Waar zijn de tien stammen?
De opmerkelijke speurtocht van rabbijn Eliyuha Avichail
Op dertigjarige leeftijd begon rabbijn Eliyahu Avichail zijn speurtocht naar de verdwenen tien stammen. Hij was onder de indruk geraakt van een toespraak over de stammen die verdreven waren uit het land Kanaan, 135 jaar voor de vernietiging van de eerste tempel. Hij las een studie over het onderwerp, zette een organisatie op en reisde de wereld rond op zijn speurtocht naar het verdwenen deel van Israël. Nu, 38 jaar later, heeft hij een boek geschreven met zijn bevindingen: "De stammen van Israël". In het dagblad Ha'aretz zijn grote delen van zijn boek onlangs afgedrukt. Volgens zijn onderzoek zijn de stammen veel oostelijker getrokken dan altijd is gedacht. Hij gelooft dat het volk zich oorspronkelijk vestigde in de grensstreek van wat nu Afghanistan en Pakistan is en dat later velen verder trokken naar het hart van Azië. Iedereen die vandaag de dag claimt Joods te zijn, is te vinden in Azië met uitzondering van de Ethiopische Joden.
De Pathans zijn een stam van twintig miljoen mensen die in de grensstrook tussen Afghanistan en Pakistan leeft. Ze zijn moslims, maar volgens hun eigen traditie werden zij oorspronkelijk Bnei Ylsraël genoemd, kinderen van Israël. Ze hebben een eigen juridisch boek dat verschilt van de Koran. Volgens Avichail zijn er opmerkelijke overeenkomsten te vinden met de Torah.
Ze dragen een kleed dat er hetzelfde uitziet als de Joodse tallit, de gebedssjaal. Ze houden de shabbath en koken of bakken op die dag niet. De vrouwen steken kaarsen aan op shabbath. Als er een ziekte heerst wordt een lam geslacht en wordt het bloed op de deurposten gestreken zoals het oude Israël in Egypte deed. Er zijn mensen met Hebreeuwse namen als Israël en Shmuël (Samuël). Verschillende antropologen hebbende groep beschreven als Semitisch, omdat ze in hun uiterlijk er anders uitzien dan omringende volken.
De bevolking van Kashmir, waar zoveel over te doen is de laatste tijd, bestaat uit 5,7 miljoen mensen. Zij leven net als de Pathans als moslims, maar hebben dezelfde Semitische kenmerken. Ze onderhouden typische Joodse gebruiken als het aansteken van kaarsen op de avond voor shabbath. De Davidsster wordt als symbool gebruikt. Velen hebben Hebreeuwse namen als Levi, Uri, Israël en Shaul.
De Karen bevolking leeft in het noordoosten van Birma en bestaat uit vijf tot zeven miljoen mensen. Ze geloven in Genesis, de zondvloed en de verstrooiing van de mensheid bij de torenbouw van Babel. Ze geloven in Yaweh, wiens naam zeer overeenkomt met de naam van de God van Israël. In de oudheid hadden zij een boek, zo zegt de traditie, die de leer van Yaweh beschreef. Dat boek is kwijtgeraakt, omdat, zo wordt gezegd, het volk niet leefde volgens de regels door Yaweh beschreven. Een "witte man" zou hen het boek terugbezorgen. In 1813 bezocht de Amerikaanse zendeling Judson het onherbergzame gebied. Hij liet het een Oude Testament zien. Men geloofde dat dit het boek was dat al zolang verloren was. Als gevolg van de ontmoeting met Judson zijn velen tot het christendom bekeerd.
De Shinlung is een stam die bestaat uit ruim één miljoen personen en die leeft op de grens tussen India en Birma. Hun geloof komt overeen met dat van de Karen. Ze geloven in Yaweh en in een oud boek dat verloren is gegaan. De Shinlung gaan ervan uit dat ze afstammen van Menashe en Ephraim. Ook de Shinlung bekeerden zich tot het christendom, maar sinds 1970 is er een beweging op gang gekomen die terug gaat naar de Joodse wortels. Synagogen zijn geopend en kinderen worden naar Joodse scholen in Bombay gestuurd. Tot hun bekering tot het christendom in de vorige eeuw hielden zij vele Joodse tradities. Er was een rol weggelegd voor priesters die kleren droegen die overeenkwamen met de bijbelse omschrijving. Rabbijn Avichail heeft in de afgelopen tien jaar verschillende honderden leden van deze stam overgebracht naar Israël.
