Wat moeten we met Gods geboden?

Feike ter Velde • 77 - 2001/02 • Uitgave: 11
ZIJN GODS GEBODEN NOG HAALBAAR IN DEZE TIJD? DE DISCUSSIE ONDER CHRISTENEN IAAT EEN UITEENLOPEND BEELD ZIEN. NIET ZELDEN WORDEN CONCRETE BIJBELSE PRINCIPES WEG-GETHEOLOGISEERD, NET ZOLANG TOT WE ER GEEN LAST MEER VAN HEBBEN. DAN PAS WORDEN WE WAARLIJK VRIJ EN KUNNEN WE ONZE EIGEN GANG GAAN.

De debatten in ons Parlement sinds de jaren 70 gaan steeds weer over de geboden van God, zoals we die in de Bijbel vinden. Tot voor kort waren veel van onze wetten gebaseerd op de wet van God. Maar die tijd is definitief voorbij. Dat werd zeer duidelijk bij de abortusdebatten eind jaren '70 en begin jaren '80. We kunnen ons in dit land publiekelijk niet meer beroepen op de wet van God. Die tijd is eenvoudig voorbij. De toen ingeslagen weg van onze overheid is de heilloze weg geworden van die het Paarse Kabinet in concrete wetgeving heeft bestendigd. De overheid, die in Romeinen 13 de dienaresse Gods wordt genoemd, krijgt steeds meer trekken van een overheid die de spreekbuis wordt van de Antichrist van Openbaring 13. Met gebalde vuisten naar de hemel breekt men Gods wetgeving af en stelt nieuwe wetten die tot rechtstreekse zonden leiden en die zonden niet alleen sanctioneren, maar ook verfraaien tot eervol menselijk gedrag.

Wat we vandaag meemaken in dit opzicht was veertig, vijftig jaar geleden volstrekt ondenkbaar. Prostitutie is nu een gewoon' beroep geworden, straks met vakbonden, CAO-overleg, belastingregelingen en alle andere denkbare maatschappelijke en sociale voorzieningen. Homoseksualiteit is 'gewoon' geworden, net als heteroseksualiteit. Dat moet - zo zegt de overheid - ook dwingend aan scholen worden opgelegd. Schoolkinderen moeten daar al vroeg mee worden geconfronteerd en krijgen zo de normen van onze ministers en staatssecretarissen opgedrongen. Euthanasie is vergaand mogelijk geworden, inclusief de inwilliging van een doodswens van tieners. Er is nu "de pil van mevrouw Borst" en nog meer voorzieningen, die het de mondige mens mogelijk moeten maken zelf over leven en dood te kunnen beschikken. Een argument dat ik onlangs hoorde: "Men moet toch niet gedwongen worden zichzelf voor de trein te werpen? In een fatsoenlijke maatschappij moet dat toch anders worden geregeld kunnen worden? We zijn toch mondige mensen geworden?"

Onze heidense regering, die zich openlijk niets meer wenst aan te trekken van Gods geboden heeft zelf het heft in handen genomen en dat kan niemand van ons terugdraaien. Wel moeten we hier melding maken van het goede, maar uiterst moeilijke werk van een aantal van onze christen-parlementariërs. Ik denk met name aan mannen als Mr. André Rouvoet van de ChristenUnie en Mr. Kees van der Staay van de SGP in de Tweede Kamer en prof. Dr. Ir. Egbert Schuurman, Christen Unie, in de Eerste Kamer, rond wetgeving omtrent euthanasie en 'homohuwelijk'. Als woordvoerder van hun fracties hebben zij het bijbelse standpunt moedig en deskundig naar voren gebracht. Maar net als destijds bij de abortuswetgeving blijft bij zulke enorme botsingen van licht en duisternis uiteindelijk nog getuigenispolitiek over. En dat kan van onschatbare waarde zijn, hoewel het geen politiek voordeel oplevert ten aanzien van die desbetreffende wetgeving. Toch mogen we trots en dankbaar zijn dat er mannen zijn als zij, die durven staan als Daniël in de frontlinie. Wie zal in die dagen voor deze mannenbroeders hebben gebeden?

Toch dringt zich een prangende vraag op. Wat moèten christenen nog met de geboden van God? En… wat doèn christenen nog met het gebod van God? Is het gebod 'absoluut'of 'relatief' en open voor veranderingen en aanpassingen aan onze moderne inzichten? Trouwens, denken christenen in het algemeen wel echt zo veel anders dan onze heidense regering? Onlangs was er een bericht dat evangelische christenen in de Verenigde Staten hoog scoren als het om abortus gaat en zeer hoog scoren als het om echtscheiding gaat en opnieuw huwen. Hoe zal dat in ons land liggen? Wie om zich heen kijkt weet eigenlijk het antwoord al.

