gemeente van God. Als we samen eten, dan zijn we verbonden met elkaar. Met het Avondmaal demonstreren we dat we kinderen van God zijn. Het is een gezamenlijke viering.

5. Proclamatie (om je heen zien 2)
Op de eerste dag van de zevende maand werd het eerste herfstfeest gevierd, Yom Teroeah, het feest van het bazuingeschal. Deze feestdag wordt nu gevierd als het Joodse nieuwjaar (Rosj haShanah). De Joodse kalender kent in feite twee jaren. Ten eerste het burgerlijk jaar en daarnaast het godsdienstig jaar. Het burgerlijk nieuwjaar wordt dus gevierd op de eerste dag van de zevende maand van het godsdienstig jaar. Met Rosj haShanah wordt de bazuin geblazen om het nieuwe jaar in te luiden. Als we spreken over het feest van het bazuingeschal, bedoelt het Oude Testament echter iets anders.
Yom Teroeah was het feest van de proclamatie. Het bazuingeschal gaat vooraf aan een proclamatie. Paulus schrijft over het Avondmaal: ‘Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt’ (1 Korintiërs 11:26). De viering van het Avondmaal is een proclamatie aan de hele wereld en de geestelijke machten. Als we het Avondmaal vieren, zingen de engelen en knarsen de boze geesten met hun tanden. We proclameren en verkondigen de dood van de Here Jezus, totdat Hij komt. We proclameren dat de dag van Zijn overwinning aanstaande is.

6. Vergeving (naar binnen zien)
Op de tiende dag van de zevende maand werd de verzoendag gevierd, Yom Kippoer. Op deze verzoendag werden offers gebracht tot verzoening van de zonden van de Israëlieten. Het was de enige dag in het jaar waarop de hogepriester het allerheiligste binnenging om verzoening te doen voor de zonden van het volk. Hij deed dit door het bloed te sprenkelen op het verzoendeksel van de ark. Jezus is de hogepriester van ons geloof. Hij heeft onze zonden verzoend. Het werk is volbracht. God heeft het bloed gezien. In Matteüs 26:28 zegt Jezus: ‘Drink, want dit is mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.’

In het Avondmaal vieren we dat onze zonden zijn vergeven. Voor sommige christenen is dit misschien wel het moeilijkste aspect van de viering van het Avondmaal. Als ik geen zekerheid heb dat ik verlost ben, mag ik dan het Avondmaal vieren en daarmee uiting geven aan het feit dat mijn zonden zijn weggedaan? Zekerheid van geloof heeft echter niets te maken met navelstaren en het opnemen van onze geestelijke temperatuur. Geloofszekerheid ligt in de belofte. Lees maar wat Jezus zegt in Johannes 6: ‘Wie tot mij komt zal ik beslist niet uitwerpen’ (vers 37). En in 1 Johannes 1: ‘Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (vers 9). Als God ons vergeeft, is Hij niet alleen liefdevol en genadig. Hij bewijst daarmee ook Zijn rechtvaardigheid. Alle kinderen van God zijn welkom om te delen in het Avondmaal.

7. Vooruitzien (ver vooruit zien)
Vanaf de vijftiende dag van de zevende maand werd zeven dagen lang het Loofhuttenfeest gevierd, Soekot. Tijdens het Loofhuttenfeest woonden de Israëlieten in zelfgemaakte hutten van takken. Daarmee dachten ze terug aan de veertig jaar dat hun voorouders in de woestijn in tenten hadden geleefd. Er wordt teruggekeken naar de ellende die hen was overkomen, maar er werd ook vooruit gekeken. Soekot is het feest van de oogst, de komst van het Messiaanse Rijk en de heerlijkheid van God. Met Soekot verklaarden de Joden dat God Zijn volk veertig jaar lang heeft gedragen, tot de dag waarop het volk overwinnend binnentrok in het beloofde land.
Iedere christen kent tijden van moeite, verdriet, teleurstellingen en pijn. Het Loofhuttenfeest was niet alleen maar een feest van halleluja-geroep. Ook in het Avondmaal mogen we terugzien op de moeite in ons leven en toch zeggen: “Tot hier ben ik gekomen. Tot hier heeft U mij geleid en vastgehouden, zoals een Vader zijn kind. Ik kijk vooruit naar alles wat U nog gaat doen. Ik kijk vooruit naar de grote dag van de oogst.”

Willem Ouweneel
Verscheen eerder in ‘Vrij zijn magazine’ van juni 2013.