Wanneer komt die dag, o God?

Ruud van Campen • 96 - 2020 • Uitgave: 2
’Terwijl u de komst van de dag van God verwacht en verháást’ (2 Petrus 3:12)

Onlangs was er op catechisatie een discussie over de vraag of de dag van je geboorte en van je sterven bepaald zijn. Veel jongelui zeiden: “Daar gaat God alleen over, onze tijden zijn toch in Gods hand en dus ook onze adem?”

Psalm 139 zingt: ‘Gij wiens wijsheid nimmer faalt, hebt mijn geboortestond bepaald’. Jawel, maar anderzijds beslissen verloskundigen of gynaecologen bij een problematische zwangerschap om het kind eind volgende week te halen: donderdag of maandag. Weeënremmers of weeënopwekkers vertragen of versnellen het geboorteuur. Daar is kennelijk wat speelruimte.

Ongezond leven
Zo geldt het ook voor onze sterfdag. Als de Heere niet eerder terugkomt is het ieder mens gezet te sterven. Er sterft niemand voor zijn tijd, zeggen we. Wij weten niet wanneer precies, gelukkig maar. Maar God weet het wel, toch?
Job 14 spreekt ervan, dat van een mens zijn dagen vastgesteld zijn, het getal van zijn maanden is bij U bekend. Anderzijds zegt Psalm 55:24 dat de mannen van bloed en bedrog niet de helft van hun dagen bereiken. Is de leeftijd van een mens 70 jaar als hij sterk is en 80 jaar als hij zeer sterk is, maar degenen die ongezond leven (verslaafd aan eten, alcohol, roken, drugs) zullen zeker niet zo oud worden. Er is ook de kant van onze menselijke verantwoordelijkheid. Artsen kunnen in onze tijd levens van zieke mensen verlengen middels chemo en bestralingen. Kies je daar niet voor, dan zul je eerder heengaan. Prediker 7:17 vermaant: ‘wees niet te zeer goddeloos en wees geen dwaas, waarom zou u sterven vòòr uw tijd?’ Dat kan dus: sterven voor je tijd….

Ga maar, nu is het tijd
Nu wil ik die vraag toespitsen op de wederkomst van Christus. Ligt dat vast? Heeft God een datum geprikt op de hemelse kalender en als die dag of nacht gekomen is, dan zegt God tegen de Zoon: “Ga maar, nu is het tijd.”
Het is duidelijk dat wij die datum niet weten en ook niet mogen berekenen. De Talmoed zegt over die berekenaars: Moge de Geest hen wegblazen! De Heer Jezus zegt: ‘Van die dag noch uur weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet (naar Zijn mensheid), behalve de Vader met als waarschuwing: waakt en bidt want u weet niet wanneer het de tijd is dat de heer van het huis komt, ‘s avonds, of te middernacht of met het hanengekraai of ‘s morgens vroeg’ (Markus 13:35).
Niet rekenen, wel letten op de tekenen! Niet denken: er staat dag of uur, maar we kunnen dus wel maand en jaar berekenen. Nee, hoewel het wel verleidelijk is. Zelfs de grootste van alle Engelse puriteinen, John Owen, dacht dat Jezus in 1650 zou terugkeren naar deze aarde…
Heeft God alleen die datum bepaald in zijn wijze raad? Of is er ook nog de kant van de menselijke verantwoordelijkheid? Ds. Okke Jager dichtte: “Kom Heer kom, sla toch van Uw kalender, de laatste bladzijde om…” In die wederkomstverwachting mogen we leven en er naar uitzien.

Verschillende vertalingen
Echter, het is treffend in 2 Petrus 3:12, dat wij wel degelijk die grote Dag kunnen bespoedigen! In de vertalingen is dat niet altijd goed gegaan.
De HSV vertaalt: ’U die de komst van de dag van God verwacht en daarnaar verlangt’. Dat is niet correct.
De NBV vertaalt beter: ’U die uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt’ (speudo in het grieks).
De Willibrordvertaling heeft het over ’de komst verwachtend en verhaastend van de dag Gods’.
En het Boek zegt: ’U moet vol verwachting naar die dag toeleven en eraan meewerken dat hij gauw komt!’

