Image

We zien uit naar de dag dat…

Dirk van Genderen • 98 - 2022 • Uitgave: 1

Op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg

Ruim 35 jaar geleden stond ik voor het eerst op de Olijfberg. Het drong diep tot mij door: Op deze berg gaat het gebeuren. Op een dag zal de hemel open gaan en zal hier de Heere Jezus wederkomen op deze aarde, om Zijn volk te redden van de ondergang en Zijn vrederijk op te richten. ‘Zijn voeten zullen op die dag staan op de Olijfberg,’ voorzegt de profeet Zacharia.

Ik vroeg me af hoe lang dat nog zou duren en dacht aan die Australische man die ik eerder die dag in Jeruzalem, bij de Klaagmuur, had ontmoet. Hij zag eruit als een profeet uit het Oude Testament - die gedachte ging toen door mij heen - een rijzige gestalte, lang wit haar, een witte baard, heldere ogen.
Jammer genoeg ben ik zijn naam vergeten. We raakten in gesprek, hij bleek een broeder in de Heere te zijn. Hij vertelde dat hij speciaal naar Israël was gekomen om te zien hoever het stond met de vervulling van Gods beloften. Daar zag hij zo naar uit. Bijzonder, om met zo’n reden op reis te gaan naar Israël. Hij deed me denken aan de verspieders Jozua en Kaleb, die in geloof het land Kanaän gingen verkennen, toen het volk Israël aan de grenzen van het beloofde land stond.  

‘Het is nog niet zover…’
Deze Australische broeder was vol vreugde, en tegelijk toch enigszins teleurgesteld. “Het is nog niet zover,” sprak hij bedachtzaam. “Ik bid elke dag om de bekering van het Joodse volk en om de komst van de Heere Jezus. Ik heb het volk lief en zie dat God hier aan het werk is, jazeker. Het land wordt opgebouwd, God brengt Zijn volk terug vanuit de hele wereld, maar er zijn nog zo weinig Joodse mensen die in de Messias geloven. Ik had zo gehoopt dat het er al meer zouden zijn, dat heeft de Heere toch beloofd in Zijn Woord. Dat gaat zeker gebeuren, heel Israël zal zalig worden, dat geloof ik met heel mijn hart, maar we moeten nog wat geduld hebben.”

Hij stond op het punt weer terug te gaan naar Australië. Maar wel met een missie. In zijn gemeente zou hij vertellen over zijn reis naar Israël, over het Joodse volk, over wat hij had gehoord en gezien. Hij zou de gemeenteleden aansporen voor het Joodse volk te bidden en zich met hen verbonden te weten. En speciaal voelde hij zich verbonden met de Messiasbelijdende Joden, van wie hij er enkele had ontmoet.  

En nu?
We leven inmiddels 35 jaar verder en het is alweer even geleden dat ik op de Olijfberg heb gestaan. Opnieuw stel ik me dezelfde vraag die die Australische broeder ooit probeerde te beantwoorden: Hoever staat het met de vervulling van Gods beloften aangaande Zijn land en volk? Voor het antwoord moet ik mij baseren op informatie uit bladen en van internet, en op gesprekken met anderen, onder wie enkele Joodse gelovigen die ik in de loop van de jaren mocht ontmoeten.

We zijn nu beslist dichter bij de komst van de Heere Jezus op de Olijfberg dan 35 jaar geleden en op de bekering van het Joodse volk. Maar hoe dichtbij, dat weet de Vader in de hemel alleen. Laat uw hart niet op hol brengen door mensen die beweren dat ze het wel weten, alleen Hij weet het. Er zijn echter wel ontwikkelingen zichtbaar, die zeer hoopvol zijn. We zien voor onze ogen gebeuren dat God Zijn beloften aan het vervullen is. Nog niet allemaal, nog niet helemaal, maar het gebeurt wel.

Vanuit de hele wereld komen Joodse mensen terug naar Israël, hun thuisland, het beloofde land. Voor onze ogen zien we de beloften van de terugkeer vervuld worden. Ze zijn nog lang niet allemaal terug en sommigen vertrekken ook weer uit het land, maar het aantal Joodse mensen in het land groeit.
En ook het aantal Joodse mensen dat in de Messias, Jeshua, de Heere Jezus gelooft, groeit, evenals het aantal Messiaanse gemeenten. Het zijn de ritselingen die hoopvol heenwijzen naar de komende vervulling van Gods belofte dat heel Israël zalig zal worden. Steeds meer Joodse takken vinden een plaatsje in de olijfboom. En hoeveel het er zijn, 20.000, 25.000, de Heere kent al de Zijnen.  

We zien uit…
Ondertussen is ons – ik neem aan ook het uwe - verlangen hetzelfde als het verlangen van die Australische broeder. Vol verlangen zien we uit naar de volledige vervulling van Gods beloften voor Zijn volk.

  • We zien uit naar de volledige terugkeer van het Joodse volk vanuit de hele wereld naar hun eigen, door God gegeven land.

  • We zien uit naar het herstel van de twee volken, de twee en de tien stammen, tot één volk.

  • We zien uit naar de dag dat de hele woestijn zal bloeien als een roos.

  • We zien uit naar de dag dat de wolf bij het lam zal verblijven en de luiaard bij de geitenbok zal neerliggen.

  • We zien uit naar die dag dat de koe en de berin samen zullen weiden en dat hun jongen bij elkaar zullen neerliggen.

  • We zien uit naar die dag dat de leeuw stro zal eten als een rund en dat de zuigeling zich zal vermaken bij het hol van een adder.

  • We zien uit naar die dag dat zwaarden zullen worden omgesmeed tot ploegscharen en speren tot snoeimessen.

  • We zien uit naar de dag dat heel Israël zal zalig worden.

  • We zien uit naar de bekering van het hele Joodse volk, van jong tot oud, dat ze de Messias, Jeshua, de Heere Jezus, zullen zien en in Hem zullen geloven, gered door Zijn bloed.

  • We zien uit naar de dag dat de hele aarde vol zal zijn van de kennis van de HEERE.

  • We zien uit naar de komst van de nieuwe hemel, de nieuwe aarde en het nieuwe Jeruzalem.

Jeruzalem wordt het centrum van deze aarde

  • Met Paulus bidden we om de bekering van het Joodse volk.

  • Met Jesaja gunnen we de HEERE geen rust, totdat Hij Jeruzalem gesteld heeft tot een lof op aarde.

  • Met Joël spreken, bidden we het mee: ‘Ontzie, spaar Uw volk, HEERE, geef Uw erfelijk bezit niet over aan smaad, zodat de heidenvolken over hen zouden heersen.’

  • En met Zacharia zien we uit naar de tijd dat Jeruzalem het centrum van de aarde zal zijn en dat de overgeblevenen van de heidenvolken van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren.


God zal Zijn beloften zeker vervullen. Nog is het niet zover. Nog blijft ons gebed nodig om de vervulling van Gods beloften. Nog is het onze roeping het Evangelie ook aan het Joodse volk te brengen. Nog is het onze roeping Israël en het Joodse volk te steunen, te bemoedigen, te troosten, te helpen om thuis te komen.
In het besef dat wij Gods beloften niet kunnen vervullen, maar Hij wel. En Hij zal het doen. Daar zien we vol verlangen naar uit. In het volle vertrouwen dat Zijn woorden absoluut betrouwbaar zijn.

Dirk van Genderen