Wie leven er in het duizendjarig vrederijk?
Is er een bewijs voor de bewering van hen die beweren dat er tussen Genesis 1 vers 1 en vers 2 een lange periode ligt? (G. K. te L.)
Antwoord:
Deze zogenaamde Gap-theorie is ontstaan omdat veel archeologische vondsten, die op vele miljoen jaren gedateerd werden, niet in overeenstemming blijken te zijn met de schepping uit Genesis, die hooguit zo’n 10.000 jaar oud kan zijn. Men vroeg zich af, hoe het kan dat deze vondsten zo oud gedateerd zijn, terwijl de aarde volgens Genesis 1 helemaal niet zo oud kan zijn. Men heeft toen geprobeerd een escape te vinden door Genesis 1:2 te vertalen met ‘De aarde werd woest en ledig’ in plaats van ‘de aarde was woest en ledig’. En zo kan een periode van miljoenen jaren ingelast worden tussen Genesis 1 vers 1 en vers 2 en is het probleem opgelost. Er was dus al een aarde voor deze aarde, waar wij nu op leven. De eerste aarde werd door de val van satan verwoest en in vers 2 is de Here God weer opnieuw begonnen met een tweede aarde. Is dit allemaal wel zo?
Allereerst hebben letterkundigen in Semitische talen, met name deskundigen van de Hebreeuwse taal moeite met het zo maar veranderen van het woordje ‘was’ in ‘werd’. Velen van hen vinden dit onjuist en gaan hier niet in mee.
Verder lezen we in Openbaring 21:1: ‘En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan’. Hier wordt ons duidelijk gemaakt dat we nu op de eerste aarde leven en dat er pas bij de wederkomst van Christus een nieuwe (tweede) aarde zal zijn.
In 1 Korinthe 15:45 lezen we over Adam, de eerste mens. Vóór Adam was er dus nog geen menselijk leven op aarde geweest.
Ten slotte zijn veel christenwetenschappers het er over eens dat de dateringsmethoden die archeologen gebruiken zeer discutabel zijn en in twijfel getrokken mogen- en moeten worden. Vaak wordt uitgegaan van de aardlagen waarin fossielen gevonden worden, hoe dieper, hoe ouder, maar blijkt de volgorde van de verschillende opeenvolgende lagen qua ouderdom niet te kloppen en ligt de oudste aardlaag bovenop de jongste! Ook de dateringsmethode die uitgaat van het koolstofverval werkt volgens de uitvinder hiervan, maar tot ongeveer 10.000 jaar vrij nauwkeurig maar daarna is het ‘nattevingerwerk’! We weten dat het geweld van de wereldwijde zondvloed de aarde gevormd heeft zoals ze er nu uitziet en niet de achtereenvolgens verschillende ijstijden, zoals meestal beweerd wordt. Juist door de zondvloed zijn de vele fossielen ontstaan en kunnen niet ouder zijn dan Noach (ongeveer 2900 - 1950 v. Chr.)!
Voor mij genoeg reden om de gap-theorie met een korreltje zout te nemen.
Mattheüs 6:13 eindigt met de woorden: ‘Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen’. In de NBG-vertaling staat dit gedeelte tussen haakjes/haken, maar in de HSV ontbreken deze haakjes. Kunt u mij vertellen hoe dit zit? (R. v.d. H. te @)
Antwoord:
Wanneer in de NBG-vertaling bepaalde tekstgedeelten tussen haakjes/haken staan- en dat komt wel meer voor-, dan betekent het dat dit gedeelte in de oudste en meest betrouwbare manuscripten niet voor komt. In de latere, minder betrouwbare manuscripten vinden we deze gedeeltes echter wel terug. De NBG heeft hier op deze wijze onderscheid aan willen brengen. De Statenvertaling en dus ook de HSV doen dit niet en laten de haakjes weg. De overgang naar het gedeelte dat tussen haakjes staat wordt door het woordje ‘want’ gemaakt, dat voorafgaat aan de conclusie die we aan het einde van dit gebed lezen en waarschijnlijk oorspronkelijk niet bij dit gebed behoorde. Ik ben van mening dat het weglaten van deze haakjes wel wat onzorgvuldiger is, dan de wijze waarop de NBG hiermee omgaat! Wanneer u in het Lukasevangelie ditzelfde gebed leest, zult u ook zien, dat dit laatste gedeelte helemaal ontbreekt en zelfs niet eens tussen haakjes staat (Lukas 11:2-4).
