Wat gebeurt er met onze kinderen?
Worden kleine kinderen van ongelovige ouders bij de opname van de Gemeente ook opgenomen? (M. O. te @)
Antwoord:
Het is moeilijk om deze vraag zo maar te beantwoorden. Gaat het hierbij alleen om jonge kinderen of ook om kinderen die al wat ouder zijn? En wat te denken van hen die zwakbegaafd zijn? Het is maar goed, dat wij hier niet over gaan, maar dat de Here God hier rechtvaardig over zal oordelen! Uit Jona 4:11 blijkt, dat de Here bijzondere aandacht schenkt aan hen, ‘die het verschil tussen hun rechterhand en hun linkerhand niet kennen’!
Uit Psalm 139:16 blijkt dat de Here God de kinderen al kent, wanneer ze als embryo in de baarmoeder van hun moeder genesteld zijn. Elk kind wordt als scheppingswonder van God geboren, ook al wordt dit door de medische wetenschap steeds meer in twijfel getrokken. Men zegt wel eens: ‘een mens, hoe dichter bij de geboorte, hoe dichter bij God’. Elk kind wordt met een ‘Godsbesef’ geboren, maar helaas wordt dit door vele ongelovige ouders al heel vroeg uit het kind verdreven. Atheïsme is dan ook niet een natuurlijk verschijnsel, maar een bewuste keuze, waarin men het bestaan van God actief ontkent. ‘Men houdt de waarheid ten onder’ zoals de Bijbel ons leert, net zoals je een bal probeert onder water te houden. Zodra het actieve verzet tegen God opgeheven wordt, komt het Godsbesef vanzelf weer naar boven.
In Matteüs 18 vinden we een paar interessante opmerkingen die de Here Jezus deed over jonge kinderen. In vers 3 worden volwassenen opgeroepen om ‘als de kinderen te worden om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan’. Kinderen hebben de eigenschappen om eerlijk te zijn, te vertrouwen, afhankelijk te zijn en te geloven. In vers 5 gaat de Here Jezus verder met de woorden: ‘Wie zulk een kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij.’ Hier wordt dus duidelijk gemaakt dat de Here Jezus Zich één maakt met kleine kinderen. Het vers hierna (vers.6) zegt Hij zelfs dat de kleine kinderen in Hem geloven: ‘Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde zou verleiden…’ Hier zien we dus een duidelijk bewijs dat atheïsten niet geboren, maar gevormd worden!
In vers 10 gaat de Here Jezus verder met de opmerking, dat we deze kleine kinderen niet mogen verachten, omdat hun engelen voortdurend voor Gods aangezicht verschijnen! Gods aandacht gaat voortdurend uit naar deze kleine kinderen! In vers 14 eindigt de Here Jezus met de opmerking: ‘Zó bestaat er bij uw Vader die in de hemelen is, de wil niet, dat één van dezer kleinen verloren gaat.’ Wat geweldig, te weten, dat onze hemelse Vader alle kleine kinderen wil behouden! Dan mogen we het antwoord op boven gestelde vraag ook met een gerust hart aan de Here God Zelf overlaten. In Matteüs 19:14-15 roept de Here Jezus Zijn discipelen op de kinderen vooral niet te verhinderen om tot Hem te komen, want juist voor hen is het Koninkrijk der hemelen! Hierop legde Hij hen de handen op en zegende hen.
Is het de Here Jezus die onze zonden vergeeft, of worden alleen door de Here God zonden vergeven? (B. v.d. K. te M.)
Antwoord:
In Matteüs 9:1-6 heeft de Here Jezus een ontmoeting met een verlamde man die door vier vrienden naar de Here Jezus gebracht werd. Toen de Here Jezus hem zag zei Hij tegen de verlamde man: ‘Houd moed, mijn kind, uw zonden worden u vergeven.’ De Schriftgeleerden vonden deze uitspraak godslasterend, want niemand dan God alleen kan zonden vergeven. Jezus antwoordde hen door te zeggen: ‘Wat is gemakkelijker, te zeggen ‘Uw zonden worden u vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel?’ Het eerste is natuurlijk veel gemakkelijker, want wie kan controleren of het gebeurt, je kunt het immers niet zien? Het tweede is moeilijker, want dat is zichtbaar en dan zal blijken of Zijn woorden de volmacht tot genezing hebben!
Zijn eerste uitspraak over vergeving van zonden bevestigt de Here Jezus nu door Zijn tweede uitspraak: ‘Sta op en neem uw bed op en ga naar uw huis.’ Nu moet blijken of de Here Jezus met gezag sprak. De verlamde stond op en ging naar huis, terwijl de scharen de Here verheerlijkten.
