Wie dient wie? - De ziekte van het moderne christendom

Oscar Lohuis • 94 - 2018 • Uitgave: 3
‘Wie de Heere verwachten zullen hun kracht vernieuwen’ (Jesaja 40:31).

Er is een verschil tussen ‘de Heere verwachten’ en ‘het van Hem verwachten’. Dat laatste is ook goed, dat we de hulp, de zegen en de kracht van Hem verwachten. Wij zijn afhankelijk van Hem voor alles in het leven en zonder Hem kunnen we niets doen. Hij overlaadt ons met zegeningen en als wij bidden dan verhoort hij veel van onze gebeden. Veel meer dan wij verdienen. Maar Hemzelf verwachten gaat over iets anders, namelijk over een verlangen naar God zelf.

‘Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God’ (Psalm 42:3). Als je Hem hebt leren kennen, dan wil je Hem beter leren kennen. Als je geproefd hebt van Zijn goedheid, dan krijg je liefde voor Hemzelf. Hem gaan zien betekent dat je hart naar Hem uit begint te gaan. Dat is het belangrijkste in de wet, dat we God zelf liefhebben boven alles, met heel ons hart, met heel onze ziel, met heel ons verstand en met al onze kracht. Daar hoort ook bij dat we onder de indruk zijn van Wie Hij is, dat we steeds meer besef krijgen van Zijn grootheid en van Zijn goedheid, waardoor we Hem gaan waarderen. Zelfs houdt dat in dat we bereid zullen zijn voor Hem te buigen en Hem te gehoorzamen.
Bij het leven van een christen hoort de houding die de Heere Jezus ook in dit leven had: niet mijn wil, maar Uw wil geschiedde. We worden opgeroepen tot de gehoorzaamheid van het geloof. In dit alles staat God en Zijn heerlijkheid centraal.

Het Grote Ontwaken
Een paar weken geleden gaf ik een aantal dagen les aan de Bijbelschool van Gospel for Europe in Hilversum. We hebben gekeken naar waar een geestelijke opwekking uit bestaat. Uitvoerig hebben we stilgestaan bij wat genoemd wordt ‘Het Grote Ontwaken’ (the Great Awakening). Dit een opwekking die begon op 1 januari 1739, toen een aantal voorgangers om drie uur ’s nachts met elkaar in gebed was. De Heilige Geest werd machtig over hen uitgestort en ze ontvingen een zalving om het evangelie met kracht te kunnen brengen. De aanwezigheid van God was ineens zo merkbaar, dat sommigen op de grond vielen in aanbidding en overgave. De preken van mannen als John Wesley en George Whitefield begonnen vanaf dat moment enorm grote aantallen mensen te trekken, soms wel meer dan 30.000. Ze preekten in de open lucht, omdat ze vaak niet meer welkom waren in de gevestigde kerken.
De prediking was direct, eenvoudig en overtuigend. Valse hoop werd bij mensen weggenomen, wanneer ze wel traditioneel christelijk waren, maar nog niet echt bekeerd tot een leven voor God. Twee zaken kenmerkten wat er onder de mensen ontstond: overtuiging van zonde en heel grote vreugde over de verlossing in Christus. Dat eerste ging vaak gepaard met grote zielenstrijd. Mensen werden zich bewust van hun duisternis en gebondenheid en beseften ineens dat ze verloren zouden gaan zonder Christus. Soms werden ze zo onrustig, dat ze het uitschreeuwden vanwege een besef van hun ellende. Heel heftige reacties waren er toen Gods Geest zich manifesteerde. Dat was niet allemaal fijn en positief, maar in eerste instantie ook uiterst confronterend. Mensen kwamen erachter wie ze werkelijk waren toen ze iets proefden van Gods heiligheid. Velen kwamen door deze strijd met zichzelf heen tot zaligmakend geloof en een leven in gehoorzaamheid aan God. Daardoor kwam er vrede en vreugde in de harten van velen. Als Gods Geest werkelijk aanwezig is, kan dat ook een verschrikkelijke ervaring zijn.

Een mensgericht evangelie
Toen ik weer thuis was, keek ik even naar een uitzending van een dienst van een moderne evangelische gemeente. Er werd een lied gezongen waarin de hele tijd gevraagd werd om meer van God. De uitbundigheid, het enthousiasme en het springen en dansen dat hiermee gepaard ging werd steeds meer. Alsof de beleving van deze uitbundigheid – die opgewekt werd door de muziek – gelijk stond aan de ervaring van Gods aanwezigheid. Toen ineens zag ik wat een contrast dat was met wat ik net allemaal aan mijn studenten had verteld over geestelijke opwekking. Daar leidde aanwezigheid van Gods Geest in eerste instantie tot verslagenheid, verbrokenheid en grote zielenstrijd. Maar in deze dienst was vooral sprake van toenemende opwinding, die door gebruikmaking van technische middelen tot stand kwam.
Aan het eind van de uitzending richtte het voorgangersechtpaar zich tot de kijkers thuis. De korte uitleg die de voorganger toen gaf – over waar het in het evangelie om draait – maakte dat ik het ineens zag. Hij zei: “Jezus is voor jou gestorven om jou overvloed te geven.” Daarin wordt niets gezegd over de zonde, de schuld van de mens en dat iedereen straf en oordeel verdient. Het gaat alleen maar over de overvloed die wij kunnen verkrijgen. Kom tot Jezus en Hij zal je vervullen. Het eeuwige leven wordt gepredikt zonder de oproep tot bekering. Het is een mensgericht evangelie geworden in plaats van een radicaal Godgericht evangelie.