Welke mensen zullen het duizendjarig vrederijk bevolken? (M. O. te @)
Antwoord:
Het duizendjarig vrederijk wordt voorafgegaan door de grote verdrukking. Deze periode wordt in het boek Openbaring vanaf hoofdstuk 6 t/m 19 beschreven. De inleiding van deze grote verdrukking vindt plaats in hoofdstuk 5, waar de Here God een boekrol (een verzegelde koopacte van deze aarde) in handen heeft en de vraag klinkt wie waardig is de boekrol te nemen en haar zegels te verbreken. Het blijkt dat er niemand in de hemel, op aarde en onder de aarde is, die dit kan doen, behalve het Lam, dat geslacht is, de leeuw uit de stam Juda. Alleen Hij is waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen.
Hierop volgend worden de zeven zegels verbroken, waarbij het zevende zegel uit zeven bazuinen bestaat en de zevende bazuin bestaat weer uit zeven oordeelsschalen die over de aarde uitgegoten worden.
Deze periode die volgens Daniël 9:27, 7 jaar (een zogenaamde jaarweek) duurt begint met vreselijke oordelen van God die over de aarde uitgestort worden en eindigt bij de ‘Armageddonoorlog’, waarbij alle volkeren door de antichrist en de valse profeet verleid worden om tegen Israël te strijden. Deze oorlog en daarmee ook het einde van de grote verdrukking wordt met de wederkomst van de Here Jezus, als Koning van Israël, beëindigd, waarbij de antichrist en de valse profeet, beiden in de poel van vuur geworpen worden en de satan in de afgrond gevangen gezet wordt.
We lezen in Mattheüs 25:31 dat de Here Jezus bij Zijn wederkomst op de ‘troon zijner heerlijkheid’ plaats zal nemen om als Koning van Israël af te rekenen met alle vijanden van Israël. De ‘schapen’ beërven het koninkrijk, maar de ‘bokken’ zullen naar de eeuwige straf gaan.
De ‘schapen’ zijn zij: die Hem eten gaven toen Hij honger had, kleedden, toen Hij naakt was, te drinken gaven toen Hij dorst had, gehuisvest hebben toen Hij een vreemdeling was, Hem bezocht hebben toen Hij ziek was, Hem opzochten toen Hij in de gevangenis zat. Het gaat hier niet om werken waardoor we gerechtvaardigd zouden kunnen worden en een basis vormen voor een ‘sociaal Evangelie’! Onmogelijk, hierin is de Bijbel heel duidelijk: ‘Niet door werken, alleen door het geloof’!
Waar gaat het hier dan wel om? De Here Jezus zegt: ‘In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan’ (vers 40). De Here Jezus vereenzelvigt Zich met ‘deze mijn minste broeders’, waarmee Hij Zijn eigen volk Israël bedoelt. Zo lezen we in Zacharia 2:8 ‘Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan’, dus met andere woorden: wat je met mijn volk doet, doe je met Mij! Het oordeel, beschreven in Mattheüs 25 wordt ook in Joël 3:1-3 beschreven: ‘Ik zal alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal Josafat, en Ik zal daar in het gericht treden ter oorzake van Mijn volk en Mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij Mijn land verdeelden en over Mijn volk het lot wierpen…’
Zo zien we dus aan het begin van het vrederijk het volkerenoordeel, waarin de Here Jezus als Koning met al de vijanden van Israël afrekent. Blijkbaar heeft de antichrist niet alle mensen tegen Israël op kunnen zetten en vormen zij, samen met het volk Israël, de bewoners op aarde tijdens het vrederijk.
Dit betekent nog niet, dat deze bewoners ook uiteindelijk voor de eeuwigheid gered zijn. Aan het einde van het vrederijk zal de duivel losgelaten worden en opnieuw proberen nog vele van hen te verleiden om tegen de Heilige stad op te trekken, waarbij de Here eens voor altijd een einde zal maken aan de verleidingen van de duivel en hem voor eeuwig in de poel van vuur zal werpen.
De mensen die het vrederijk mee zullen maken krijgen tot hun honderdste verjaardag de tijd om zich te bekeren. De leeftijd van de mensen zal gelijk zijn aan die van de bomen en de volken zullen jaarlijks optrekken om zich voor de Koning in Jeruzalem te buigen (Jesaja 65:17-25).
