Wachten in het Paradijs

ds. Theo Niemeijer • 92 - 2016 • Uitgave: 12
Onlangs is mijn vrouw overleden en is nu bij haar Verlosser in de hemel. Nu komt bij mij de volgende vraag op:
Bij de opname van de gemeente zullen de ontslapen gelovigen de Here tegemoet gaan in de lucht. Maar mijn vrouw is toch al bij de Here in de hemel? In wat voor lichaam komen wij, na het vrederijk, voor Gods oordeelstroon te staan, bij het openen van het boek des levens? (J. B. te IJ.)


Antwoord:
De Bijbel maakt ons duidelijk dat de gelovige na het heengaan direct naar de Here Jezus in de hemel gaat. De misdadiger die naast de Here Jezus stierf, zou nog op dezelfde dag bij Jezus in het Paradijs zijn (Lucas 23:43). Paulus schrijft in 2 Korintiërs 5:8 er naar te verlangen zijn verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here zijn intrek te nemen. En in Filippenzen 1:23 bevestigt hij deze gedachte met de woorden: ‘Ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste.’
Het is echter wel belangrijk te weten dat de ontslapen gelovigen nog niet met een verheerlijkt lichaam in het Vaderhuis zijn. Het verheerlijkte lichaam ontvangen de ontslapen gelovigen pas bij de opname van de gemeente, waarbij zij uit de graven op zullen staan (1 Korintiërs 15:50-53, 1 Tessalonicenzen 4:16-17 en Filippenzen 3:20-21) en pas dan zullen we samen naar het huis van de Vader gaan.

De vraag blijft dus: in wat voor lichaam verkeren de ontslapen gelovigen op dit moment en waar verblijven ze nu?
Het Paradijs, waarover de Here Jezus het heeft, is nog niet het Vaderhuis. Het is een Aramese uitdrukking voor een ommuurde hof, een soort Koninklijke tuin die niet voor iedereen toegankelijk is. De hof van Eden uit Genesis 3 wordt ook wel zo'n Paradijs genoemd. Je zou kunnen zeggen dat het de tuin rond het Vaderhuis is waar de ontslapen gelovigen nu verblijven. Pas bij haar opname zal de gemeente voltallig het Vaderhuis ingeleid worden om deel te mogen hebben aan de ‘bruiloft des Lams’.
Uit Openbaring 6:11 mogen we de conclusie trekken dat de periode waarin de ontslapen gelovigen nog moeten wachten op de opname, ook zij bekleed worden met een wit gewaad, in afwachting van het verheerlijkte lichaam dat ze bij de opname zullen ontvangen.
Zo lezen we ook in 1 Korintiërs 15:37 dat bij de begrafenis een ‘korrel’ van het toekomstige lichaam in de aarde gezaaid wordt. Eens zal deze ‘korrel’ ontkiemen en het verheerlijkte lichaam zichtbaar worden. Zo wordt het begraven ook wel ‘zaaien’ genoemd, zaaien met het oog op de toekomst, waarin de oogst zal verschijnen.
Met dit verheerlijkte lichaam zullen alle gelovigen vanuit de hemelse heerlijkheid met Christus duizend jaar over de aarde regeren. In Openbaring 21:9 - 22:5 wordt de bruid als de vrouw des Lams, de gemeente, als het hemelse Jeruzalem zichtbaar, waar vanuit we met Christus over de aarde zullen regeren. Het gaat hier om de ‘Lichtstad met zijn paar’len poorten’ die de aarde gedurende deze duizend jaar zal verlichten en waarin de koningen van de volkeren hun heerlijkheid en aanbidding zullen brengen.

Na het vrederijk zal de duivel nog een kort moment losgelaten worden om alsnog de volkeren te verleiden om tegen de Here Jezus te strijden. Dan zal de Here uittrekken om de duivel voorgoed in de poel des vuurs te werpen, waarna het laatste oordeel begint. Voor deze grote witte troon zullen alle ongelovigen van alle tijden veroordeeld worden.
Dit is niet een troon waar wij als gemeente voor zullen verschijnen. Wij zullen voor de Rechterstoel (2 Korintiërs 5:10) verantwoording af moeten leggen van ons doen en laten als christen hier op aarde. Daarbij gaat het niet om verloren gaan of behouden worden, maar om beloond te worden of schade te lijden (1 Korintiërs 3:12-15).
Het oordeel op de rechterstoel van Christus zal plaats vinden, direct na de opname van de gemeente in de hemelse heerlijkheid. Het oordeel op de grote witte troon (Openbaring 20:11), waar alleen ongelovigen veroordeeld zullen worden, zal plaats vinden na het Messiaanse vrederijk, vlak voor het aanbreken van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.


