Wat is de uitwerking van de adem Gods?

ds. H.J. Hegger • 77 - 2001/02 • Uitgave: 21
Het is heel belangrijk om die vraag onder de loep te nemen, want ook hier geldt: Jezus waarschuwde voor de valse profeten die beweerden dat ze geïnspireerd door de Heilige Geest het Woord van God spraken. 'Van binnen zijn zij roofgierige wolven. Aan hun vruchten zult gij ze kennen" (Mat. 7:15.16). Een eerste vrucht waaraan men kan herkennen of iemand uit de Heilige Geest of uit de boze geest spreekt, is de verbrokenheid des harten.

DE VERBROKENHEID DES HARTEN
Reeds in het Oude Testament wordt aangegeven dat dit een eerste uitwerking is wanneer de Heilige Adem van God over iemand komt. We laten hier enkele voorbeelden volgen.

Als David na zijn echtbreuk met Batseba en zijn geniepige uitschakeling van haar man Uria eindelijk zijn schuld inziet, belijdt hij in Psalm 51: "Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd". Natuurlijk weet hij heel goed dat hij tevens zwaar onrecht heeft bedreven jegens Batseba en haar man, maar hij ziet dat tegelijk en in de eerste plaats als schuld voor God.

In vers 12 en 13 smeekt hij vervolgens: "Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. Verwerp mij niet van Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest (Adem) niet van mij weg." En dan komt hij tot dit verademende en vertroostende inzicht: "De offeranden van God zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God."

Dat dit een eerste wezenlijke uitwerking van de Heilige Geest is wordt ook geprofeteerd in Zacharia 12:10: "Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden." In het Hebreeuws staat: Ruach heen wetahanunim. In deze woorden komt dezelfde stam voor: heen. Daarom moet volgens de meeste commentatoren vertaald worden: "de Geest der genade en der smeking om genade".

Dat was ook de bedoeling van de profeet Joël die door Petrus wordt aangehaald op de Pinksterdag. Dat blijkt o.a. daaruit dat Joël aan zijn voorspelling van de uitstorting van de Geest de oproep laat voorafgaan: "Laat de priesters, de dienaren des HEREN, tussen de voorhal en het altaar wenen en zeggen: Spaar, HERE, Uw volk" (Joël 2:17).

Die uitwerking zien we dan ook op de Pinksterdag. "Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave van de Heilige Geest (Adem) ontvangen" (Hand. 2:37-39).

GENADE EN ZONDE
Dat is dus het eerste wat de Geest in ons bewerkt: de smeking om genade. Maar genade is onverbrekelijk verbonden met zonde. Je gaat pas dan smeken om genade, wanneer je beseft dat je een zondaar bent en dat God je daarom terecht veroordeelt. En wat is zonde? Heel kort samengevat: zonde is het zoeken van jezelf.

En omdat ik u, lezer(es), van ganser harte de vervulling met de Heilige Adem van God gun, weet ik mij genoodzaakt heel persoonlijk te worden: Wilt u vol worden van de Heilige Geest? Ja? Dan moet u zich afvragen hoe het staat met uw zondebesef. Met opzet vraag ik niet: hoe staat het met uw gevoel van zonde. Gevoelens zijn bedrieglijk. Je kunt daar geen staat op maken. Een mens kan hete krokodillentranen schreien over zijn 'doemwaardigheid', terwijl hij toch geen echt zondebesef heeft. Een mens kan zich in het zwartste pak steken, terwijl hij gewoon doorgaat met het leven in de zonde, het zoeken van zichzelf op allerlei gebied.

Zondebesef kan heel nuchter zijn. Ineens kan het tot je doordringen dat je in wezen altijd alleen maar jezelf hebt gezocht. Vroom in de mond en vals in je hart. Je bidt misschien dagelijks: "Vergeef ons onze schuld gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren", maar je laat nu al jaren lang de wrok in je ziel doorvreten, de wrok om wat een ander je ooit heeft aangedaan. Vriendelijk naar buiten en een tiran in je gezin. Vechtend voor de zuivere waarheid, terwijl je niet beseft dat je alleen maar vecht voor je eigen gelijk. Zogenaamd opkomen voor Gods eer, terwijl het in feite te doen is om je eigen eer. Je wilt zo graag iets bijzonders zijn, misschien zelfs in je tranerige verhaal hoe je tot je gevoel van verslagenheid om je zonden bent gekomen. Je wil zo graag, hoe dan ook, de aandacht trekken.

