Zacheüs, de oppertollenaar (1)

Raymond R. Hausoul • 89 - 2013 • Uitgave: 12
Net voordat Jezus Jeruzalem binnentrekt, lezen we over Zijn ontmoeting met Zacheüs (Lucas 19:1-10). Hoewel velen Zacheüs typeren als een onrechtvaardige, die door zijn ontmoeting met Jezus een rechtvaardige wordt, ontbreekt in het verhaal elke verwijzing naar Zacheüs’ zondigheid, bekering, oproep tot het volgen van Jezus, berouw of zondebelijdenis. We vertellen het verhaal normaal wel op die manier, maar in de Bijbeltekst is er eigenlijk geen directe sprake van dat Zacheüs een onrechtvaardige zondaar is. Hij verlangt ernaar om Jezus te zien, vernedert zich door in een boom te klimmen, verheugt zich over Jezus’ bezoek en spreekt over zijn omgang met anderen in de tegenwoordige tijd. Is het misschien mogelijk dat Zacheüs een rechtvaardige is die buitengesloten wordt vanwege zijn beroep? Graag wil ik het verhaal van Zacheüs eens vanuit die gedachte bezien in dit en een volgend artikel. Lees gerust kritisch, maar ook onbevangen met me mee.

Onschuldig?
Zacheüs was een rijke oppertollenaar – de enige die we in de Bijbel vinden. Toen hij in Jericho woonde, was hij verantwoordelijk voor de tollenaars bij de grens tussen Perea en Judea. Zijn naam laat vermoeden dat hij van Joodse afkomst was. Zacheüs betekent ‘onschuldig’. Lucas vermeldt zijn naam drie keer en benadrukt die door het dubbele ‘genoemd met de naam’. Wijst hij hiermee zijn lezers er al op dat Zacheüs onschuldig was? Een rechtvaardige die de menigte aanzag als onrechtvaardig?
Zacheüs verlangt ernaar om Jezus te zien. Doordat een grote menigte rond de Here opeendrong, was het moeilijk voor hem een glimp van de Here op te vangen. Hoewel hij een overste van de tollenaars was, had hij een klein lichaam en niet direct de middelen om de menigte weg te duwen. Voor hen was de oppertollenaar tevens een veracht man waarop men niet enkel fysiek neerkeek. Dat maakte het niet gemakkelijk voor Zacheüs. Toch bleef zijn verlangen bestaan om de Here te zien.

Rennen en klimmen
De menigte is te groot en Zacheüs is te klein. De oppertollenaar kiest ervoor om snel een stuk vooruit te lopen, naar een plaats waar Jezus zo dadelijk langskomt. Daar klimt hij in een van de wilde Egyptische vijgenbomen. Vanuit deze boom kan hij in vogelperspectief de Here zien die dadelijk arriveert.
Hardlopen en in bomen klimmen, dat doen normaal kinderen. Een volwassen, rijke zakenman doet dat niet in het openbaar. Zacheüs kiest ervoor dit wel te doen. Hij verlangt ernaar om Jezus te zien. Daarom vernedert hij zich liever voor het volk, dan dat hij de Here mist. Als de Here voorbij de vijgenboom komt waarin Zacheüs zich bevindt, kijkt Hij omhoog en nodigt Hij zichzelf uit bij Zacheüs thuis. Stomverbaasd zal Zacheüs geweest zijn toen dit gebeurde en de Here hem zo aankeek. Hij kwam om de Here te zien en de Here keek nu naar hem. De door hem gezochte Here blijkt een Mensenzoeker te zijn.
Als een koning geeft Hij deze rijke oppertollenaar bevel meteen naar beneden te komen en Hem in zijn huis te ontvangen – een ongebruikelijke daad van de Here. Jezus bezoekt de mensen in alle standen en rangen. Het evangelie is voor de uitgestotenen, de outcasts.
Geen twee keer hoeft Zacheüs zich dit te laten zeggen. Vlug komt hij naar beneden. Hij klimt wellicht sneller uit de boom dan dat hij erin klom. Zonder aarzelen is hij gehoorzaam aan het bevel van de Man naar wie hij uitzag. Vol vreugde ontvangt hij de Here in zijn huis.

