Zegen van Jakob (9)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 2
We luisteren naar de zegen die Jakob aan Aser en Naftali meegeeft. Wat leren we daaruit en wat betekent het voor ons? Aser was een zoon van Zilpa, de slavin van Lea. Naftali was de zoon van Bilha, de slavin van Rachel. Lea weet dat zij niet de grote liefde van Jakob is, maar bindt hem inmiddels wel sterk aan zich doordat ze nu een zesde zoon voor hem heeft. In Genesis 30:13 horen we haar zeggen: “Ik gelukkige! Voorzeker zullen de jonge dochters mij gelukkig prijzen; en zij gaf hem de naam Aser.”
Naftali kreeg zijn naam van Rachel. Rachel heeft zelf nog geen zoon en heeft hierom veel geleden. Nu ze via Bilha naast Dan nog een tweede zoon krijgt, voelt ze zich weer wat sterker staan. In Genesis 30:8 horen we haar zeggen: “Op bovenmenselijke wijze heb ik met mijn zuster geworsteld, ook heb ik overmocht; en zij gaf hem de naam Naftali.” Het woord naftali, dat hier met ‘bovenmenselijke wijze geworsteld’ is vertaald, betekent zoveel als, ‘ik heb me in allerlei bochten gewrongen, maar heb me eruit gedraaid’. Het moet een heftig gezinsleven geweest zijn in huize Jakob.

Zijn spijze zal vet zijn
Aser komt te wonen in een streek rijk aan olijfbomen en waar olie (vet) in overvloed is. Mozes zegt later: “Hij zal zijn voeten in olie baden.” Veel Psalmen kennen uitdrukkingen als “gelukkig is de mens die…” Wat een geluk als je leeft, als je bij God thuishoort, niet zit in de kring waar gelachen wordt om God en Zijn Woord. Aser roept dit geluk op, maakt blij en geeft vreugde, dat is zijn reputatie.
Aser geeft koninklijke lekkernijen. Het stamwoord betekend ‘blij maken’, ‘verwennen’ of ‘genotschenken’. We kennen de hof van Eden, die naam is van hetzelfde woord afgeleid. Dat is de tuin der lusten door God voor de mens bestemd. God roept ons tot concreet en werkelijk geluk. Aser is geliefd bij zijn broers, maar ook bij zijn vader Jakob. De aard van het geluk is misschien wel ‘geliefd te durven zijn’, zijn geluk is zijn kindschap. Ook wij zijn geliefde kinderen van God. Aser levert olie, niet alleen voor de menselijke economie, maar vooral voor de lampen van de tabernakel en voor de tempel. Hij levert brood voor de toonbroden.

Hanna, uit de stam van Aser, op hoge leeftijd zien we haar in de tempel, ‘zij loofde God en sprak over Hem (Jezus) tot allen die voor Jeruzalem verlossing verwachtten’ (Lucas 2:38). Wat een geluk moet dat haar hebben gebracht, haar Verlosser te zien.

Naftali, een hinde
Een hinde had in de oudheid een soort postduif-functie. Ze werd naar een ander land gebracht en zo nodig met een bericht, gewikkeld om de horens, losgelaten. Dan keerde ze zo snel mogelijk terug naar haar eigen land. Zo spreekt Jakob van Naftali, hij brengt fijne berichten over. Wanneer we voor ogen houden dat Jakob profetische woorden spreekt over zijn zonen, dan mogen we dieper graven. In Genesis 45:26 lezen we dat de broers Jakob vertellen dat Jozef nog leeft. Verschillende Joodse geschriften zeggen dat het Naftali was die deze boodschap bracht.
De Talmoed heeft een verhaaltje dat zich afspeelt rond de dood van Jakob. Ezau wil niet dat Jakob in de grot van Machpela wordt begraven, hij heeft dat recht. Ezau vraagt dan naar de koopakte, ‘die ligt in Egypte’. Naftali, snel als een hinde, wordt gestuurd en haalt de akte op. Ook bij andere boodschappen, overwinningen in oorlogen, zo verklaren rabbijnen, is het Naftali die de goede tijding brengt.

Een hinde is een vrouwelijk dier. In het nageslacht van Naftali zien we een opmerkelijke geschiedenis. Het is Debora die de snelle Barak inzet tegen Sisera. In Richteren 5 lezen we het schitterende lied van Debora, is dit lied de vervulling van Jakob profetie: ‘hij laat schone woorden horen’? Het is de blijde boodschap van overwinning, wat een bemoediging.

Schone woorden
In het gebied van Naftali ligt de academie van Tiberias waar de Thora wordt bestudeerd, in dit gebied vinden we ook het grootste centrum van de Joodse mystiek, Safed.
Het woord voor ‘schone’ woorden is sjafar, wat sterk verbonden is met sjofar, de ramshoorn die in Israël werd geblazen. Ze klonk toen Israël bij de Sinaï de wet ontving (Exodus 20:18). Voor ‘woorden’ gebruikt Jakob niet het gewone ‘dibrei’, dat we kennen uit het woord ‘dabar’, maar het woord ‘iemrei’. Dan komen we uit bij ‘amar’. Dat is een spreken dat eenheid wil stichten. Het gaat om de boodschap, de schone woorden die door Naftali gebracht mogen worden. Het goede nieuws dat God een plan heeft en door niets is tegen te houden om Zijn plan te realiseren. Je mag je verheugen in het woord.

Er was eens een rabbi die dagenlang dezelfde passage las, het herlas en zich erin verdiepte. Eén van zijn leerlingen vond dit vreemd en zei tegen de rabbi: “U blijft maar steeds met die éne passage bezig!” De rabbi gaf als antwoord: “Het is toch zo mooi!”
Kennen wij dat stille luisteren en verwonderen over het woord, de boodschap van God? Willen wij als een hinde deze boodschap overbrengen, het geluk dat God geeft aan een ieder die gelooft?

Ds. Henk Schouten