We gingen diepe wegen...!

Feike ter Velde • 89 - 2013 • Uitgave: 4
In 1992 vluchtte hij weg uit Bosnië – één van de delen van het voormalige Joegoslavië. De Balkanoorlog was begonnen. Servische troepen vielen het land binnen na een referendum waarin een meerderheid, vooral de islamieten, koos voor onafhankelijkheid. De meeste Serviërs in Bosnië stemden tegen. Pogingen om Joegoslavië als een politieke eenheid te behouden – immers, dat bestond al sinds 1918, het einde van de Eerste Wereldoorlog – met etnische groepen als Kroaten, Serviërs, Kosovaren, Bosniërs en Montenegrijnen, leidden tot mislukkingen. Uit dat geweld vluchtte Drago Pecenica weg en kwam met vrouw en kind in Nederland.

Tegenover mij zit een beminnelijk mens, die zorgvuldig zijn woorden kiest in perfect Nederlands. Hij heeft veel meegemaakt, moest op de vlucht met het achterlaten van alles en kwam berooid aan in Nederland, waar hij liefdevol werd opgevangen door, eigenlijk tot dan toe, nog onbekende mensen, een Nederlands echtpaar.

Daad van God
“Net voordat onze stad, Sarajevo, hermetisch zou worden afgesloten door de omsingelende troepen van Servië ben ik gevlucht. Ik maakte deel uit van een Servische minderheid in een overwegend islamitische omgeving. Ik kende een Nederlands echtpaar, dat ik eerder had ontmoet en van wie ik het adres had bewaard. Ik besloot hen om hulp te vragen om te kunnen vluchten. Etnische en religieuze groepen stonden ineens vol haat tegenover elkaar. Eeuwenlange onderdrukte woede en gevoelens van culturele vernedering kwamen boven in heel ex-Joegoslavië. Alles stond in brand en ik wist: ik moet hier weg!
Vier uur in de morgen arriveerden we in het huis van dat Nederlandse echtpaar dat ons had opgehaald, alle gevaren trotserende. Het eerste wat we daarbinnen deden was op onze knieën gaan om God te danken. Dat hadden we nooit eerder gedaan. We wisten zelf niet wat we deden en wat er met ons gebeurde. Maar wel dat onze redding uit de omsingeling en het oorlogsgeweld een daad van God was, aan mijn vrouw, aan ons kind en aan mij.

Moeizame weg
In maanden van onzekerheid en afwachten in een grauwe Nederlandse winter fietste ik bij Hilversum en had een groot verlangen om te bidden. Maar ik wist niet hoe. Ik had nog nooit iemand horen bidden, alleen de Servische priesters in een hele oude kerktaal, die ik niet begreep. Hardop daar, op de fiets, zei ik tegen: “God, ik wil zo graag bidden, maar ik weet niet hoe.” Toen zei een stem: “Je bent aan ’t bidden, zo is het goed.” Ik wist op dat moment heel zeker, dat God, de Schepper van hemel en aarde, mij kende!
Ik was altijd met het occulte bezig geweest, nooit met God. Allerlei alternatieve geneeswijzen: waarzeggerij, iriscopie en magnetiseren waren mijn werkterrein. Maar nu kreeg ik een werkelijk contact met de God van de Bijbel. Ik moest loskomen van mijn occulte verleden. Ik heb zelfs enkele schilderijen weggedaan, omdat ze occult geïnspireerd waren.
God ging een weg met ons. Een weg van verbrokenheid, dwars door de armoede heen. Geen dure kleding meer, maar nette vodden uit het asielzoekerscentrum. Dat was een heel moeilijke weg, maar ik probeerde vast te houden aan de overtuiging dat dit Gods weg was. Het zou twee jaar duren voordat we begrepen wat het Evangelie van de Here Jezus Christus echt inhield. Iemand had ons een evangelisch boekje gegeven in onze eigen taal en we begrepen het! Voor de mensen die ons opgehaald hadden en alles voor ons hebben overgehad was dat moeilijk te begrijpen. Zij waren geen christenen. Wij waren het nu geworden. Ik stond in vuur en vlam voor de Here Jezus. Mensen in de supermarkt hoorden van mij dat Jezus hen liefhad. Boven alle oorlogstrauma’s en bittere ervaringen uit had de Heilige Geest ons een brandend hart voor de Here Jezus gegeven. Veel andere gevluchte Joegoslaven hoorden van ons het Evangelie en velen kwamen tot geloof!

Gods Woord altijd gehoorzamen
In Bosnië gaf ik tekenles op een middelbare school en schilderde ook. Mijn werk in die tijd toonde geweld, chaos en dood. Maar de Heilige Geest heeft mijn ziel tot rust gebracht. Natuurlijk zijn er herinneringen aan oorlogsverschrikkingen, maar door moeilijkheden wordt een mens gevormd. Zo is het ook met mij gegaan.
Wat ik hier zie, is dat de kerk zich naar Rome beweegt, maar ik geloof dat dit naar Jeruzalem moet zijn. Ik heb altijd een goed gevoel gehad over de Joden. Mijn vader zei altijd: als de Joden uit ons dorp vertrekken, dan gaat het niet langer goed met ons. In Sarajevo was de progressieve kunstenaar, en dat was ik ook, altijd pro-islam. Dat was ook de meerderheid in de stad en we wisten niet beter. Ik las later in de Bijbel: ‘Wie Israël zegent zal Ik zegenen.’ Ik begrijp ook niet precies wat dit betekent, maar we moeten Gods Woord altijd gehoorzamen. We moeten Jezus en de Joden niet van elkaar scheiden. Helaas zie ik dat wel gebeuren bij christenen hier.”

Geknot om te bloeien
Eerst werkte Drago twee jaar in de stadsbibliotheek en toen is hij weer gaan tekenen en schilderen. Zijn onderwerp is het werk van Gods handen: de natuur. Hij ziet elk detail tot op de millimeter, in boomschors en in berkenbomen, in de bloeiende heide en in de grasspriet. Kenners noemen zijn kunst onnavolgbaar. Zijn atelier staat vol met kunst uit een net geëindigde expositie. Het Nederlandse landschap, de knotwilgen en de beukenbomen zijn even boeiend, als tot in alle details kloppend geschilderd. Het saaie winterlandschap met zijn lange grijze dagen van het begin – ze kwamen in oktober aan in Nederland – zijn in Drago’s kunstwerken even realistisch, maar nu verheven uit de grijsheid door de schoonheid van het detail dat Drago’s ogen erin hebben gezien. Het boerenhek in de groene winterweide leeft en valt bijna om. Drago is een topkunstenaar, een topschilder die de tak van elke boom een eigen karakter geeft.
Zijn karakter van mildheid en warmte, medegevoel en geloof. “Ik voel me een echte Nederlander en ik heb vrede met mijn lot. Misschien zal ik eens een museum openen in Bosnië met mijn Nederlandse landschappen; met mijn zilverberken en knotwilgen. Ik ben gewoon één van hen geworden, geknot om te bloeien!”

Feike ter Velde