Wie is de Bijbelse Jezus?

Els Nannen • 90 - 2014 • Uitgave: 18
Jezus betekent ‘Jahweh redt’: van de straf op de zonde (de dood), van onze zondeschuld en van de zondemacht. Er is géén andere naam waardoor een mens gered kan worden dan door de Persoon van Jezus, door wie Jahweh redt (Handelingen 4:12).

Wat leert de Koran? De naam Jezus komt in de Koran niet voor, wel de naam ’Isa. Er is geen redding in de naam ’Isa, want ’Isa is niet dezelfde als Jezus Christus! Als een moslim, die nooit met het evangelie in aanraking is gekomen, een visioen van ’Isa krijgt – en moslims hebben van huis uit vele visioenen en dromen (!)– dan is dat nooit Jezus, de Redder, al verschijnt hij in de gestalte van licht (2 Korintiërs 11:14).

Wie is de ’Isa van de koran?
Het woord ’Isa in de Koran is géén vertaling van de eigennaam Jezus (Jeshua). ’Isa is ook niet de zoon van Jahweh. De ’Isa van de Koran zegt met nadruk dat Allah (van de Koran) géén zoon heeft. Deze Allah is géén vader. ’Isa is alleen een ‘schepping’ van deze Allah.
De Bijbel zegt duidelijk: ‘Dat is de antichrist die de Vader en de Zoon loochent’ (1 Johannes 2:18-23). Een antichristelijk kenmerk is dus loochening, dat Jahweh de Vader van Jezus Christus is en Jezus (Jeshua) de Zoon van Jahweh en dat is precies wat ’Isa van de Koran doet.

Wat zegt de ’Isa van de dromen en wat niet?
Dennis McBride, die talloze dromen en visioenen onderzocht, was benieuwd of de ’Isa van de dromen en visioenen hetzelfde verkondigt als de Jezus van de Bijbel.
• ’Isa claimt dat hij god is, dat is met aanspraak op aanbidding en een troon (vgl. Jesaja 14:14-15; 2 Tessalonicenzen 2:4; Openbaring 2:13; 13:4,8,12). De Bijbelse Jezus openbaarde dat Hij de Zoon van God en God Zijn Vader is.
• ’Isa verschijnt ‘in de gestalte van Jezus’. Daardoor veronderstellen veel moslims uit onwetendheid dat ’Isa dezelfde is als Jezus. Dat christenen beide identificeren, is schuldige onwetendheid. Het is vooral blasfemie en bovendien het toppunt van misleiding.
• ’Isa draagt een kroon. De Bijbelse Jezus is het gekruisigde, opgestane, verheerlijkte Lam (25 maal in het boek Openbaring!) en verschijnt met littekens aan handen en voeten.
• ’Isa spreekt graag in de Ik-vorm. ’Isa beweert van zichzelf: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’. Dat is toch Bijbels!? Dan moet de ’Isa van de Koran toch wel de Jezus van de Bijbel zijn!? Maar de listige ’Isa laat doelbewust Jezus’ woorden weg: ‘Niemand komt tot de Vader(!) dan door Mij’ (Johannes 14:6)!
• ’Isa zegt dat de betrokken moslim in hem moet geloven. Daarmee stelt hij zich in de plaats van (=anti) Jezus.
• ’Isa claimt: ‘Jij, moslim, behoort mij toe.’ Ook hieraan wordt duidelijk dat hij ‘een andere Jezus’ is, die de betrokken persoon niet met zijn zoenbloed aan het kruis van Golgotha gekocht en duur betaald heeft (1 Korintiërs 6:19).