Theo Niemeijer
Antwoord:
Deze zogenaamde Gap-theorie is ontstaan omdat veel archeologische vondsten, die op vele miljoen jaren gedateerd werden, niet in overeenstemming blijken te zijn met de schepping uit Genesis, die hooguit zo’n 10.000 jaar oud kan zijn. Men vroeg zich af, hoe het kan dat deze vondsten zo oud gedateerd zijn, terwijl de aarde volgens Genesis 1 helemaal niet zo oud kan zijn. Men heeft toen geprobeerd een escape te vinden door Genesis 1:2 te vertalen met ‘De aarde werd woest en ledig’ in plaats van ‘de aarde was woest en ledig’. En zo kan een periode van miljoenen jaren ingelast worden tussen Genesis 1 vers 1 en vers 2 en is het probleem opgelost. Er was dus al een aarde voor deze aarde, waar wij nu op leven. De eerste aarde werd door de val van satan verwoest en in vers 2 is de Here God weer opnieuw begonnen met een tweede aarde. Is dit allemaal wel zo?
Allereerst hebben letterkundigen in Semitische talen, met name deskundigen van de Hebreeuwse taal moeite met het zo maar veranderen van het woordje ‘was’ in ‘werd’. Velen van hen vinden dit onjuist en gaan hier niet in mee.
Verder lezen we in Openbaring 21:1: ‘En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan’. Hier wordt ons duidelijk gemaakt dat we nu op de eerste aarde leven en dat er pas bij de wederkomst van Christus een nieuwe (tweede) aarde zal zijn.
In 1 Korinthe 15:45 lezen we over Adam, de eerste mens. Vóór Adam was er dus nog geen menselijk leven op aarde geweest.
Ten slotte zijn veel christenwetenschappers het er over eens dat de dateringsmethoden die archeologen gebruiken zeer discutabel zijn en in twijfel getrokken mogen- en moeten worden. Vaak wordt uitgegaan van de aardlagen waarin fossielen gevonden worden, hoe dieper, hoe ouder, maar blijkt de volgorde van de verschillende opeenvolgende lagen qua ouderdom niet te kloppen en ligt de oudste aardlaag bovenop de jongste! Ook de dateringsmethode die uitgaat van het koolstofverval werkt volgens de uitvinder hiervan, maar tot ongeveer 10.000 jaar vrij nauwkeurig maar daarna is het ‘nattevingerwerk’! We weten dat het geweld van de wereldwijde zondvloed de aarde gevormd heeft zoals ze er nu uitziet en niet de achtereenvolgens verschillende ijstijden, zoals meestal beweerd wordt. Juist door de zondvloed zijn de vele fossielen ontstaan en kunnen niet ouder zijn dan Noach (ongeveer 2900 - 1950 v. Chr.)!
Voor mij genoeg reden om de gap-theorie met een korreltje zout te nemen.
Mattheüs 6:13 eindigt met de woorden: ‘Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen’. In de NBG-vertaling staat dit gedeelte tussen haakjes/haken, maar in de HSV ontbreken deze haakjes. Kunt u mij vertellen hoe dit zit? (R. v.d. H. te @)
Antwoord:
Wanneer in de NBG-vertaling bepaalde tekstgedeelten tussen haakjes/haken staan- en dat komt wel meer voor-, dan betekent het dat dit gedeelte in de oudste en meest betrouwbare manuscripten niet voor komt. In de latere, minder betrouwbare manuscripten vinden we deze gedeeltes echter wel terug. De NBG heeft hier op deze wijze onderscheid aan willen brengen. De Statenvertaling en dus ook de HSV doen dit niet en laten de haakjes weg. De overgang naar het gedeelte dat tussen haakjes staat wordt door het woordje ‘want’ gemaakt, dat voorafgaat aan de conclusie die we aan het einde van dit gebed lezen en waarschijnlijk oorspronkelijk niet bij dit gebed behoorde. Ik ben van mening dat het weglaten van deze haakjes wel wat onzorgvuldiger is, dan de wijze waarop de NBG hiermee omgaat! Wanneer u in het Lukasevangelie ditzelfde gebed leest, zult u ook zien, dat dit laatste gedeelte helemaal ontbreekt en zelfs niet eens tussen haakjes staat (Lukas 11:2-4).
