Zegen van Jakob (12)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 9
De bevalling was zwaar en kostte Rachel het leven. In haar strijd noemt zij haar zoon: Ben-oni, zoon van smarten. Jakob verandert de naam in Ben-jamin, zoon van de rechterhand (Genesis 35:18). Als enige is Benjamin in het beloofde land geboren. De beide namen komen in het leven van de jongste zoon en de stam die uit hem ontstaan is, tot vervulling.

Ehud is een richter uit de stam van Benjamin
Hij bindt de strijd aan met de Moabieten en de Amalekieten (Richteren 3). Amalek is kleinzoon van Esau en staat model voor de vijandschap tegen Gods volk. Dit volk van Amalek begint zich te vergrijpen aan het volk van God. Amalek is vol prestatiezucht en zoekt niet naar diepere waarden in het leven. Zo staat Amalek ook symbool voor de moderne mens die enkel vleselijk, fysiek georiënteerd is en inderdaad ook vijand is van Israël.
Ehud-Benjamin strijdt tegen deze destructieve macht, maar deze strijd zien we ook steeds weer terugkomen in de geschiedenis van Benjamin zelf. Benjaminieten verkrachtten een vrouw ten dode toe (Richteren 19-21). De stam wordt daarom bijna uitgeroeid, maar dan realiseert het volk zich: Benjamin is één van ons, één van de twaalf.

Saul, de eerste koning is een Benjaminiet
Saul wordt bewonderd, maar is uiteindelijk een tragisch figuur, die een roemloze dood sterft. In 1 Samuel 14:47 staat dat hij het koningschap verworven had. Feitelijk betekent het oorspronkelijke woord heel ordinair grijpen of pakken. De prestatiezucht, de zucht naar het materiële van Amalek zit als het ware ook in het hart van Saul-Benjamin. Wanneer hij de opdracht van God niet volledig uitvoert, kost hem dat ten slotte het koningschap.
Wat een ernstige waarschuwing. Realiseren wij ons voldoende wat het ons kan kosten wanneer we ongehoorzaam zijn aan Gods wil en ons laten meezuigen door wereldse genoegens? Het kan ons langs de rand van de afgrond voeren, wat in feite met het volk ook gebeurde. In Babel blijkt een nazaat van Amalek, Haman, opnieuw Israël tegen te staan. De Perzische rijksgrote ontwikkelt een plan om heel Israël uit te roeien. Wanneer Saul Gods opdracht had uitgevoerd, zou deze angstige geschiedenis waarschijnlijk nooit hebben plaatsgevonden. Opmerkelijk is dat we dan Mordechai en Esther tegenkomen, beiden afkomstig uit de stam van Benjamin. Saul had het probleem niet opgelost, zij krijgen de rekening gepresenteerd. Door lijden gelouterd krijgen zij de moed alles te doen om het volk te redden.

Paulus
Er is nog een bekende Benjaminiet, Saulus van Tarsis, als Paulus is hij de apostel voor de niet-Joodse wereld. Het is Ananias die over Paulus profeteert: ‘want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet ter wille van mijn naam’ (Handelingen 9:16). Herkennen we niet juist bij deze apostel de beide namen die aan de jongste van de twaalf werden gegeven, zoon van het lijden en zoon van de rechterhand. Paulus is dwars door lijden heengegaan. Conflicten met stam- en volksgenoten, maar ook met heidenen en toch wist hij zich geroepen en gedragen door de machtige God.

Verbonden met Juda
Ook de verbondenheid aan de stam van Juda hoort bij Benjamin. Samen blijven ze trouw aan de Davidische dynastie en gaan niet mee in het schisma van Jerobeam. Opvallend, voor de Joodse traditie is het geen vraag, Jeruzalem ligt in het gebied van Benjamin. In Deuteronomium 33:12 horen we Mozes profeteren over Benjamin: ‘Hij beschermt hem te allen tijde en woont tussen zijn berghellingen’, of zoals elders vertaald: ‘tussen Zijn schouders zal Hij wonen’. Daarmee wordt gedoeld op de ligging van Jeruzalem, iets verhoogd tussen twee hogere bergruggen van het Judese landschap in.
Benjamin heeft moeten worstelen om zijn bijdrage aan opbouw, de gemeenschap van het volk. Daartoe moest hij zichzelf steeds losrukken van de destructieve krachten die in hemzelf ook aanwezig waren.

Ds. Henk Schouten