Zegen van Jakob (10)

Henk Schouten • 88 - 2012 • Uitgave: 3
Wanneer Jakob Jozef voor zich gesteld ziet, schieten woorden te kort, bijna lyrisch wordt de zegen die Jakob door mag geven. De woorden van Jakob zijn ook lastig te begrijpen. Jakob heeft geleden om het verlies van juist deze zoon. Jakob ziet als het ware ook de belangrijke rol die juist deze zoon spelen zal in de vorming van het volk. Jozef is inderdaad meer te zien als de vierde patriarch, dan als elfde zoon van Jakob. Mogelijk heeft dat ook te maken met de positie die de beide zonen van Jozef zullen gaan innemen onder de stammen van Israël, Efraïm en Manasse.

Opvallend is dat Jakob hem bij het zegenen hem niet zoals bij de andere broers direct aanspreekt, maar met een omschrijving komt: “Een jonge vruchtboom is Jozef.” Bij de zegening van de broers wordt steeds als eerste de naam van de betreffende zoon genoemd. Het lijkt wel of Jakob terugdeinst wanneer hij iets proeft van de weg die God met Jozef gaan zal. Samen met Juda ontvangt Jozef veruit de langste, diepste en rijkste zegen.

Een jonge vruchtboom
Jozef is de eerste zoon van Jakobs grote liefde, Rachel. We horen Rachel zeggen: “God heeft mijn smaad weggenomen” (Genesis 30:24). Natuurlijk horen we de vreugde van het moederschap dat nu eindelijk ook Rachel te beurt valt. In het woord ‘weggenomen’ wordt mogelijk ook gezinspeeld op de taak die Jozef zal vervullen, , de broers op één lijn houden. Hij moet als het ware de harmonie bewaren.
Dan klinkt in Genesis 30:24 nog iets anders door: “Moge de Here mij er nog een andere zoon bijvoegen.” Is dat de wens van een moeder? Zeker, maar ligt er ook niet de verborgen gedachte in dat het getal van twaalf zonen vol gemaakt moet worden? Zal dat getal niet een belangrijke rol gaan spelen in de heilsgeschiedenis, totdat uiteindelijk de twaalf poorten van het nieuwe Jeruzalem open gaan?
Jozef is een jonge vruchtboom, hij behoort tot die mensen die in hun leven volop vrucht dragen. Is Jozef daarin ook niet een type van Jezus, de ware Wijnstok, in Hem verankerd zullen ook wij rijke vrucht mogen voortbrengen.

Aan de bron
In Psalm 1 lezen we: ‘Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; al wat hij onderneemt, gelukt.’ Hij is niet te rade gegaan bij goddeloosheid en heeft zijn voeten niet gezet richting het kwaad. Hij heeft Gods woord gezocht, dat wordt vanzelf tot zegen.
Er is nog iets opmerkelijks. Het woordje ‘bron’ in het Hebreeuws betekent oorspronkelijk ‘oog’. De bron is een oog in de aardkorst. Dan komen we tot een heel andere vertaling, namelijk ‘tegen het oog in’. Tegen het boze oog van zijn broers en dat van Potifars vrouw in. Tegen het boze oog in groeide Jozef uit tot een vruchtbare persoonlijkheid. Hij was blijkbaar ook meester van zijn eigen oog, hij liet zich niet verleiden door de bekoorlijkheid van wat hij zag. Jozef liet zich door zijn ogen niet op de verkeerde weg brengen. Vanzelf denken we aan woorden van de Here Jezus: “De lamp van het lichaam is het oog. Indien nu uw oog gezond is, zo zal uw gehele lichaam verlicht zijn” (Matteüs 6:22). Door zijn heldere kijk raakte Jozef steeds meer geboeid door de dingen van God. Hij ging niet in op de verleiding van de vrouw en zon niet op wraak op zijn broers toen hij die kans ruim kreeg. Hij werd een man Gods die leven en vruchtbaarheid kon doorgeven aan de mensen om hem heen.

Ook wij mogen ons leven vullen aan de bron des levens, Jezus. Hij wil ons bemoedigen en wil ons beschermen tegen het boze oog. Daarom willen wij ons oog gericht houden op Hem, de voleinder van ons geloof.

Ds. Henk Schouten