Welke mensen zullen het duizendjarig vrederijk bevolken? (M. O. te @)
Antwoord:
Het duizendjarig vrederijk wordt voorafgegaan door de grote verdrukking. Deze periode wordt in het boek Openbaring vanaf hoofdstuk 6 t/m 19 beschreven. De inleiding van deze grote verdrukking vindt plaats in hoofdstuk 5, waar de Here God een boekrol (een verzegelde koopacte van deze aarde) in handen heeft en de vraag klinkt wie waardig is de boekrol te nemen en haar zegels te verbreken. Het blijkt dat er niemand in de hemel, op aarde en onder de aarde is, die dit kan doen, behalve het Lam, dat geslacht is, de leeuw uit de stam Juda. Alleen Hij is waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen.
Hierop volgend worden de zeven zegels verbroken, waarbij het zevende zegel uit zeven bazuinen bestaat en de zevende bazuin bestaat weer uit zeven oordeelsschalen die over de aarde uitgegoten worden.
Deze periode die volgens Daniël 9:27, 7 jaar (een zogenaamde jaarweek) duurt begint met vreselijke oordelen van God die over de aarde uitgestort worden en eindigt bij de ‘Armageddonoorlog’, waarbij alle volkeren door de antichrist en de valse profeet verleid worden om tegen Israël te strijden. Deze oorlog en daarmee ook het einde van de grote verdrukking wordt met de wederkomst van de Here Jezus, als Koning van Israël, beëindigd, waarbij de antichrist en de valse profeet, beiden in de poel van vuur geworpen worden en de satan in de afgrond gevangen gezet wordt.
We lezen in Mattheüs 25:31 dat de Here Jezus bij Zijn wederkomst op de ‘troon zijner heerlijkheid’ plaats zal nemen om als Koning van Israël af te rekenen met alle vijanden van Israël. De ‘schapen’ beërven het koninkrijk, maar de ‘bokken’ zullen naar de eeuwige straf gaan.
De ‘schapen’ zijn zij: die Hem eten gaven toen Hij honger had, kleedden, toen Hij naakt was, te drinken gaven toen Hij dorst had, gehuisvest hebben toen Hij een vreemdeling was, Hem bezocht hebben toen Hij ziek was, Hem opzochten toen Hij in de gevangenis zat. Het gaat hier niet om werken waardoor we gerechtvaardigd zouden kunnen worden en een basis vormen voor een ‘sociaal Evangelie’! Onmogelijk, hierin is de Bijbel heel duidelijk: ‘Niet door werken, alleen door het geloof’!
Waar gaat het hier dan wel om? De Here Jezus zegt: ‘In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan’ (vers 40). De Here Jezus vereenzelvigt Zich met ‘deze mijn minste broeders’, waarmee Hij Zijn eigen volk Israël bedoelt. Zo lezen we in Zacharia 2:8 ‘Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan’, dus met andere woorden: wat je met mijn volk doet, doe je met Mij! Het oordeel, beschreven in Mattheüs 25 wordt ook in Joël 3:1-3 beschreven: ‘Ik zal alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal Josafat, en Ik zal daar in het gericht treden ter oorzake van Mijn volk en Mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij Mijn land verdeelden en over Mijn volk het lot wierpen…’
Zo zien we dus aan het begin van het vrederijk het volkerenoordeel, waarin de Here Jezus als Koning met al de vijanden van Israël afrekent. Blijkbaar heeft de antichrist niet alle mensen tegen Israël op kunnen zetten en vormen zij, samen met het volk Israël, de bewoners op aarde tijdens het vrederijk.
Dit betekent nog niet, dat deze bewoners ook uiteindelijk voor de eeuwigheid gered zijn. Aan het einde van het vrederijk zal de duivel losgelaten worden en opnieuw proberen nog vele van hen te verleiden om tegen de Heilige stad op te trekken, waarbij de Here eens voor altijd een einde zal maken aan de verleidingen van de duivel en hem voor eeuwig in de poel van vuur zal werpen.
De mensen die het vrederijk mee zullen maken krijgen tot hun honderdste verjaardag de tijd om zich te bekeren. De leeftijd van de mensen zal gelijk zijn aan die van de bomen en de volken zullen jaarlijks optrekken om zich voor de Koning in Jeruzalem te buigen (Jesaja 65:17-25).
Theo Niemeijer