Wie zegt u dat Ik ben?

Henk Schouten • 91 - 2015 • Uitgave: 8
Wat toevallig Meester dat u ons vraagt: “Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?” Ik heb juist in de kiosk een magazine over U gekocht, kijkt U maar. Dit magazine heeft Uw naam, Jezus, en het gaat over U. Een heel magazine over U! Mooi toch, dat kan haast geen toeval zijn, U bent populair. Het dient Uw (onze) zaak.
Natuurlijk is dit volkomen fictief. Jezus leefde 2000 jaar geleden en toen werden er geen glossy’s uitgebracht, overbodig dit te schrijven. Toch gaat het al 2000 jaar uitsluitend wel om die vraag: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben?


We vervolgen het fictieve gesprekje van hierboven. We zien hoe Jezus de glossy ter hand neemt. Verschillende mensen komen aan het woord. Zo staat er een stukje van de hoofdredacteur. De hoofdredacteur is verrast. Hij vond het een ongerijmd verzoek, maar het maakte hem nieuwsgierig. Dit blad te mogen samenstellen geeft hem de mogelijkheid om in de voetsporen van Jezus te treden. Even licht het gelaat van Jezus op, een blad dat gelegenheid geeft om in Zijn voetsporen te treden, dat moet fantastisch zijn, een evangelisatieblad!? Nieuwsgierig bladert Jezus verder. Er wordt geschreven over een onderzoek naar ‘Jezus in Nederland’. Zou Nederland in Mijn voetsporen treden vraagt Jezus zich hoopvol af? Jezus schrikt. Hij wordt door een representatief panel (? - 502 respondenten) als een “inspirerende hippie gezien die Conchita Wurst moeiteloos een dikke knuffel zou geven.” Hoe is dit mogelijk, hoe komt men erop? De Nederlanders zien Hem als een super-knuffelaar, ook dat staat in de glossy. Dat gaat toch niet over Mij? Dat kan niet! Dit moet een vergissing zijn?!
Jezus leest verder, 30 miljoen keer per dag wordt Zijn naam gebruikt, als krachtterm. Natuurlijk, mensen mogen Hem aanroepen, maar zo is dat niet bedoeld, dit is lasterlijk, verschrikkelijk.
Het wordt moeilijk voor Jezus om door te bladeren. Hij zou een relatie met Maria Magdalena hebben gehad.

Ik herken Hem niet
Wanneer wij dit zo overdenken en beseffen dat het blad voor nota bene € 7,95 in een grote oplage als zoete broodjes over de toonbank is gegaan, dan ben je toch verbijsterd. Daar heb je bijna 5 Zoeklichten voor, maar wat is het verschil met Het Zoeklicht groot. Gods woord profeteert dat de mens van de eindtijd een mens vol grootspraak zal zijn en grote woorden en godslastering zal spreken tegen de Allerhoogste. Deze glossy, Jezus!, uitgegeven door LenteMedia, is daar een duidelijk bewijs van. Wat mij bovendien verbijsterde is te horen dat er dominees zijn die vanaf de kansel hun gemeente adviseerden dit blad aan te schaffen. Zelfs in evangelische boekwinkels zou dit te koop zijn, zo werd me door iemand gezegd. Waar is Nederland op weg naartoe? Is dit wat in de glossy staat, wat we van Jezus weten en geleerd hebben? Ik herken daar beslist niet mijn Heiland en mijn Verlosser. Ik herken niets van de Christus der Schriften.

Maar wie zegt u dat Ik ben?
Wanneer ik terug ga naar het echte gesprek tussen de Heer en de discipelen, dan lijkt zich in het gebied van Caesarea Filippi zo’n 2000 jaar geleden, iets soortgelijks afgespeeld te hebben. Jezus stelde daar die vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?’ Wat is het antwoord van de discipelen? ‘Zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper, en anderen: Elia, en weer anderen: Jeremia of een van de profeten’ (Matteüs 16:14, HSV).
Net als in ons land vandaag bleek er een scala aan ideeën te leven in Israël. Veel mensen hadden zo hun eigen idee en gedachten omtrent Jezus. De gedachten toen, in die tijd, waren gelukkig wat meer verheven dan de gedachten die in de glossy staan. Het besef is duidelijk en groot dat Jezus van Nazareth iets te maken heeft met Gods plan en Jezus krijgt daar een grote rol in toebedeeld. Hij wordt gelijkgesteld met heel belangrijke profeten en zelfs met de onlangs om het leven gebrachte Johannes de Doper. Net zoiets als in onze wereld wanneer Jezus vergeleken wordt met Martin Luther King, Mandela of Gandhi. Dan is er wel iets van respect en waardering, maar daarmee stopt het dan ook. En juist daar moeten we verder komen dan de massa om ons heen.
Jezus spitst de vraag toe: ‘Maar u, wie zegt U dat Ik ben?’ Het begint er nu om te spannen, nu wordt het persoonlijk. Petrus en de anderen kunnen zich niet meer verschuilen in de menigte van mensen, of in de menigte van ideeën en meningen. Het komt er heel persoonlijk op aan. Het getuigenis van Petrus behoort tot de meest gevleugelde woorden van het Nieuwe Testament, ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’ Petrus kon te midden van al het menselijk gekakel niet anders dan dit heerlijke belijden: “U bent de Christus!”
Vandaag mogen wij ons ook niet onttrekken en verschuilen in de grijze, kleurloze massa met hun vaak ongerijmde meningen. Het komt erop aan: “Wie zegt U, dat Ik, de Zoon des mensen, ben?”

Werk van de Vader
De herkenning van Jezus als de Christus is een openbaring van God de Vader. Misschien mogen we ook denken aan het werk van de Heilige Geest, waarover de Here Jezus spreekt in Johannes 16. De Trooster zal de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Het komt er wel op aan dat we deze aan ons gegeven openbaring geloven en gehoorzamen. Dat deed Petrus, wat doet ú?
Petrus wordt toegezegd dat de gemeenschap van gelovigen, van al die mensen die datzelfde prachtige belijden aangaande Jezus, dat die gemeenschap nooit door de poorten van de hel zal worden overweldigd. Wat een genade, in deze wereld klein, zwak en bespot, maar God bewaart Zijn kinderen. Besef dat Jezus dit spreekt voor en weet van Zijn lijden dat komen gaat. Ook Hij gelooft en vertrouwt Zijn Vader.

Spot en hoop
Na de glossy helemaal doorgebladerd te hebben kom je na veel onreinheid en onheiligheid op de laatste pagina. Een afbeelding van een stal met een kunstkoe en een kribbe. In de kribbe een briefje: ‘Ben zo terug’. Dit is niet een hoopvolle en troostrijke bemoediging aan het einde van dit blad, maar spot. Ironie langs het randje van sarcasme. Niets in heel het blad wijst ook maar met één letter richting de serieuze verwachting dat Jezus terugkomt. Jezus is helemaal ontdaan van Zijn goddelijkheid. Ik moest denken aan andere woorden van Petrus (2 Petrus 3:3, HSV): ‘Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst?’ Dit blad, de glossy ‘Jezus’ is vervulling van de profetie van Petrus, maar Petrus schreef meer: ‘Daarom, geliefden, terwijl u deze dingen verwacht, beijver u om onbevlekt en smetteloos door Hem bevonden te worden in vrede en beschouw het geduld van onze Heere als zaligheid’ (2 Petrus 3:14, HSV). Daarom geven wij deze glossy uit: onze Here Jezus.

Maranatha, Jezus zal zeker komen!

Ds. Henk Schouten