We hebben Bidcoins nodig

Paul Prijt • 94 - 2018 • Uitgave: 5
‘Toen hij opkeek, zag hij hoe rijken hun giften in de offerkist kwamen werpen. 2Hij zag ook dat een arme weduwe er twee muntjes in gooide, 3en hij zei: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer gegeven dan alle anderen’ (Lucas 21:1-3).

Het lijken woorden uit een andere vreemde wereld of namen van verre onbekende hemellichamen: Ethereum, Ripple, Cardana, Litecoin, Stellar. Het zijn echter voorbeelden van de zgn. cryptomunten, waarvan de bitcoin inmiddels de bekendste is.

De cryptomunt kun je niet in een collectezakje stoppen of horen vallen in een collectebus. Hij past niet in de parkeermeter en een scheidsrechter kan er niet mee tossen. Je kunt er zelfs nauwelijks mee kopen of verkopen. De cryptomunt bestaat alleen diep verborgen in de chips en snelle verbindingen van duizenden computers waar de waarde en bestaansrecht razendsnel wereldwijd over het internet heen en weer suizen!

Geld stinkt niet?
Ooit zei keizer Vespasianus na de kritiek over zijn belastingheffing op de urine voor de wolindustrie: “Pecunia non olet”, geld (in tegenstelling tot de urine) stinkt niet! Volgens sommigen stinkt deze virtuele munt wel degelijk, omdat het een ideaal platform zou zijn voor het witwassen van crimineel geld en risicovol gokgedrag in de hand zou werken.
De vraag is ook welke invloed deze cryptomunten uiteindelijk hebben op de wereldeconomie. We zouden er zelfs een voorbeeld in kunnen zien hoe, door de aaneenschakeling van wereldwijde computers, iets van de profetie van Openbaring 13:17 mogelijk gemaakt zou kunnen worden. De gretigheid naar snelle rijkdom, de onvoorspelbare wisselingen van de waarde neemt trouwens nu al soms verslindende ‘beestachtige’ vormen aan.

Ik kan het wel missen
Toch gingen mijn gedachten bij het lezen van al dat nieuws over de bitcoin veel meer uit naar die grootse geschiedenis, die zo bescheiden klein in de Bijbel beschreven wordt, van die paar muntjes van een arme weduwvrouw. Het is de Heer zelf die oog heeft voor wat deze vrouw met al haar eigen verdriet toch als een daad van liefde en betrokkenheid voor een ander doet.
Voor de tempel stonden waarschijnlijk verschillende offerkisten, wij zouden zeggen: collectezakken, voor verschillende goede doelen. Met royale theatrale gebaren wierpen de rijken er geld in. Ach, hun leven zou er niet veel door veranderen, ze konden het wel missen. Hetzelfde hoor ik vandaag zeggen als ‘beleggingsadvies’: geef alleen van wat je missen kunt zonder dat het je uitgavenpatroon echt in gevaar brengt. Misschien leven we soms als christenen ook wel zo: prima om je gaven en talenten, tijd en geld in te zetten in de Wijngaard van de Heer, maar het moet je normale leven niet echt te veel in de weg zitten.

Biddend gegeven
Zo waren onze kinderen nog klein toen de collectezak in kerk voorbijkwam. Onze zoon van een jaar of 6 moest kiezen tussen de (toen nog) gulden of zijn pepermuntje. In de vorm leken ze wel op elkaar en wie zou het merken? Het pepermuntje (waar hij al aan gesabbeld had) kon hij wel missen en voor de gulden wist hij wel een andere bestemming… we zagen zijn twijfel en ook wel wat de aarzeling toen hij uiteindelijke toch besloot, onder druk van onze blikken(!?) die gulden in de collectezak te doen.
Voor de weduwe in de Bijbel was het geen zware keus. Zij besloot ondanks haar eigen moeilijke situatie toch te delen van het goede dat ze ontvangen had. De Heer zag haar muntjes, ze waren uit liefde biddend gegeven en daarmee ware ‘bid’-coins! Ik hoop en bid dat kerk en samenleving rijker mogen worden als we onze ‘bid’-coins aan gaven, geld en tijd weer meer en meer leren geven. Niet virtueel, maar echt en concreet uit liefde voor de Heer en de medemens!

Paul Prijt