Wie is verzadigd?
Wij voeren oorlog met elkaar, hevige discussies en doelgerichte aanvallen om te verkrijgen wat onze begeerte verlangt. Wij denken ‘leeghoofd’ en plegen in ons hart een moord (Mattheüs 5:22). Alle statistieken over echtscheiding, incest of huiselijk geweld, maken duidelijk dat er wat dit betreft geen onderscheid is tussen de kerk en de wereld. Scheuringen, conflicten en machtsstrijd zijn alomtegenwoordig. Het kwaad is in ons en midden onder ons!
Waar komen die conflicten vandaan? Niet uit een gebrek aan communicatieve vaardigheden en technieken of te weinig psychologisch en sociologisch inzicht. Conflicten komen uit onze hartstochten, uit onszelf (Jakobus 1:14). De boodschap van Jakobus is brandend actueel, maar aanvaarden wij de diagnose voor onszelf? Of klagen wij de splinter in het oog van de ander aan terwijl wij menen dat er met ons niets aan de hand is (Lukas 6:42)? Gebruikt Jakobus terecht oorlogstaal, of overdrijft hij? Zijn zijn woorden te hard om aan te horen? Of mag Gods Woord diep in ons snijden, zodat we niet ten val komen en in Gods rust kunnen ingaan (Hebreeën 4:11-12)? Wie durft blijven kijken wanneer de spiegel aan de wand schreeuwt: “Overspeler!” (Jeremia 31:21; Hosea 3:1; Ezechiël 23:45).
Laten we eerlijk zijn. In onze gemeenten wordt dagelijks elk van de tien geboden overtreden. Wij beweren met Christus gekruisigd te zijn, maar wanneer ons onrecht wordt aangedaan zijn we plots springlevend. Wij zingen: “Ik vertrouw op U”, maar branden van verlangen naar erkenning en eer van mensen. Maakt wat wij uiteindelijk verkrijgen ons gelukkig? Wij strijden en vechten en toch wordt die begeerte niet verzadigd.
Jef De Vriese
Waar komen die conflicten vandaan? Niet uit een gebrek aan communicatieve vaardigheden en technieken of te weinig psychologisch en sociologisch inzicht. Conflicten komen uit onze hartstochten, uit onszelf (Jakobus 1:14). De boodschap van Jakobus is brandend actueel, maar aanvaarden wij de diagnose voor onszelf? Of klagen wij de splinter in het oog van de ander aan terwijl wij menen dat er met ons niets aan de hand is (Lukas 6:42)? Gebruikt Jakobus terecht oorlogstaal, of overdrijft hij? Zijn zijn woorden te hard om aan te horen? Of mag Gods Woord diep in ons snijden, zodat we niet ten val komen en in Gods rust kunnen ingaan (Hebreeën 4:11-12)? Wie durft blijven kijken wanneer de spiegel aan de wand schreeuwt: “Overspeler!” (Jeremia 31:21; Hosea 3:1; Ezechiël 23:45).
Laten we eerlijk zijn. In onze gemeenten wordt dagelijks elk van de tien geboden overtreden. Wij beweren met Christus gekruisigd te zijn, maar wanneer ons onrecht wordt aangedaan zijn we plots springlevend. Wij zingen: “Ik vertrouw op U”, maar branden van verlangen naar erkenning en eer van mensen. Maakt wat wij uiteindelijk verkrijgen ons gelukkig? Wij strijden en vechten en toch wordt die begeerte niet verzadigd.
Jef De Vriese