Weg met die christelijke identiteit !(2)

Hans Kruisman • 88 - 2012 • Uitgave: 21
In deel 1 van dit artikel hebben wij de ‘christelijke identiteit’ uitgelegd. Satan doet er alles aan om deze identiteit te verzwakken. Om deze invloeden van satan in ons dagelijks leven te herkennen, had ik u beloofd om drie voorbeelden te geven. Het eerste voorbeeld hadden wij al in deel 1 behandeld, maar nu komen de overige twee voorbeelden aan de orde.

In de plaatselijke gemeente of kerk
De gemeente dient een gezonde plaats van aanbidding en toerusting te zijn: ‘…om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus’ (Efeziërs 4:11-16). Maar satan wenst dat wij kinderen in het geloof blijven. Ik noem u slechts twee methodieken van de duisternis die wat moeilijker te herkennen zijn.
Ten eerste zal satan er alles aan doen om het accent van ‘toerusting van de gemeente’ te verleggen naar ‘de ongelovigen’. Door deze handelwijze is de kans groot dat de gemeente zelf nauwelijks aan verdieping toekomt. Laten wij toch in de eerste plaats aantrekkelijk zijn voor Hem als bruidsgemeente (2 Korintiërs 11:2) en niet voor de mensen om ons heen. Diensten met een gerichtheid tot ongelovigen zouden eerder op een ander moment gegeven kunnen worden. Volgens mijn mening komt, door hun leefwijze, de zondagavond hen beter uit. Met dit voorbeeld wil ik niet elke andere vorm van ‘gemeente zijn’ afwijzen, maar de aandacht vestigen op onze gerichtheid als plaatselijke gemeente. God wenst, tot Zijn verheerlijking, een ‘volwassen’ gemeente. Een gemeente die veel vrucht draagt en de door God gegeven taken goed kan uitvoeren. Indien wij hieraan ongehoorzaam blijven, zullen wij vatbaar worden voor de werken van de duisternis. De kans is dan groot dat de gemeenschap een dwaalweg gaat bewandelen.
Ten tweede wenst satan ons onder de invloed van het ‘marktgericht denken’ te brengen. In dit denken staat de gemeentegroei centraal. Hierdoor bestaat het gevaar dat men eerder het accent legt op een heerlijk nestgevoel of een cultuur die de mens centraal stelt in haar beleving. Men spreekt weinig over de God van de Bijbel en vaak over ik-en-mijn-Jezus. Zodoende is de kans groot dat de gemeente een verkeerd Godsbeeld ontwikkelt. Met alle gevolgen van dien. Het onderscheid tussen het religieuze gevoel en de God van de Bijbel zal vervagen, waardoor de transcendente God samenvalt met Zijn schepping. Dit is in de kern heidens. God wenst niet gemanipuleerd te worden door onze eigen weg van ‘schijnvroomheid’ die ons een ‘goed gevoel’ geeft. Zou dan succes verzekerd zijn? De Bijbelverzen 1 Samuël 4:5-11 en Jeremia 7:4-16 geven een duidelijk antwoord. Door deze invloed zal het Woord ook niet de plaats krijgen die het toekomt. Omdat God graag tot ons hart spreekt via het Woord, dient de voorganger van de gemeente een herder te zijn die het Woord centraal stelt. Maar de Bijbel wijst profetisch naar deze tijd waarin de mens de gezonde leer niet meer verdraagt. Hier doet de syncretische geest zijn werk.
Syncretisme is een term die verwijst naar de poging om wijsgerige en religieuze opvattingen en meningen van verschillende herkomst te versmelten zonder dat de tegenstrijdigheden worden opgeheven. Syncretisme respecteert elke mening. Het wil met zoveel mogelijk organisaties samenwerken om een zo breed mogelijk publiek te kunnen bereiken. Het is de geest waarvan 2 Timoteüs 4:2-3 het resultaat is ‘…er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen.’ Door dit werk van de duisternis, zal de identiteit van de gemeente vervagen. Een verstoorde relatie met de Drie-eenheid Gods zal optreden waardoor de duisternis een grotere invloed op deze gemeenschap krijgt. In het ergste geval zal deze gemeenschap geestelijk afsterven en de christelijke identiteit verliezen.

