Westbank en de landbelofte

Peter Burgers • 92 - 2016 • Uitgave: 9
Psalm 72, de Koningspsalm van David ter gelegenheid van Salomo’s troonsbestijging, is ook een profetische, Messiaanse Psalm. De Psalm bezingt de aardse koning van Israël, maar ook de grote hemelse Koning der Koningen. De heerschappij van de Koning van het volk en het land Israël strekt zich uit tot de einden der aarde, tot alle volken. Prachtige poëtische woorden beschrijven de bloei van de rechtvaardige, de wereldwijde vrede, de eeuwige heerschappij van God, de Heer, de God van Israël. Daarom loopt deze Psalm uiteindelijk uit op het loven van Gods luisterrijke Naam.

We bezien in dit artikel de actuele situatie op de Westelijke Jordaanoever, centrum van het huidige Palestijnse probleem vanwege de vermeende bezetting van de Westbank door Israël, vanuit het profetische Woord. Maar ook willen we de actualiteit van het profetische Woord aantonen aan de hand van de ontwikkelingen op de Westbank. Anders gezegd: de Bijbel werpt licht op de dingen die we in de krant lezen en de krant geeft ons zicht op de actualiteit van Bijbelse profetische details en op de geestelijke dimensies van het huidige conflict.

Ban Ki-moon tegenover Netanyahu
In januari dit jaar kwamen de Israëlische premier Netanyahu en de VN-chef Ban Ki-moon recht tegenover elkaar te staan. In ongekend felle bewoordingen veroordeelde Ban Ki-moon het gedrag van Israël op de Westbank. Het blijven bezetten van de Westbank, het slopen van Palestijnse huizen en het bouwen van nieuwe nederzettingen noemde hij “een belediging voor de Palestijnse bevolking” en de opstelling van Israël “wakkert haat en extremisme aan.” Premier Netanyahu reageerde furieus, omdat juist Ban met deze woorden het terrorisme aanwakkert: “Er bestaat geen enkele rechtvaardiging voor terrorisme. De Palestijnen die moorden, willen geen staat opbouwen, maar willen een staat vernietigen.”
Concrete aanleidingen voor deze felle woordenwisseling vormden de aankondiging van Israël om beslag te leggen op 150 hectare landbouwgrond in de omgeving van de Israëlische nederzetting moshav Wered Yericho en de goedkeuring van de bouw van 153 (!) nieuwe woningen in (onder meer) een gebied dat bekend staat als E1. Dit gebied grenst aan de bekende nederzetting Ma’ale Adoemim, een stad van 40.000 inwoners, nabij Jeruzalem.

De Westbank
Om te begrijpen waarom de uitbreidingen van Ma’ale Adoemim en E1 bij Palestijnen en Israëliërs zo gevoelig liggen, is het nodig ons te verdiepen in de complexe bestuurlijke structuur (zie kader) én in de Bijbelse geschiedenis van dit gebied (door Israël aangeduid als het district Judea en Samaria).

---------
Kader
Bij het sluiten van de zogenoemde Oslo-akkoorden in 1993 hebben Israël en de Palestijnen (in de persoon van Mahmoud Abbas, die deze in september 2015 in een toespraak tot de VN eenzijdig opzegde) de Westbank in drie gedeeltes verdeeld:

Gebied A – 15-18% van het grondgebied – 1,7 miljoen inwoners - onder volledig bestuur en veiligheidstoezicht van de Palestijnse Autoriteit, voornamelijk steden
Gebied B – 20-25% van het grondgebied – 1,25 miljoen inwoners - onder bestuur van de Palestijnse Autoriteit maar onder Israëlisch militair bewind, voornamelijk platteland
Gebied C – 60–62% van het grondgebied - 180.000 inwoners - onder bestuur en veiligheidstoezicht van de regering van Israël, voornamelijk landbouwgrond

Er wonen ruim 3,1 miljoen mensen, overwegend Palestijnen, op de Westbank (inclusief ruim 350.000 Israëliërs, het merendeel daarvan in gebied C).
---------

Eén van de redenen waarom men vindt dat Israël de bouwactiviteiten op de Westbank zou moeten stoppen, is dat Israël stelselmatig de rechten van de Palestijnse bevolking zou schenden door land van Palestijnen in gebied C ‘af te pakken’ en aan te wenden voor ‘algemeen gebruik’, zoals de bouw en uitbreiding van Joodse nederzettingen, natuurreservaten of militair gebied. Hierdoor, zo zegt men, dreigt Israël de Westbank in tweeën te splijten en maakt het een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk.

De landbelofte aan Abraham
De geschiedenis van volk en land van Israël begint bij Abraham. Gods bemoeienis met Erets Jisrael, het beloofde land, start met de landbelofte aan Abraham (Genesis 12). Het is interessant om na te gaan waar deze belofte precies gegeven werd. De Bijbelse gegevens zijn zeer nauwkeurig: bij de eik (terebint) van More (Mamre), bij de heilige plaats bij Sichem belooft de Here: ‘Aan uw nageslacht zal ik dit land geven.’
Midden tussen de afgoden dienende Kanaänieten die daar toen woonden, plaatste Abraham een altaar voor de Here (Genesis 12:7). Daarna lezen we dat Abraham zijn tent opzette tussen Bethel en Ai (Genesis 12:8) en later in Hebron (Genesis 13:18). Daar zei God tegen Abraham: ‘Sla toch uw ogen op en kijk vanaf de plaats waar u bent, naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen. Want al het land dat u ziet, zal Ik voor eeuwig aan u en uw nageslacht geven’ (Genesis 13:14-15).

Sichem
Onlangs werd Tell Balata, vlak bij de (Palestijnse) stad Nablus geïdentificeerd als de plaats van de oude stad Sichem. Net als Sichem liggen Bethel en Ai in het gebied dat later de naam Samaria kreeg. Samen met Hebron zijn deze plaatsen dus gesitueerd in het gebied dat God aan Abraham beloofde: de Westbank! Dit is ten diepste de reden van het huidige conflict!
De tweede keer dat Sichem en de eik van More worden genoemd is in Genesis 33:18-20. We lezen dat Jakob zich vestigt bij de stad Sichem en er een altaar opricht met de naam ‘De God van Israël is God’. In Genesis 35 roept God Jakob op om zich te reinigen en de vreemde goden weg te doen. Jakob gehoorzaamt en begraaft ze… onder de eik bij Sichem. Daarna bevestigt God de landbelofte aan Abraham en Isaäk (Genesis 26:3) ook aan Jakob.
In Jozua 24 wordt opnieuw gesproken over de eik te Sichem en over de afgoden die gediend werden ten oosten van de Eufraat, in Egypte en in het land van de Amorieten (vers 2, 14 en 15): ‘Doe dan die vreemde goden weg en richt u volledig op de Heer, de God van Israël.’

Heel de aarde
Wij zien uit naar de komst van deze God van Israël! Het koningschap van de Koning van Sion, de Messias, zal de hele aarde omspannen (Zacharia 9:9-10). Dan zullen alle koningen en alle volken Hem, Hem alleen, dienen (Psalm 72:11) en Zijn heerschappij zal zijn tot de einden der aarde. Daarom prijzen wij met David de God van Israël:

Geprezen zij God, de Heer,
De God van Israël.
Hij doet wonderen, Hij alleen.
Geprezen zij Zijn luisterrijke naam, voor eeuwig.
Moge Zijn luister heel de aard vervullen.
Amen, Amen!

(Psalm 72:18-19)

Peter Burgers