Is er niet een dramatische opschuiving onder christenen in ons land aan de gang bij voorbeeld in het denken over homoseksualiteit? Wie durft het onderwerp nog ter sprake te brengen en te zeggen wat de Bijbel erover zegt? Wie wil nog minachtend een fundamentalist genoemd worden door homoseksualteit 'zonde' te noemen? In de discussie erover onder christenen wordt steeds meer het 'humanistisch' motief naar voren gebracht: "het gaat om de nood van een medemens". Ook in bijbels-orthodoxe kringen kan uit de mond van theologen al worden gehoord dat samenwonen "in liefde en trouw" moet kunnen. Zo komen we tegemoet aan de nood van de homoseksuele medemens, zegt men. De Samen-opweg-kerken hebben al in de samenleving laten 'uitlekken' dat in deze kerken het homohuwelijk kan worden ingezegend. Immers, zo zegt men, we moeten tegemoet komen aan de nood van de medemens.

Met die redenering is het absolute van het gebod Gods losgelaten en worden concrete bijbelteksten, die over homoseksualiteit als zonde spreken, weggeredeneerd. Opnieuw kan dus de vraag gesteld worden: Wat moeten christenen met de geboden van God?

Homofilie en pedofilie worden in orthodoxe kringen, reformatorisch en evangelisch, in het algemeen gesproken, gezien als ziekte en niet als zonde, hoewel men dan seksuele handelingen wel als zonde bestempelt. Tot voor enkele tientallen jaren was homoseksualiteit officieel 'een ziekte van de geest'. In de revolutionaire jaren '60 is dat roer rigoureus om gegaan. Dat was voor de meeste christenen een grote schok. Men nam er stelling tegen. Ook de EO maakte er een aantal programma's over, met zeer heftige reacties vanuit de samenleving. De bekende psycholoog Dr. Van den Aardweg, die tientallen jaren onderzoek deed naar homoseksualiteit, bestempelt het fenomeen als een vorm van 'ziekelijk zelfmedelijden' en wijst wegen tot verandering en genezing in veel of de meeste gevallen.

Daar wil men ook vaak in christelijke kringen niets meer van horen, omdat men waarschijnlijk toch helemaal de 'wereldse'opvattingen over dit onderwerp in de armen heeft gesloten. Men stelt nu dat het niet is aangeleerd, maar aangeboren. Is het aangeboren dan is het ook niet af te leren, wat nog wel mogelijk zou zijn indien het aangeleerd zou zijn. Wat men heeft aangeleerd kan men wellicht ook afleren.

De Bijbel noemt homoseksualiteit zonde. Wie niet van het bijbels absoluut uitgaat verdwaalt in het warnet van menselijke opvattingen en levert uiteindelijk alle bijbelse wegen ter genezing, vergeving en levensvernieuwing in.

Die tragiek speelt zich nu af binnen de christelijke gemeente en in de harten en de hoofden van christenen. Wie de nood van de mens als uitgangspunt neemt en niet het gebod van God komt altijd verkeerd uit. Stel dat God dat zelf gedaan zou hebben: de nood van de verloren mensheid tegemoet komen met een tolerante en begripvolle houding.

Dan waren wij allen nog steeds in onze verlorenheid. Maar de levende God stelde het gebod, oordeelde de zonde in de dood van Christus en redde de zondaar van de eeuwige straf. Die lijn dient altijd door elke bijbelgelovige christen te worden gevolgd, ook als het gaat om homoseksualiteit. Eerst het gebod van God: "het is de Here een gruwel" (Lev. 18:22 en 20:13).

Pas daarna is er ruimte voor het pastorale gesprek: hoe moet een mens met homofiele gevoelens leven? Niet om het gebod aan te passen aan menselijke gevoelens, maar het toe te passen ondanks alle menselijke zwakheid. Maar het geheimenis van het christenleven ligt in de dood en de opstanding van Jezus Christus. Wie daarin zijn kracht tot leven zoekt zal het vinden. Het mede-sterven met Christus en het mede-opstaan met Hem in een nieuw leven is het ware van het christelijk geloof. Dat rijke onderwijs van Paulus in de Romeinen 6:1-14 vormt de diepste kern van ons geloof. Juist dat wordt vaak miskend of weg-getheologiseerd, tot schade van iedereen, ook van de homoseksuele medemens.

Daarom zegt Paulus: "menselijke redenering en elke schans die opgeworpen wordt tegen de kennis van God moet worden geslecht en elk bedenksel als krijgsgevangene worden gebracht onder de gehoorzaamheid van Christus" (2 Cor. 10:3-6).

Wie daarvan uitgaat vindt de kracht van Gods Geest aan zijn zijde om het gebod, elk gebod, te volbrengen. Wie de menselijke redeneringen volgt zal spoedig verdwalen in de woestijn van deze wereld, raakt de hele Bijbel als Woord van God kwijt en wordt zelf speelbal van de geest dezer wereld.

Feike ter Velde