De unieke Pinksterdag (Handelingen 2:1-13)
Op deze zondag vonden enkele bovennatuurlijke gebeurtenissen plaats: bijvoorbeeld een loven van God door Messiasgelovige Joden in Jeruzalem. Dat was in een door hen niet geleerde taal van de aanwezige diaspora-Joden, ‘zoals de Heilige Geest het hun gaf uit te spreken’ (2:4). De diaspora-Joden die de lofprijzing in hun eigen taal konden verstaan, vroegen zich af: “Wat wil dit toch zeggen?” Zij hadden begrepen dat hier iets bovennatuurlijks aan de hand moest zijn. De Joden uit Judea en in Jeruzalem verstonden er echter niets van. Zij spraken Hebreeuws en Aramees. Hun eerste reactie was dat zij deze door de Heilige Geest veroorzaakte, bovennatuurlijke lofprijzing reduceerden en interpreteerden als een al te menselijk, natuurlijk verschijnsel: Ze hebben te veel op.

Petrus’ weerlegging (Handelingen 2:14-21)
Het ging de apostel Petrus niet zozeer om zichzelf en de mede-apostelen te verdedigen tegen deze persoonlijke smaad door ‘mannen van Judea en allen die te Jeruzalem wonen’. Petrus vond het vooral belangrijk om voor zijn verkondiging het werk van de Heilige Geest van smaad te ontdoen. Hij deed dat door op één van de vier beloften van uitstorting van de Heilige Geest op Israël in de eindtijd te wijzen: het draait alles om de bovennatuurlijke werking van de Heilige Geest die op aarde uitgestort is. Dat is dan de énige overeenkomst tussen de verzen 4 en 16-17. Daarom citeerde Petrus Joel 2:28-32 ook niet letterlijk en daarom was deze profetie vooral ook geen preektekst. Was niet Jezus’ opdracht: ‘U zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem…’ (1:8)!

Petrus’ christocentrische toespraak (Handelingen 2:22-40; 1:8)
‘Mannen van Israël hoort deze woorden: Jezus, de Nazoreeër, en man van Godswege aangewezen…’ Op grond van de verzen 2:23-24,32-36, evenals van Johannes 7:39 is duidelijk dat Jezus éérst het zoenoffer aan het kruis volbrengen en sterven moest; dat Hij daarna éérst door God opgewekt en verheerlijkt moest worden; dat Hij, de Zoon, daarna de belofte van de Vader ontving en deze op die dag uitgestort had. Zó ontstond de Gemeente van Jezus Christus. In het Oude Testament was het geheimenis van de Gemeente van Christus niet geopenbaard (pas aan de apostel Paulus, Efeziërs 3), laat staan de uitstorting van de Heilige Geest met het oog op de Gemeente van Christus!

Conclusie
De dromen- en visioenenbeweging onder moslims, of onder wie dan ook, is absoluut nooit te legitimeren, laat staan te stimuleren met behulp van de belofte aan Israël in Joël 2. Joël 2 heeft niets te maken met de belofte van de Vader aan de gekruisigde, opgewekte en verheerlijkte Zoon, Jezus Christus, voor zijn Gemeente. In de tijd van de Gemeente van Christus is ieder beroep op Joël 2 met dromen en visioenen voor Israël misbruik van de Schrift. Hoe triest.
Wel moet geconstateerd worden dat de Bijbelvertalers (ook van de Statenvertaling), die immers de hoofdstukken indelen en van opschriften voorzien, misvatting in de hand gewerkt hebben door boven 2:14 te zetten: ‘De toespraak van Petrus’ in plaats van boven 2:22 en verder. De verzen 14-21 zijn uitsluitend een weerlegging van de spotters in vers 13!
De Schrift is het enige geestelijke zaad waaruit geestelijk leven ontstaat en groeit (Handelingen 2:22-37; Lucas 8:11; 1 Petrus 1:23). Sinds de canon van de Schrift geeft God ook aanwijzingen en bemoedigingen vooral door Zijn geschreven Woord.

‘Al wat tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven opdat wij in de weg van volharding en bemoediging der Schriften de hoop zouden vasthouden’ (Romeinen 15:4).

Els Nannen
Vervolg op ‘Visioenen- en dromenbeweging onder moslims’, Het Zoeklicht nr. 12.