In het gezin
Het gezin dat naar de normen van het Woord wenst te wandelen, zal meer en meer de invloeden van de duisternis ervaren. Als voorbeeld citeer ik een uitspraak: “Het identiteitsbewustzijn van leerlingen en studenten moet tegengewerkt worden en zij moeten voorbereid worden om als respectvolle wereldburgers in een multiculturele, multi-godsdienstige, niet-racistische en niet-seksistische samenleving op te gaan.” Wij dienen, volgens de huidige samenleving, de kinderen ‘respect’ bij te brengen voor alle diversiteit in het leven. Wat is hierop ons antwoord? Ik hoop dat u niet wordt geïnfecteerd door dit ‘synthetisch’ denken. (dit onderwerp wordt verder uitgewerkt in het boek ‘De Bijbel aan het Woord’, een uitgave van Het Zoeklicht.) Zelfs vijanden van God kunnen worden ingeschakeld voor het brengen van het evangelie. Natuurlijk is ‘respect’ een goed element, maar levensgevaarlijk wanneer dit geen relatie kent met de Waarheid! Wanneer wij niet bouwen op het fundament der Waarheid, zullen de ons toevertrouwde kinderen een identiteit ontwikkelen die aangestuurd wordt door de geest der duisternis. Laten wij ons onderwijzen door het Woord. ‘…niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, ….maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus’ (Efeziërs 4:11-16); ‘…want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de valse redeneringen afbreken en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten (omverwerpen), elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus’ (2 Korintiërs 10:3-6).
Het is niet voor niets dat de Schrift ons wijst op het denken dat voortdurend in afhankelijkheid aan het Woord, gestuurd moet worden. Laten wij eens kijken naar een praktijkvoorbeeld van Paulus. Hij respecteerde zijn naaste (Handelingen 17:22-23), maar had geen respect voor hun religies (Handelingen 17:16). Hij stond voortdurend in relatie tot de Waarheid. ‘Daarom bestraf hen scherpelijk, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof. En zich niet begeven tot Joodse fabelen, en geboden der mensen, die hen van de waarheid afkeren’ (Titus 1:13, St.Vert.). Wanneer de Waarheid niet de plaats kreeg die haar toekomt, was er bij Paulus geen sprake van een vreedzame co-existentie.
Het is de wil van God dat wij onze kinderen in de vreze des Heren opvoeden, zodat zij tot eer van Hem zouden functioneren (2 Timoteüs 3:15-17). Het verhaal uit Exodus 2:9-10 ‘Neem dit kind mee en zoog het voor mij… En toen het kind groot geworden was, bracht zij het naar de dochter van Farao…’, is naar mijn mening ook een schitterende illustratie van hetgeen God van ons verwacht. Voedt het kind voor Mij op! Wij ouders zijn als rentmeesters over onze kinderen gesteld. De kinderen zijn immers het eigendom van de Here (Psalm 127:3). Om een situatie als in Nehemia 13:7-8 te voorkomen, dienen wij deze ‘tempeltjes’ van de Heer (1 Korintiërs 6:19) te vullen tot Zijn eer. Er mag geen plaats zijn voor indringers. Alleen zo krijgen onze kinderen de ruimte om een sterke identiteit te ontwikkelen naar de wil van de God der Schriften. Er kan een moment komen dat wij de overheid, die de samenleving haar ideologie opdringt als de enige ware, niet meer kunnen gehoorzamen.
Ik wens u veel wijsheid en kracht toe om de ‘christelijke identiteit’ niet prijs te geven.

Hans Kruisman