In Genesis 6:3-4 lees ik: ‘Toen zei de Heer: ‘Ik heb de mensen mijn adem ingeblazen. Maar ik zal ze niet voor altijd laten leven, want mensen zijn geen goden. Ze zullen niet ouder worden dan 120 jaar’’. Ik lees echter in Genesis dat de mensen van toen wel ouder dan 120 jaar werden: Sara werd 127, Abraham werd 175 en Ismaël 137. Is dit niet in strijd met dat wat God gezegd had? (P. K. te @)

Antwoord:
Het lijkt er op dat de Here God het zo ook niet bedoeld had. De vertaling die u gebruikt komt dan ook niet overeen met de meeste andere vertalingen. De Lutherse vertaling geeft hier duidelijk zicht op: ‘De mensen willen zich door mijn Geest niet meer laten gezeggen, want ze zijn vlees. Ik wil hun nog uitstel geven honderd en twintig jaar.’ Het gaat hier dus niet om de leeftijden die mensen nog kunnen bereiken, maar om de tijd die God hen nog gaf totdat de zondvloed over hen kwam.


Bij ons in de buurt worden profetische avonden gehouden. In een sfeer van aanbidding word je geopend voor de werking van de Heilige Geest, waardoor je tot soaken, spontane bewegingen en klanken komt. Het lijkt er op dat wanneer het je ontbreekt aan allerlei uitingen van de Geest, zoals tongentaal, uitdrijven van geesten, genezen van zieken, je de vervulling van de Heilige Geest mist. Hoe denkt u hierover? (M. P. te A.)

Antwoord:
Het lijkt me dat we hierbij te maken hebben met een enorme verleiding die steeds verder om zich heen grijpt. Steeds meer mensen willen de stem van God horen zonder de Bijbel daarvoor te openen. Men probeert door een bepaald sfeertje te creëren tot een soort extase te komen, waarin God kan spreken. Zang en muziek is echter nog geen aanbidding!
Dat was wel zo bij het beeld van Nebukadnezar, waar alle mensen voor knielden om het te aanbidden. In de eindtijd zullen velen tot een valse aanbidding komen, die uiteindelijk zal leiden tot de aanbidding van het beest, de antichrist (Openbaring 13:8). Ze zullen verloren gaan, omdat ze geen liefde voor de waarheid, Gods Woord, hadden (2 Tessalonicenzen 2:10). Vele gelovigen strekken zich de laatste tijd uit naar gevoel, ervaringen en extase, terwijl ze steeds minder met de Bijbel hebben.
We lezen in Johannes 14:13 over het werk van de Heilige Geest, dat Hij niet uit Zichzelf zal spreken! Gods Geest spreekt altijd vanuit – en in overeenstemming met – Gods Woord, de Bijbel. Het werk van de Heilige Geest is erop gericht om de Here Jezus te verheerlijken en niet in de eerste plaats allerlei manifestaties centraal te stellen. Woord en Geest horen samen en kunnen van elkaar niet gescheiden worden. Wanneer we ons openstellen voor Gods Woord, dat door Gods Geest letterlijk ‘ingeademd’ (geïnspireerd) is, worden we ook vervuld met Gods Geest. Vol van de Geest is ook vol van Gods Woord, maar dan wel Gods Woord in ons hart en niet alleen in ons hoofd!
De satan doet zich voor als een engel des lichts en is bezig op een subtiele manier vele christenen te verleiden tot een valse aanbidding en tot het geloven in valse profetie. Vooral in deze eindtijd roept de Bijbel ons op om onverkort vast te houden aan het volmaakte Woord van God en vanuit dat Woord Gods stem te verstaan en niet vanuit allerlei opgeklopte gevoelens.

Theo Niemeijer