Dit teken deed de Here Jezus om te laten zien dat ‘Hij macht heeft op aarde om zonden te vergeven’ (vers 6). Let wel op, we lezen hier duidelijk dat Hij macht op aarde heeft de zonden te vergeven. Het is God Zelf die op grond van het volbrachte werk van de Here Jezus op aarde nu ook in de hemel onze zonden vergeeft. De Here Jezus sprak namens Zijn Hemelse Vader, van Wie Hij de volmacht ontvangen heeft om zulke uitspraken te doen. In Johannes 20:23 wordt deze volmacht zelfs aan Zijn apostelen gegeven: ‘Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden, wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend.’
Zonden kunnen echter alleen vergeven worden door Hem tegen Wie men gezondigd heeft. In het ‘Onze Vader’ leert de Here Jezus ons bidden: ‘vergeef ons onze zonden’, een gebed dat aan God de Vader gericht is. We lezen in Hebreeën 1:3 dat de Here Jezus ‘de reiniging der zonden tot stand gebracht heeft’ en op grond daarvan wil God ons nu vergeven. In 1 Johannes 1:9, lezen we dat Hij als onze getrouwe Hogepriester, ‘rechtvaardig is om onze zonden te vergeven en ons van alle ongerechtigheid te reinigen’!
Samenvattend mogen we dus zien, dat de Here Jezus de vergeving van de zonden tot stand gebracht heeft, doordat hij al onze zonden ‘in Zijn lichaam op het kruis gebracht heeft’ (1 Petrus 2:24). Daar aan het kruis ontving Hij de straf voor mijn zonden en werd het oordeel over Hem voltrokken dat ik verdiend had. Alleen op grond hiervan mag ik weten dat al mijn zonden vergeven zijn. Zo is de Here Jezus het ‘middel’, maar ook de ‘Middelaar’ geworden waardoor God de Vader ons kan vergeven.
Wanneer we in de Here Jezus geloven, mogen we ook met David meezingen: ‘Welzalig hij, wiens overtreding vergeven en wiens zonde bedekt is; welzalig de mens, wie de Here de ongerechtigheid niet toerekent’ (Psalm 32:1-2).
Bent u ook zo’n ’mens’? Gelooft u ook in de Here Jezus, dat Hij met uw zonden in Zijn lichaam naar het kruis gegaan is om voor uw zonden de straf en het oordeel te dragen, zodat wij vergeving van al onze zonden ontvangen?
Kom, o kom met al uw noden, vrede wordt u aangeboden;
Vlucht dan, eer gij sterven moet, met uw zonde aan Jezus’ voet.
(Joh. de Heer nr. 81)
Theo Niemeijer
Antwoord:
Het is moeilijk om deze vraag zo maar te beantwoorden. Gaat het hierbij alleen om jonge kinderen of ook om kinderen die al wat ouder zijn? En wat te denken van hen die zwakbegaafd zijn? Het is maar goed, dat wij hier niet over gaan, maar dat de Here God hier rechtvaardig over zal oordelen! Uit Jona 4:11 blijkt, dat de Here bijzondere aandacht schenkt aan hen, ‘die het verschil tussen hun rechterhand en hun linkerhand niet kennen’!
Uit Psalm 139:16 blijkt dat de Here God de kinderen al kent, wanneer ze als embryo in de baarmoeder van hun moeder genesteld zijn. Elk kind wordt als scheppingswonder van God geboren, ook al wordt dit door de medische wetenschap steeds meer in twijfel getrokken. Men zegt wel eens: ‘een mens, hoe dichter bij de geboorte, hoe dichter bij God’. Elk kind wordt met een ‘Godsbesef’ geboren, maar helaas wordt dit door vele ongelovige ouders al heel vroeg uit het kind verdreven. Atheïsme is dan ook niet een natuurlijk verschijnsel, maar een bewuste keuze, waarin men het bestaan van God actief ontkent. ‘Men houdt de waarheid ten onder’ zoals de Bijbel ons leert, net zoals je een bal probeert onder water te houden. Zodra het actieve verzet tegen God opgeheven wordt, komt het Godsbesef vanzelf weer naar boven.
In Matteüs 18 vinden we een paar interessante opmerkingen die de Here Jezus deed over jonge kinderen. In vers 3 worden volwassenen opgeroepen om ‘als de kinderen te worden om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan’. Kinderen hebben de eigenschappen om eerlijk te zijn, te vertrouwen, afhankelijk te zijn en te geloven. In vers 5 gaat de Here Jezus verder met de woorden: ‘Wie zulk een kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij.’ Hier wordt dus duidelijk gemaakt dat de Here Jezus Zich één maakt met kleine kinderen. Het vers hierna (vers.6) zegt Hij zelfs dat de kleine kinderen in Hem geloven: ‘Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde zou verleiden…’ Hier zien we dus een duidelijk bewijs dat atheïsten niet geboren, maar gevormd worden!
