Weinig uitdaging en veel verveling

Yme Horjus • 94 - 2018 • Uitgave: 15/16
Bij de woorden ‘Komt tot Mij, allen, die vermoeid of belast zijt’ denk je vaak aan een pastoraal therapeutische tekst. ‘Vermoeid en belast’. Bij deze twee woorden zie ik mensen voor me, die praten over zwetende handen, slapeloosheid, hartkloppingen en een voortdurend gevoel van onrust. Teveel werk en een psychische overbelasting. Over zulke mensen hééft de Here Jezus het, denken wij.

Voor heel veel mensen drukken die woorden een gevoel uit, dat zij dagelijks ervaren. De eisen die het dagelijks leven aan hen stelt, zijn zwaar en ze voelen zich eindeloos moe onder de vele verplichtingen die ze met zich meesjouwen.

Dagelijkse strijd
Ik moet zeggen, dat deze woorden van Mattheüs 11:28 vaak wel in die richting zijn uitgelegd en toegepast. En in de evangelische wereld zijn we er vaak als de kippen bij om die mensen een troostpreek voor te schotelen, waarin een stukje balsem voor de ziel wordt gepresenteerd. Daarbij gaat het tegenwoordig steeds minder over zonden en schuld en over verzoening en vergeving, maar steeds vaker over heling en genezing, over troost en bemoediging. Preken zijn steeds vaker therapeutische preken. Het moet immers een goed woord zijn, waarin en waarmee we aangeraakt worden, een steuntje in de rug ontvangen voor onze dagelijkse strijd.

Mensen willen vandaag vaak een woord horen, dat helend en genezend is, een woord, dat hen doet opademen en rust geeft. En staat dat woord ‘rust’ niet prominent in het tekstgedeelte van Mattheüs 11? “Ik zal u rust geven”, zegt de Here Jezus. Daar heb je het toch? En de Heer zegt, dat wij mogen komen! Het is een uitnodigend woord. Jezus roept hier de mensen op, om bij Hem te komen. “Komt tot Mij!” Nou dan!

In één en dezelfde krant (Nederlands Dagblad 15 november 2017) vond ik twee krantenartikelen die op de materie van burn-out ingaan. Het ene artikel vermeldt dat er een schrikbarende stijging is van het aantal burn-outs. Vooral het hoge aantal burn-outs bij vrouwen is significant. Het kunnen ‘multitasken’ breekt vrouwen op. Zij moeten zoveel ballen in de lucht houden: gezin, baan, sociale verplichtingen, sport, mantelzorg voor ouders.

Uitgeput van verveling
Daarnaast zijn steeds meer mensen bore-out. Dat is het onbekende broertje van burn-out. Misschien is dat nieuw voor ons dat er ook zulke mensen zijn. Mensen zijn dan uitgeput van verveling. Ze doen dan geestdodend werk, waarop ze uitgekeken zijn geraakt. Er is te weinig uitdaging. Ze hebben geen interessant werk dat aansluit bij hun capaciteiten. Ja, dan kan vervelingsstress toeslaan. In de uitwerking op je lichaam is dat even erg.

Burn-out of bore-out. Daar gaat het dus om bij de ‘vermoeiden en belasten’ in Mattheüs 11:28-30, denken wij. Maar laten we toch vooral niet met een paar grote stappen snel thuis willen zijn. Laten we toch niet menen, dat we allang door hebben, wat hier staat. De gemakkelijkste route naar de voor de hand liggende uitleg is een evangelische toepassing voor gestreste mensen. Mensen met een naderende burn-out. Maar dat kon ons wel eens op het verkeerde been zetten.

Om van te balen
Dan wordt het: bij God mag je komen! Met je stress en met je burn-out. De bodem van de preek is dan al gauw in zicht. Natuurlijk wisten wij dit al. Dat is niks nieuws. Bij God kan een mens terecht. Bij Hem is openheid, rust en ruimte. Dat weten wij dan misschien wel, maar dat wisten de mensen in Israël toen niet. Daar kijkt u misschien van op, maar toch is het zo. In Israël kende men toen ook al de gestresten en de mensen met een burn-out. Maar waren dat dan mensen met spanningen op het werk, mensen die te veel hooi op hun vork namen met hun verplichtingen? Laten we eens in de tekst duiken.