Verbijstering
Het valt op dat de menigte verbijsterd reageert op deze situatie. Wat gebeurt hier? Hoewel ze allen zondig zijn en misschien woonden in Jericho, de stad gebouwd in ongerechtigheid, zagen ze enkel de zonden van de oppertollenaar. Hoe kon de Here het huis van iemand met dit corrupte beroep betreden? Zo hield de menigte wel van de wonderen die de Here Jezus deed, maar helemaal niet van de wijze waarop Hij met het uitschot omging. Het was volgens hun maatschappelijke normen onvoorstelbaar dat iemand bij dit soort tuig te gast ging. Beroep en persoon waren volgens hen duidelijk met elkaar verbonden. Wie de gastvrijheid van een oppertollenaar accepteerde, was volgens het volk medeschuldig aan de criminaliteit waarin deze persoon zich bevond.

Verdediging
Zacheüs spreekt zijn bekende woorden uit en reageert op de beschuldigingen van de menigte die Jezus vereenzelvigt met de tollenaarscriminaliteit. Om dat te vermijden openbaart Zacheüs dat de genade hem in staat stelt de werken Gods te doen. Hij geeft de helft van zijn bezittingen aan de armen en mogelijke afpersingen vergoed hij viervoudig.
Zacheüs stelt hiermee niet expliciet dat hij ook iemand daadwerkelijk afperste. De vertaling van GNB houdt geen rekening met deze conditionele bepaling: ‘Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: “Luister, Heer! De helft van mijn bezit zal ik weggeven aan de armen, en de mensen die ik heb afgeperst, zal ik viermaal zoveel teruggeven.”’ Hoewel het Griekse εἰ/ei wijst op een reële situatie, betekent dit niet dat het veronderstelde ook waar is. Het is goed mogelijk dat Zacheüs tot nu toe niemand iets had afgeperst. Mocht het echter toch, om welke reden dan ook, zijn gebeurd, dan vergoedt hij dat viervoudig, zoals de Thora voorschreef in Exodus 22.
Dit en nog meerdere elementen, die ik in het volgende deel verder uitwerk, stellen ons voor de belangrijke vraag: Zou het mogelijk zijn dat Zacheüs helemaal geen onrechtvaardige, maar een rechtvaardige was?

Raymond R. Hausoul


Over de schrijver:
Drs. Raymond R. Hausoul, werkte korte tijd als bouwkundig ingenieur en studeerde vanaf 2003 theologie aan de Evangelisch Theologische Faculteit (Leuven). Sinds 2006 werkt hij voor de Evangelische Christengemeenten Vlaanderen en is hij bedienaar van de eredienst in de Evangelische Kerk De Hoeksteen te Ieper. Zijn onderwijsbediening spreidt zich echter uit over heel Vlaanderen, waardoor hij als docent betrokken is bij verschillende Bijbelscholen (ETS, IBV, C7). Naast zijn drukke werkzaamheden is hij verder bezig met een promotie-onderzoek over de kosmische eschatologie (‘nieuwe hemel en nieuwe aarde’). Raymond is gehuwd met Belinda en zij genieten van hun twee kinderen, Adriël and Ilja.


Kader
Tollenaar:
Het woord en het begrip tollenaar komt ons niet sympathiek voor. Deze mensen passen in een wereld die we vandaag met een modern woord een ‘graaicultuur’ zouden noemen. Mensen van alle tijden en culturen schraapten wat graag meer naar zich toe dan waar ze recht op hadden.
Het Griekse woord voor tollenaar is ‘telônès, wat vertaald wordt door ‘weger’. Goederen: graan, zilver of munten werden gewogen, langs die weg werd berekend wat iemand aan belasting moest betalen. Belasting is van alle tijden, veel mensen hebben daar moeite mee, dus is een belastingambtenaar niet direct de meest sympathieke functie.