Verlost van het egocentrisme?
Toen ik vorige jaar in Zuid-Afrika was, zat ik elke avond in een dienst waarin wel een radicale en van zonde overtuigende prediking plaatsvond. Op de zendingsbasis waar ik verbleef worden doorlopend honderden jongeren opgevangen die in de problemen zijn gekomen door drugs, criminaliteit en geweld. Zelfs de politie brengt soms jongemannen naar deze basis, omdat ze uit ervaring weten dat velen daar veranderd vandaan komen.
Daar wordt hen twee wegen voorgehouden: de weg naar de ondergang en de weg ten leven. De luisteraars worden opgeroepen tot bekering en overgave aan Christus. Je moet opnieuw geboren worden zodat je iemand wordt die ernaar verlangt om God te gehoorzamen. Je leeft niet langer voor jezelf, maar voor Degene die voor je gestorven en opgestaan is. Je bent verlost van het egocentrische om voortaan Hem in het middelpunt van je leven te zetten.
Na terugkomst in Nederland zat ik niet lang daarna in serie samenkomsten ergens in het land. We zongen ook veel liederen en het contrast met de sfeer in Zuid-Afrika drong tot mij door. In bijna alle liederen die waren uitgekozen ging het zwaar over ‘ik’, over ‘mijn’, ‘wij’ en ‘ons’. ‘Geef ons’, ‘vul ons’ en ‘zegen ons’ voerden de boventoon. Stel dat iemand was binnengekomen in die samenkomsten met totaal geen kennis van het christelijk geloof. Stel dat je hem na afloop van deze samenkomsten zou vragen wat hij, op grond van de liederen, zou denken dat de inhoud van ons geloof is. Grote kans dat hij dan zou zeggen dat wij een geloof hebben waarin het draait om onszelf en ons geluk.

‘U bent zo stellig’
Een laatste voorbeeld geef ik u, vanuit het delen van mijn zorg om het christendom waar wij in terecht zijn gekomen. Naar aanleiding van het boek dat ik geschreven heb over seksualiteit werd ik uitgenodigd te spreken bij een grote christelijke studentenvereniging. Vanuit de Bijbel maakte ik duidelijk dat God een grens heeft bepaald voor de seksuele gemeenschap, en dat is het huwelijk tussen man en vrouw. Als wij deze gezonde grens loslaten gaat ieder voor zichzelf bepalen wat de grens is en wordt het een chaos.
Een van de mannelijke studenten reageerde: “Ik ga met mijn vriendin naar bed. Met haar ervaar ik wat getrouwde mensen ook met elkaar hebben. Ik had gehoopt op een bemoedigende toespraak over seksualiteit. Nu moet ik mij schuldig gaan voelen.” Een ander zei: “Waar blijft de boodschap van Gods liefde nu u zo de nadruk legt op een regel?” De kritiek nam toe en iemand zei ook: “U bent zo stellig, ik mis het respect voor anderen.” Alsof geen twijfel hebben over wat God heeft gezegd een gebrek aan respect voor anderen hebben is. Respect heeft te maken met hoe ik met die ander omga. Het zit ‘m niet in ‘van iedere gedachte zeggen dat die even waardevol of juist is.’

Wie dient wie?
Deze reacties zijn de vrucht van jarenlange prediking en uitleg van het evangelie waarin het draait om de mens. Het heeft te maken met het neerzetten van een beeld van God Die er hoofdzakelijk is om ons te zegenen. Deze God bevestigt ons altijd, wat wij ook doen. Deze God blijft altijd even veel van ons houden, hoe wij ook leven. In geen enkele relatie tussen mensen zou dat werken, maar voor de relatie met God zou dat dan ineens wel werken.
Ik zei tegen ze: “Maar Gods Woord is toch ook een tegenover? Hij spreekt ons toch ook aan om te laten zien wat niet goed is in ons leven? Sommige dingen zijn niet zoals Hij het bedoeld heeft omdat zij niet zijn tot Zijn eer. Als Hij ons dan overtuigt van zonde is dat goed. Dan kunnen we onze zonde belijden, ervan verlost worden, vrijgemaakt worden van de slavernij aan de zonde. Het gaat toch niet vooral om onze wil, ons geluk en onze vervulling, maar om een leven in gehoorzaamheid aan Hem en tot Zijn eer? We worden toch opgeroepen om Hem te gaan dienen? Wie dient wie?”

Afgodendienaar
De god die er vooral voor ons is, aait ons alleen maar over de bol en neemt ons alleen maar op schoot. Het is niet de God van de Bijbel, maar een mentale afgod. Na de schepping van de mens is de Schepper niet de mens centraal gaan stellen. Hij werd niet een afgodendienaar. We doen er goed aan dat zelf ook niet te doen, maar Hem centraal te stellen, Hem te verwachten, te aanbidden, te dienen en te gehoorzamen.

Oscar Lohuis