In vers 10 gaat de Here Jezus verder met de opmerking, dat we deze kleine kinderen niet mogen verachten, omdat hun engelen voortdurend voor Gods aangezicht verschijnen! Gods aandacht gaat voortdurend uit naar deze kleine kinderen! In vers 14 eindigt de Here Jezus met de opmerking: ‘Zó bestaat er bij uw Vader die in de hemelen is, de wil niet, dat één van dezer kleinen verloren gaat.’ Wat geweldig, te weten, dat onze hemelse Vader alle kleine kinderen wil behouden! Dan mogen we het antwoord op boven gestelde vraag ook met een gerust hart aan de Here God Zelf overlaten. In Matteüs 19:14-15 roept de Here Jezus Zijn discipelen op de kinderen vooral niet te verhinderen om tot Hem te komen, want juist voor hen is het Koninkrijk der hemelen! Hierop legde Hij hen de handen op en zegende hen.
Is het de Here Jezus die onze zonden vergeeft, of worden alleen door de Here God zonden vergeven? (B. v.d. K. te M.)
Antwoord:
In Matteüs 9:1-6 heeft de Here Jezus een ontmoeting met een verlamde man die door vier vrienden naar de Here Jezus gebracht werd. Toen de Here Jezus hem zag zei Hij tegen de verlamde man: ‘Houd moed, mijn kind, uw zonden worden u vergeven.’ De Schriftgeleerden vonden deze uitspraak godslasterend, want niemand dan God alleen kan zonden vergeven. Jezus antwoordde hen door te zeggen: ‘Wat is gemakkelijker, te zeggen ‘Uw zonden worden u vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel?’ Het eerste is natuurlijk veel gemakkelijker, want wie kan controleren of het gebeurt, je kunt het immers niet zien? Het tweede is moeilijker, want dat is zichtbaar en dan zal blijken of Zijn woorden de volmacht tot genezing hebben!
Zijn eerste uitspraak over vergeving van zonden bevestigt de Here Jezus nu door Zijn tweede uitspraak: ‘Sta op en neem uw bed op en ga naar uw huis.’ Nu moet blijken of de Here Jezus met gezag sprak. De verlamde stond op en ging naar huis, terwijl de scharen de Here verheerlijkten.
Dit teken deed de Here Jezus om te laten zien dat ‘Hij macht heeft op aarde om zonden te vergeven’ (vers 6). Let wel op, we lezen hier duidelijk dat Hij macht op aarde heeft de zonden te vergeven. Het is God Zelf die op grond van het volbrachte werk van de Here Jezus op aarde nu ook in de hemel onze zonden vergeeft. De Here Jezus sprak namens Zijn Hemelse Vader, van Wie Hij de volmacht ontvangen heeft om zulke uitspraken te doen. In Johannes 20:23 wordt deze volmacht zelfs aan Zijn apostelen gegeven: ‘Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden, wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend.’
Zonden kunnen echter alleen vergeven worden door Hem tegen Wie men gezondigd heeft. In het ‘Onze Vader’ leert de Here Jezus ons bidden: ‘vergeef ons onze zonden’, een gebed dat aan God de Vader gericht is. We lezen in Hebreeën 1:3 dat de Here Jezus ‘de reiniging der zonden tot stand gebracht heeft’ en op grond daarvan wil God ons nu vergeven. In 1 Johannes 1:9, lezen we dat Hij als onze getrouwe Hogepriester, ‘rechtvaardig is om onze zonden te vergeven en ons van alle ongerechtigheid te reinigen’!
Samenvattend mogen we dus zien, dat de Here Jezus de vergeving van de zonden tot stand gebracht heeft, doordat hij al onze zonden ‘in Zijn lichaam op het kruis gebracht heeft’ (1 Petrus 2:24). Daar aan het kruis ontving Hij de straf voor mijn zonden en werd het oordeel over Hem voltrokken dat ik verdiend had. Alleen op grond hiervan mag ik weten dat al mijn zonden vergeven zijn. Zo is de Here Jezus het ‘middel’, maar ook de ‘Middelaar’ geworden waardoor God de Vader ons kan vergeven.
Wanneer we in de Here Jezus geloven, mogen we ook met David meezingen: ‘Welzalig hij, wiens overtreding vergeven en wiens zonde bedekt is; welzalig de mens, wie de Here de ongerechtigheid niet toerekent’ (Psalm 32:1-2).
Bent u ook zo’n ’mens’? Gelooft u ook in de Here Jezus, dat Hij met uw zonden in Zijn lichaam naar het kruis gegaan is om voor uw zonden de straf en het oordeel te dragen, zodat wij vergeving van al onze zonden ontvangen?
Kom, o kom met al uw noden, vrede wordt u aangeboden;
Vlucht dan, eer gij sterven moet, met uw zonde aan Jezus’ voet.
(Joh. de Heer nr. 81)
Theo Niemeijer