We gaan spoedig op reis!

Feike ter Velde • 93 - 2017 • Uitgave: 14/15
Als je weet dat je spoedig op reis gaat, dan ga je daar ook naar leven. Want alles komt in het teken van het komende vertrek te staan. Je gaat de dagelijkse spullen opruimen, wat er niet toe doet kan weggegooid en wat nog in orde moet worden gemaakt met anderen ga je doen. De koffers gepakt en dan komt het moment om op stap te gaan.
De reis kan beginnen!


Zo ongeveer ziet het leven eruit van een christen, hoewel je daar niet iedere dag bij stilstaat. Maar het beeld van de reis komt naar boven bij moeilijke dingen, bij ziekte en zeker bij een naderende dood. Maarten Luther laat het ons zingen, als het gaat om vervolging die het leven soms bedreigt: ‘Het brengt u geen gewin, wij gaan ten hemel in.’

Als wij tegenwoordig op reis gaan, moet er heel wat gebeuren en – iets van de laatste jaren – we worden streng gecontroleerd als we gaan vliegen naar een verre bestemming. Alles wordt nagekeken en er is een lijst met verboden artikelen; die worden uit onze koffer verwijderd en weggegooid. Lang wachten is het gevolg en dan kunnen we uiteindelijk door. Zo moeten we ons klaarmaken voor de reis.

Christenen op reis
Heel de Gemeente van Christus gaat straks op reis. Want onze bestemming ligt in de hemel. Als Jezus hierover spreekt, dan zegt Hij: ‘Waar ik heenga, daarheen weet gij de weg…’ Dan zegt Hij ook dat wij daar bij Hem zullen zijn (Johannes 14:3). Wij gaan dus met Hem op reis. Onze bestemming is de plaats waar Hij is… in het huis van de Vader! Hoe moeten wij ons klaarmaken?

In de eerste plaats moeten we ons eens in alle eerlijkheid afvragen of ons leven is ingericht met het oog op het feit dat we spoedig op reis gaan. Houden we daar rekening mee? Leeft dat in onze gemeente waar we zondags zijn. Brengen we zelf deze dingen naar voren in de Gemeente? Heel vaak horen we dat er niet of nauwelijks over wordt gedacht of gesproken en ook niet gepreekt! Daardoor weten mensen heel weinig van de dingen die samenhangen met onze hemelse toekomst: de opname van de Gemeente in heerlijkheid.
Eens vroeg ik aan een Hervormde dominee hoe het komt dat hij in de opname van de Gemeente gelooft. Hij gaf een logisch antwoord, dat mij niettemin verraste: “Kijk, we moeten in alle opzichten, in ons geloofsleven wandelen met Jezus en Hem in alle opzichten navolgen. We moeten met Hem mede gekruisigd worden, met Hem mede sterven en begraven worden en met Hem mede opgewekt worden. Paulus spreek daarover in heldere taal in Romeinen 6. We moeten ook met Hem wandelen in de hemelse gewesten en daarom moeten we Hem straks ook navolgen de hemel in: letterlijk en lijfelijk! Zoals Hij ook is gegaan.”
Dat was verrassend, omdat helaas veel predikanten er zo niet over spreken. Ik heb er althans vroeger nooit over gehoord.

Omdat veel mensen niet bekend zijn met de opname van de Gemeente – dat is het moment in de geschiedenis wanneer er een einde komt aan de tijd van genade – de genadebedeling – en het oordeel van God over de aarde gaat komen. Die periode van oordeel over de aarde heet de Grote Verdrukking (Matteüs 24:21). Ook dat fenomeen is zover uit het zicht geraakt dat veel gelovigen hierover niets weten. Terwijl dat nu allemaal binnen onze gezichtskring komt.
De tekenen van de tijd wijzen op de spoedige verwerkelijking van dit grote ingrijpen van God in ons leven en in de wereld. We gaan op reis, dus we moeten ons klaarmaken!

Doe het weg
Voor een vliegreis betekent dit dat we moeten nagaan welke verboden artikelen zich in onze bagage bevinden. Zo is het ook met ons geestelijk leven. Ons klaarmaken voor de reis betekent dat we ons ontdoen van alle verboden zaken. De Heilige Geest wil ons daarin zeker bijstaan. Dingen die niet in ons christenleven thuishoren moeten we wegdoen. Anders gaan we niet mee op reis.
Wie zou daarvoor kiezen? Niemand toch? Gods Woord en de Heilige Geest willen ons hierin bijstaan. In, bijvoorbeeld, de brief aan de Efeziërs worden ons praktische dingen genoemd die we weg moeten doen: de leugen wegdoen en de waarheid spreken (4:25) en dan volgt er een rijtje zoals de toorn wegdoen – dus niet kwaad blijven; niet meer stelen, ook niet van de belastingdienst! Goede woorden spreken en alle liederlijke woorden wegdoen, alsmede alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek – dus ons taalgebruik reinigen! Ook de kwaadaardigheid moet weg, want daarvoor in de plaats moet er vriendelijkheid, barmhartigheid en vergevingsgezindheid komen. Even verderop worden ook nog hoererij en geldgierigheid genoemd. Die dingen houden ons af van de toegang tot Gods koninkrijk! Hoe ernstig!

Tijd om aan de slag te gaan
Het is eigenlijk heel eenvoudig om je leven te reinigen van dingen die er niet in thuis horen. We stappen er makkelijk overheen, lezen erover heen, terwijl het ons tot zelfonderzoek moet brengen. Want als deze dingen blijven zitten in ons leven gaan we niet mee op reis.
Laten we net zo streng voor onszelf worden als de veiligheidsinspecteurs op Schiphol voor elke toerist. Alles wordt nauwkeurig geïnspecteerd. Laten wij ook onszelf onderzoeken! De Bijbel zegt: ‘Stel uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf. Dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk’ (2 Korintiërs 13:5). Tegen wie zegt Paulus dit? Tegen de Gemeente Gods in Korinte! Hij oppert de mogelijkheid om alsnog verworpen te worden. Hoe serieus nemen wij de Bijbel, juist als het om deze en soortgelijke teksten gaat?
Want de dag van onze reis is aanstaande. Het wordt nu tijd om aan de slag te gaan! Het is Gods bedoeling om geheel heilig en rein te zijn voor Hem (1 Tessalonicenzen 5:23). Dat mogen we niet met theologische dooddoeners afdoen. Alsof dat nu toch eenmaal onbereikbaar is. Want dat is het niet! Dat doel is bij uitstek het werk van de Heilige Geest die in ons woont.
De heiligheidsprediking is voluit Bijbels en meer nodig voor ons allemaal dan ooit tevoren! We leven in een onreine en onheilige wereld, waarin de zonde ons makkelijk aankleeft. Het ‘zondaars bekeert u’ moet helder van de kansel klinken, elke zondag. De Gemeente moet zich klaarmaken voor de grote reis (1 Tessalonicenzen 4:17).
Mensen… wat een dag zal dat worden! We gaan spoedig op reis!

Feike ter Velde