Waarom zo'n zwaar oordeel?

Dirk van Genderen • 92 - 2016 • Uitgave: 12
Onder christenen kom je nogal eens tegen dat ferme standpunten worden ingenomen, die heel Bijbels klinken, terwijl het leven van de bewuste personen er totaal niet mee spoort. Dirk van Genderen gaat in een aantal artikelen hierop in. Nu deel 7: Ananias en Saffira.

Waarom zo’n zwaar oordeel?

In Handelingen 5 lezen we de schokkende geschiedenis over Ananias en Saffira. Zij behoorden tot die eerste gemeente die ontstaan was op de Pinksterdag. Uit vers 3 blijkt dat ze bewust kozen om te liegen tegen de Heilige Geest. De stem van de Heilige Geest zal ze gewaarschuwd hebben, maar ze zetten door.

Ze verkopen een eigendom en houden een deel van de opbrengst achter, terwijl ze doen alsof ze de totale opbrengst aan de apostelen en daarmee aan de Heere en Zijn gemeente geven. In feite stelen ze zo van God.
Hier is Hebreeën 10:26 en 27 van toepassing: ‘Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonde meer over, maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de tegenstanders zal verslinden.’
Ananias en Saffira mogen best een deel van de opbrengst voor zichzelf houden, maar dan moeten ze daar open over zijn. Ze willen kennelijk geëerd worden voor hun genereuze daad. Ze zijn wellicht op het idee gebracht door Barnabas, die immers een akker had verkocht en de opbrengst aan de apostelen had geschonken.

Zelf verantwoordelijk
De apostel Petrus vraagt, geleid door de Heilige Geest, aan Ananias waarom de satan zijn hart heeft vervuld, zodat hij gelogen heeft tegen de Heilige Geest en een deel van de opbrengst heeft achtergehouden. Hij had ruimte gegeven aan de satan, terwijl hij die had moeten weerstaan. Ananias is hier zelf volledig verantwoordelijk voor.
Je hoort het christenen soms zeggen: ‘De satan heeft mij verleid’, waarmee ze eigenlijk willen zeggen: ‘Ik kan er niets aan doen dat ik dit heb gedaan.’ Ze schuiven de schuld af. Uit dit gedeelte blijkt duidelijk dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze daden, ook al heeft de satan zondige gedachten en verlangens in ons hart gelegd. Altijd zullen we weerstand moeten bieden aan de satan (Efeziërs 6).

Gods heiligheid
Ananias liegt tegen Petrus en tegen de hele gemeente. Daarmee liegt hij tegen God, omdat hij liegt tegen Gods gemeente, de gemeente waarin Gods Geest woont. Terwijl Petrus nog spreekt, valt Ananias dood neer. Gods oordeel wordt onmiddellijk voltrokken en er ontstond vrees bij allen die dit hoorden. De gemeente wordt geconfronteerd met Gods heiligheid. Ze hadden de tekenen en de wonderen gezien, de genezingen en nu dit…
En we vragen ons misschien af: Is deze straf niet te zwaar? God is toch een God van liefde? En deze Ananias geeft toch een grote gift aan God… Maar de Heere wil Zijn gemeente rein houden.
Drie uur later, als Ananias al begraven is, zonder dat zijn vrouw Saffira ervan op de hoogte is gesteld, komt zij kijken waar hij blijft. Zij krijgt nog een kans om haar schuld te belijden, want Petrus vraagt haar: ‘Zeg mij, hebt u beiden het land voor zoveel verkocht?’ Op haar bevestigende antwoord, reageert Petrus: ‘Waarom toch hebt u met elkaar afgesproken de Geest van de Heere te verzoeken?’ Waarna ook zij dood neervalt.
Met het ‘verzoeken van de Geest van de Heere’, wordt bedoeld: ‘Kijken hoever je kunt gaan in het verzoeken van de Geest, voordat de toorn van God over je komt’. Kennelijk waarschuwde de Heilige Geest hen, maar toch zetten ze door. Hadden ze dit maar niet gedaan, waren ze maar tot inkeer gekomen…

Eigen eer?
Uiterlijk leken Ananias en Saffira voorbeeldige gelovigen, die zelfs nog veel geld over hadden voor het werk van God. Maar het bleek hen niet om Gods eer te gaan, maar om hun eigen eer. Hoe is dat bij u? Iedereen kijkt misschien tegen u op en denkt: ‘Was ik maar zo, zo gelovig?’ Terwijl u weet: ‘Je moest eens weten…’
Bekeer, de Heere geeft u nog tijd om het in orde te maken tussen Hem en u. Het gaat alleen om Zijn eer.

Dirk van Genderen