Zegen van Jakob (8)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 1
Wat een mazzel
De volgende zoon van Jakob aan wie we aandacht geven is Gad. Zijn naam wordt in Genesis 30 afgeleid van wat er vóór zijn geboorte heeft plaatsgevonden. Lea kreeg na de geboorte van haar vier zonen geen kinderen meer, terwijl Rachel nu via Bilha eindelijk een zoon gekregen had. Daarop geeft ook Lea haar slavin aan Jakob. Jakob laat het zich allemaal welgevallen en verwekt ook bij Zilpa nageslacht. Opnieuw wordt een zoon geboren, deze keer uit dus Zilpa. Bij die geboorte roept Lea “wat een mazzel, geluk.” ‘Het geluk is gekomen, en zij gaf hem de naam Gad’ (Genesis 30:11). Feitelijk horen we een woordspeling, uitgaande van de Hebreeuwse stam gdd, dat samenscholen betekent of inkervingen maken. Deze woordspeling zien we in onze taal niet terug. Jakob probeert onder woorden te brengen wat hij als mogelijkheid ziet om het geluk van de twaalf stammen te verzekeren.

Aan Gad zijn niet veel woorden gewijd, maar er zit dynamiek in, ze spatten van innerlijke kracht. ‘Gad, een bende zal hem belagen, maar hij zal hun hielen belagen.’ De aanvallers zullen de vlucht nemen. De Joodse traditie herkent drie belangrijke momenten voor Gad en deze kracht.

Allereerst bij de in bezit name van het beloofde land. Gad woont in het Over-Jordaanse, maar heel loyaal trekt hij met de andere stammen de Jordaan over om het land Kanaän met hen en voor hen in bezit te nemen. Hij weet zich mede verantwoordelijk. Al zijn mankracht roept hij daartoe bijeen, daarna keert hij snel weer terug naar zijn eigen gebied. Solidariteit is het woord.
Anderen horen er de geschiedenis van Jefta (Richteren 10) doorklinken. Jefta komt van Gilead, het gebied van Gad. Israël wordt aan alle kanten bedreigd. Maar Jefta ‘troept’, vecht terug en verbrijzeld de vijand. Gad vecht voor zijn volk, is de boodschap.

Ingesneden woord van God
Een derde insteek zien we via de profeet Elia. Het woord van God was de profeet ingekerfd, dat maakte dat hij overal achteraan ging waar de zaak van God gevaar liep. Je zou kunnen zeggen: Elia was ‘besneden’ van het woord, het was hem diep ingekerfd. Hij was een man van de barricades. Waar Gods zaak gevaar liep, dook hij op en ging door totdat de zaak van God recht gedaan was. Denk ook aan Deuteronomium 33:21 Wat Gad zegt en doet is hem op het lijf gesneden.
We zagen dat Gad geluk betekent, met een voor ons niet te lezen woordspeling naar ‘ingekerfd’ zijn. Het woord van God is Gad ingesneden (gadad). Het eist hem helemaal op, daar staat hij voor. Gad is zo met heel zijn wezen door de Here God gegrepen dat hij, in verwondering daarover, veel dingen vanzelf loslaat. Loslaten kan alleen vanuit de geborgenheid met de Here God.

Als Nieuwtestamentisch gelovigen mogen we ons wel eens afvragen, hoe Gods Woord in ons leven is ingesneden. Hoe diep zit dat Woord. Zet het ons in vuur en vlam, spreken wij dat woord uit met macht en gezag, breken we daarmee door de tegenstand en de vijandschap heen, maar kent het woord ook die zachte en tedere aspecten, waarmee we de zwakken voorthelpen? Kunnen we dingen van deze wereld loslaten, omdat we vastgehouden worden door de Here God?

Uw heil
Tussen de woorden aan de beide zoons Dan en Gad, lezen we een opmerkelijk zinnetje: ‘op uw heil wacht ik o Here’. Jakob ziet zijn beide zoons, zij doen hun best, evenals de andere zoons. Maar zij slagen er niet in Gods plan te realiseren: bevrijding van zorg en zonde, het blijft bestaan. Zij slagen er niet in de begeerde vrede en veiligheid bij het volk te brengen. Bij Dan zien we hoe de richter Simson in handen van de vijand valt en komen de stierkalveren van Jerobeam om de hoek kijken. Uit Gad komt Elia, een geweldenaar, maar ook hij kan het volk niet tot rust brengen. We weten hoe moedeloos Elia zelf is geworden. Dan horen we de bede ‘op uw heil wacht ik, o Here.’ Daarbij gebruikt Jakob woorden die rechtstreeks verwijzen naar Jozua en Jezus. Het heil, de redding is alleen door Gods Zoon.

Jakob was een Maranatha-gelovige. Zijn bede om heil herkennen we in de bede die wij ook verzuchten: Maranatha, kom Here Jezus, op uw heil wacht ik. We leven in een wereld die boordevol verdriet zit en alle goede bedoelingen van politieke partijen, van krachtige en goedwillende mensen ten spijt, het lukt ons mensen niet de wereld te verbeteren. Alles moet anders worden, alles moet nieuw worden, maar altijd blijft alles bij het oude. Een complexe wereld, vol complexe zorg. Wij sluiten ons aan bij Jakob en nemen zijn bede over: “Op uw heil wacht ik, o Here.”

Maranatha, de Here zal zeker komen.

Ds. Henk Schouten