Zegen van Jakob (14)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 12
Nu de twaalf zonen gezegend zijn, zegt de schrijver van Genesis (Mozes) nadrukkelijk: ‘Dit zijn al de stammen van Israël, twaalf in getal’ (Genesis 49:28). Deze twaalf vinden we later terug op het borstschild van de Hogepriester. Deze twaalf zijn betrokken bij de zegen en de vloek op de Gerizim en de berg Ebal (Deuteronomium 11:29, Jozua 8:33).

Met het oog op deze twaalf plaatst Mozes twaalf stenen ten oosten van de Jordaan en Jozua te Gilgal en Elia op de berg Karmel. De Here Jezus kiest later twaalf discipelen uit en in het laatste Bijbelboek worden twaalf poorten en twaalf fundamenten genoemd van het nieuwe Jeruzalem. Alles gebaseerd en geïnitieerd door deze twaalf zonen aan Jakob gegeven.

Wisselingen in het twaalftal
We stellen echter vast dat het twaalftal vaststaat, maar dat de personen die het twaalftal vormen verschillend kunnen zijn. Soms wordt de volgorde veranderd, bijvoorbeeld in Genesis 29 en 30 zien we de volgorde van de geboorte, in Genesis 49 is die volgorde anders, Issakar en Zebulon worden omgewisseld, terwijl de zonen van Zilpa en Bilha helemaal door elkaar gehutseld worden. Ook blijkt het eerstgeboorterecht niet vast te zitten aan de eerste die geboren werd.
In Numeri 2 wordt Levi apart geplaatst, Jozef wordt niet genoemd - hij wordt meer tot de patriarchen gerekend - maar wel zijn beide zonen. In Deuteronomium 30 is de volgorde nog weer anders, Simeon wordt niet genoemd, wel weer Efraïm en Manasse. In Openbaring staat Juda voorop, maar we missen Dan, zijn plaats is door Manasse ingenomen. Het is duidelijk dat er geen automatisme is in de opvolging van de namen, zelfs de personen kunnen wat variëren.

Jakob heeft de twaalf zonen gezegend, ook Ruben, Levi en Simeon hoewel deze mannen ook wel wat te verwijten viel. Allen werden opgenomen in de grote geschiedenis van het volk en zullen ook in de toekomst nog van grote betekenis blijken. Jakob heeft zijn zoons met zijn woorden geholpen zichzelf wat beter te leren kennen en daarmee hen misschien ook geholpen wat duidelijker zicht te krijgen op de Messiaanse opdracht die ze hadden ontvangen. Daarmee zijn ook wij gezegend, we leren de innerlijke dynamiek van het volk kennen, maar gaan daarnaast beseffen dat ook ons persoonlijk heil hangt aan de dingen van dit volk.

Messiaanse verwachting
In zekere zin kun je Jezus de dertiende noemen. Naar de dertiende werd uitgezien. Hij is de vervulling van heel de belofte door Jakob tot de twaalf gesproken. Het zou nog vele eeuwen duren voordat Hij geboren zou worden en nog steeds is het Messiaanse heil niet verwerkelijkt, maar wij geloven dat Jezus spoedig terugkomen zal en dan zal Gods plan gerealiseerd blijken.

‘Toen Jakob geëindigd had zijn zonen te bevelen, trok hij zijn voeten terug op het bed en gaf de geest’ (Genesis 49:33). Een opmerkelijk slot. De zegeningen worden hier bevelen genoemd. Jakob heeft zijn zoons een gebod opgelegd, zijn diepste verlangen aan hen meegedeeld. Nu hij hen gezegd en geleerd heeft wat van belang is, kan hij uit dit leven heengaan.
Het woord dood komt hier niet voor, eigenlijk staat er dat hij ineenschrompelde, als een ballon die leegloopt, de lucht verdween uit zijn lichaam. Ditzelfde woord wordt gebruikt bij het sterven van Abraham en Isaäk, bij hen wordt nog opgemerkt dat ze stierven, dat woord lezen we hier zelfs niet. De Rabbijnen zeggen daarom dat Jakob niet gestorven is, “ook al waren er rouwklachten en werd zijn lichaam gebalsemd en begraven”, hij leeft nog. Hij leeft nog door de geestelijke erfenis die hij nagelaten heeft aan zijn zoons, maar via zijn zoons is die geestelijke erfenis de wereld ingedragen en heeft ook ons bereikt.

Ds. Henk Schouten