Maar laat ik er maar mee ophouden want het is allemaal zo pijnlijk. Ieder kan voor zichzelf het antwoord geven op de vraag: wat drijft mij ten diepste? Durf en wil ik in mezelf duiken? Durf en wil ik in de kelder van mijn zielenleven afdalen? Of ben ik bang dat ik daar ineens echt oog in oog met mezelf kom te staan? Je vermoedt waarschijnlijk dat er daar in die kelder een spiegel hangt waarin je je ware 'ik' zult zien, je 'ik' dat in wezen er alleen maar op uit is om allereerst zichzelf te bevoordelen en dat in wezen geen echte liefde, zelfs geen echte belangstelling voor een ander heeft.

Maar als je dan wel tot die eerlijke confrontatie met je ware 'ik' bent gekomen en vooral wanneer je die ikzucht als schuld voor God hebt beleden, wat dan? Wees dan in de eerste plaats heel dankbaar. Want dan is het duidelijk dat je de Geest van de smeking om genade waarover Zacharia sprak, hebt ontvangen. Immers, tot zo'n erkenning ronduit: "Ik heb in wezen altijd alleen mezelf gezocht", kun je niet uit jezelf komen. Dat kan alleen de Heilige Adem van God in jou bewerkstelligen.

Geloof dan in de belofte dat God voltooit het werk dat Zijn hand begon. Geloof dat Christus ons niet slechts de Geest der smeking om genade zal schenken, maar ook de Geest der genade, wat wil zeggen: de Geest die ons niet slechts van zonden overtuigt, maar die ook met onze geest getuigt dat onze zonden ons zijn vergeven en dat we uit louter genade kinderen van God zijn geworden. En dat alles enkel door het geloof in Jezus Christus. Adem dan de Heilige Adem van God in door de longen van je geloof!!!

Wanneer de Heilige Wind je ziel heeft open gewaaid, weet je dus uit eigen ervaring dat alles genade is. En dat besef dat je niets hebt verdiend en vanwege je zonde nergens recht op hebt, is een oorzaak van nederigheid. Dan maakt de Heilige Adem je gelijkvormig aan het beeld van Christus (Rom. 8:29), die "zachtmoedig en nederig van hart" (Mat. 11:29) was en is.

En de nederigheid is op haar beurt weer de bron van onze heiligheid. Maar wat is de heiligheid, die vrucht van de Heilige Adem van God?

Zoals u wellicht weet, betekent heiligheid: apart gezet zijn voor God, aan God toegewijd zijn. Het proces van de levensheiliging begint daarmee dat God dan het enige doel, de enige zin wordt van je ganse bestaan. Je wilt dan slechts leven uit, in en voor Hem. Je wilt dan steeds opnieuw Hem die Liefde is, inademen en Zijn liefde uitademen naar Hem toe en naar de medemensen.

Petrus heeft het in 1 Petr. 1:2 over de "heiliging door de Geest". Dat houdt in dat die radicale en totale toewijding aan God alleen maar kan gebeuren wanneer de Adem van God bezit van je neemt. En hoe zet die Adem dat werk van onze heiliging in gang?
Hij doet dat door je ervan te doordringen dat alles genade is. De basis van de genade is de vergeving van je zonde. Daardoor wordt er schoon schip in je gemaakt. Maar vele, vele zegeningen volgen daarop.

De Heilige Geest laat je zien dat je dat allemaal te danken hebt aan Jezus Christus. Petrus schrijft aan "de uitverkorenen naar de voorkennis van God, de Vader, in heiliging door de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenging met het bloed van Jezus Christus- (1 Petr. 1:2). De Geest wil ons dus wijzen op het verzoenende bloed van Gods Zoon en Hem zo verheerlijken (Joh. 16:14).

Daardoor weet je tevens dat je helemaal op Christus bent aangewezen. Je bent dan volkomen op Hem geconcentreerd. Dan brengt de Heilige Adem jou "tot gehoorzaamheid" aan God. Dan wil je niets liever dan zo stipt mogelijk Zijn geboden volbrengen. Dan ga je je volstrekt vereenzelvigen met Zijn wil (1
Petr. 1:2).

Want "de liefde van God is in onze harten uitgestort door de Heilige Geest (Adem) die ons gegeven is" (Rom. 5:5). Dan stokt onze eigen adem, dan blazen we de laatste adem uit, de adem van onze ikzucht. Dan gaat God in ons ademen door Zijn Heilige Adem. En wat is die Adem? Wat ademt God uit? Liefde! Want "God is Liefde" (1 Joh. 4:8,16). Dan gaan ook wij liefde, de Liefde van God, inademen èn uitademen, naar God toe en naar onze medemensen.

Dan begint in ons het hooglied van de liefde, 1 Kor. 13, te zingen, met als kernwoord: "De liefde zoekt zichzelf niet." De liefde drijft de zelfzucht bij ons vandaan. De liefde bevrijdt ons van alle zorg over onszelf, van alle angst voor vernedering door andere mensen, van alle angst voor de toornende God. "Er is in de liefde geen vrees; maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde" (1 Kor. 4:18).

ds. H.J. Hegger