Jezus richt zich tot de vermoeiden en de belasten: ‘Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zij’. En met die woorden neemt Hij het voor die mensen op en keert Hij zich tegen de anderen die dit op hun geweten hebben. Want de mensen in Israël kénden God niet meer, maar hadden zo langzamerhand te maken gekregen met een godsdienstig systeem. Hun hele leven was gereglementeerd. Het geloof in hun God bestond uit artikelen en paragrafen. En de godsdienstige leiders, die Jezus al even eerder met een ondertoon van spot, wijzen en verstandigen had genoemd, leken er wel behagen in te scheppen voortdurend nieuwe artikelen te bedenken.

Maar juist zij hebben het bij Jezus moeten ontgelden, omdat zij God hadden verborgen in hun kaartsysteem of register van geboden en verboden, die als een vermoeiende loodzware last op de schouders van de mensen was gelegd. Het dienen van God was een moedeloos makende manier van leven, zonder uitzicht en vreugde. Dit was een geloof om van te ‘balen’. Ja, balen, dat is nu precies het woord, dat we moeten gebruiken. Daar zit ‘baal’ in: dat is een last, die je alle lust ontneemt.

Pietje Precies
Vele Joden in Israël hebben inderdaad geleden onder de eisen van de wet, zij voelden zich opgejut, achtervolgd, voortgejaagd van onrust tot onrust, van angst tot angst, van schuldbesef tot schuldbesef. Want je kon toch niet weten of je toch – ook al deed je nog zo je best – weer in de fout was gegaan. God was voor hen geworden als een eeuwige Ontevredene, als een wrede perfectionist, als een onvermurwbare Pietje Precies. God dienen was een juk, een heel zwaar juk!

“Wat hebben jullie nu toch gedaan?”, lijkt de Here Jezus te willen zeggen. Om het een beetje populair te zeggen: “Wat maak je me nou?”, zegt Hij tegen de Farizeeën en Schriftgeleerden. Zonder omwegen geeft Hij hen ervan langs. We lezen bijvoorbeeld in Mattheüs 23, dat de Heer ze verwijt, dat zij zijn gaan zitten op de stoel van Mozes, zware lasten bijeengebonden hebben – de balen – en die op de schouders van de mensen hebben gelegd, maar die zelf met geen vinger willen aanraken! Dat is nu de achtergrond, waartegen we deze woorden van de Here Jezus moeten begrijpen: “Komt tot Mij!”

In de beide tekstgedeelten zien we twee werelden op elkaar botsen. De ene wereld is die van de religieuze mens, die met zijn eigen inspanningen het Koninkrijk van God denkt binnen te gaan. De andere wereld is die van de Here Jezus, die van mensen vraagt de illusie van zelfrechtvaardiging op te geven en te vertrouwen op de genade, die God geeft.

Troost én uitdaging
Ik wil toch ook nog iets anders noemen. Hebben wij in onze tijd ook te maken met een bore-out situatie in het christendom? Met mensen die in godsdienstige zin aanlopen tegen te weinig uitdaging en teveel verveling? Ik denk dat bore-out echt voorkomt in de christelijke wereld. Hoe dan? De Here Jezus moet mensen dan een feel good-geloof aanreiken, waarbij ze zich prettig voelen. Zelfgerichtheid brengt met zich mee dat mensen een bore-out kunnen oplopen. Je kunt heerlijk Opwekkingsliederen willen zingen en daar een stuk bevrediging in vinden, maar er is ook nog zoiets als ‘je kruis op je nemen’.

In het Engels kennen ze de uitdrukking dat het geloof uit twee dingen bestaat: ‘comfort and challenge’. Troost en uitdaging. Zonder die uitdaging rest alleen de troost. Maar dat is niet het hele verhaal en je kunt zomaar een geestelijke bore-out oplopen. De rust is in Mattheüs 11:28-30 de rust van het volbrachte werk van Christus. Daarin mogen we rusten, maar we mogen ook de rust ervaren van het gaan met Jezus onder het juk van de navolging. Dat juk schuurt niet en drukt niet. Het is gemaakt in de timmermanswerkplaats van Nazareth. Zijn juk is zacht en Zijn last is licht!

Yme Horjus