Gelovigen kunnen het versnellen en de dagen die nog resten verkorten, zo lijkt de tekst te zeggen. Dat is opvallend! De rabbijnen kennen dergelijke gedachten ook. Jesaja 60:22: ’Ik de HEER zal het te zijner tijd met haast volvoeren’, wordt als volgt uitgelegd: Ik zal het, dat is de komst van de Messias, met háást volvoeren als ze waardig zijn, maar pas ‘te zijner tijd’ als ze onwaardig zijn. Hoe ze zich de verlossing waardig moesten betonen, dat konden ze aan de Tsaddikiem aflezen .
Als de Israëlieten ook maar één dag boete deden, dan zouden ze direct worden verlost en de Zoon van David zou meteen komen. Want door boete (tesjoeva), door nauwgezette naleving van de wet (tora), door milddadigheid (tsedaka) en door gebed (tefilla) kan de komst van de Messias worden verhaast! Echter, de zonden van het volk verhinderen Zijn komst. Die dag is dus niet alleen van Gods raad, maar ook van de houding van Gods volk afhankelijk.

De dag versnellen?
Voor ons als Maranatha-christenen levend aan het begin van het jaar 2020, kunnen wij die dag verhaasten? Zijn wij de generatie die het gaan meemaken? Maranatha-christenen anno 2020 kunnen de Dag des te sneller doen komen. Hoe? Door:

• Gebed: Uw Koninkrijk kome en Kom Heer Jezus kom haastig, snel, spoedig, gauw
• Zending: hoe meer zending bedreven des te eerder is de grote opdracht die De Heer gaf bij Zijn hemelvaart voltooid. Als het Evangelie alle volken (niet alle mensen!) heeft bereikt, dan is het zover!
• Trouw en toewijding in je bediening die je van de Heer hebt gekregen.
• Evangelisatie. In 2 Petrus 3:9 staat dat God de belofte niet vertraagt maar Hij is lankmoedig daar Hij niet wil dat iemand verloren gaat, maar allen tot bekering komen.

Als we intensiever het Evangelie preken, komen meer zondaars tot bekering en zal des te sneller de volheid der heidenen binnengaan. Des te eerder komt Hij terug.
Een goede vriend van Johannes de Heer was ds. C. J. Hoekendijk. Hij onderstreept deze gedachte: “De Bruidegom zal komen, zodra de bruidsgemeente compleet zal zijn. Zodra de laatste aan haar is toegevoegd, zal de Bruidegom komen. Het is voor de gemeente van het allergrootste belang dat dit ogenblik zo spoedig mogelijk aanbreke en daarom zal zij er ook ijverig op uitgaan om onder alle tongen en talen en volken en natiën te gaan zoeken naar hen die nog in de bruidsgemeente moeten worden opgenomen om haar voltallig te maken”.

Actief voorbereiden
Met elke daad die we doen of nalaten verhaasten of vertragen wij de komst van de Messias (A.J. Heschel). Je kunt dus meebouwen, meewerken, meebidden opdat die dag des te vlugger aanbreekt. Wat een mooie gedachte, dat gelovigen kunnen bijdragen dat het een beetje sneller zal komen.
Gods kinderen wachten niet lijdelijk op de komst van het rijk, maar bereiden die actief voor. Zij arbeiden alsof het doorbreken van het rijk geheel van hén afhangt, en zij verwachten dat doorbreken alsof het uitsluitend van God afhangt.

Wanneer komt de Messias? Zie ik kom spoedig! Maar hoe spoedig dat hangt af mede van onze inzet! Heden, zo gij zijn stem hoort! Pas hoorde ik een chassidisch liedje met als refrein:

“Dat wij en ik beleven heel spoedig en heel gauw,
sjaloom Jeroesjalajiem, we want Massiach now!”

Ruud van Campen

1. Dr .M. van Campen, Met het oog op het einde, p21
2. P. Lapide,.Uit de Bijbel leren leven, p114, 121, 136
3. C.J. Hoekendijk, Aan Zijn voeten deel II,p508
4. W.J.Ouweneel, het Verbond en het koninkrijk van God, p473 en Meer dan redding alleen, p85