The Chiang leven al 2300 jaar in China en tellen 250.000 zielen. Volgens de stam zijn zij "kinderen van Abraham" en komen zij oorspronkelijk uit het Midden-Oosten. De zendeling Patri Torrens die hen aan het eind van de vorige eeuw probeerde te bekeren, ging ervan uit dat zij nakomelingen waren van het volk Israël zo schreef hij in zijn boek. Velen zijn overgegaan tot het christendom. Avichail denkt dat de Chiang, Shinlung en Karen aanvankelijk één volk waren. Ook de Chiang geloven in Yaweh, ze onderhielden Levitische gebruiken en de vrouwen brachten de opbrengst van de eerste oogst naar de priesters.
Eén van de meest interessante bevindingen van Avichail is dat hij gelooft dat onder de Japanse bevolking in zijn geheel nakomelingen leven van de tien stammen. Zijn grootste bewijs daarvoor vindt hij terug in de Japanse tempels. De karakteristieken van de tempels zijn in geen enkele andere godsdienst terug te vinden dan in het vroege Jodendom. Zo zijn er drie gebieden met verschillende niveaus van heiligheid. Eén deel kan door iedereen bezocht worden, één gebied alleen door de priesters en het meest heilige deel alleen door de hogepriester. Bij de ingang van de tempel is een bassin waarin de handen gewassen kunnen worden. Daarnaast is in de tempel een kast te vinden vergelijkbaar met de Torah-ark, dat "de hal van het boek" genoemd wordt ook al ligt er geen boek in. Onderzoek wijst uit dat duizenden woorden in het Japans vergelijkbaar zijn met Hebreeuwse woorden.
In Koerdistan en op de Kaukasus zijn stammen te vinden die volledig Joods leven. In Armenië heeft Avichail christenen gevonden die zeggen af te stammen van het Joodse volk. Deze mensen onderhielden nog altijd Joodse gewoonten: het slachten van dieren vanuit de nek, het verschil tussen reine en onreine dieren en vastengewoonten overeenkomstig met het Jodendom. Avichail citeert een geschiedenisboek uit Armenië: 'Al de steden van Armenië waren vol met Joden die verdreven waren door de Assyrische koningen".
De Knanieten leven sinds 345 in zuidwest India. Hun naam doet al het vermoeden rijzen dat zij uit Kanaän afkomstig waren. Anderen zeggen dat zij oorspronkelijk uit het dorp Kana kwamen, dat vlakbij Nazareth ligt. Volgens hun traditie spraken zij aanvankelijk Armeens.
De Ethiopische Joden zeggen afkomstig te zijn van de stam Dan en zou de enige stam zijn die naar het zuiden is afgereisd. Zij onderhielden de geschreven Torah en kenden niet de mondelinge overlevering die later is vastgelegd in de Mishnah en de Talmud.
In al de jaren dat Avichail zijn onderzoek heeft gedaan heeft hij enkele honderden Joden overgebracht naar Israël. Volgens de onderzoeker is dit niet zijn hoofddoel: "Het belangrijkste is dat de Joden moeten weten dat er nog vele gemeenschappen zijn over de hele wereld die net als zij zijn. Daarnaast wil ik zoveel mogelijk van hen overbrengen tot het Jodendom, want ik begrijp ook wel dat een massa-emigratie grote problemen met zich mee zal brengen. Wat ik wel van belang vind is om in ieder geval een symbolisch deel naar Israël te halen om daarmee te laten zien dat zij bestaan".
Cor van Bunschoten
Op dertigjarige leeftijd begon rabbijn Eliyahu Avichail zijn speurtocht naar de verdwenen tien stammen. Hij was onder de indruk geraakt van een toespraak over de stammen die verdreven waren uit het land Kanaan, 135 jaar voor de vernietiging van de eerste tempel. Hij las een studie over het onderwerp, zette een organisatie op en reisde de wereld rond op zijn speurtocht naar het verdwenen deel van Israël. Nu, 38 jaar later, heeft hij een boek geschreven met zijn bevindingen: "De stammen van Israël". In het dagblad Ha'aretz zijn grote delen van zijn boek onlangs afgedrukt. Volgens zijn onderzoek zijn de stammen veel oostelijker getrokken dan altijd is gedacht. Hij gelooft dat het volk zich oorspronkelijk vestigde in de grensstreek van wat nu Afghanistan en Pakistan is en dat later velen verder trokken naar het hart van Azië. Iedereen die vandaag de dag claimt Joods te zijn, is te vinden in Azië met uitzondering van de Ethiopische Joden.
De Pathans zijn een stam van twintig miljoen mensen die in de grensstrook tussen Afghanistan en Pakistan leeft. Ze zijn moslims, maar volgens hun eigen traditie werden zij oorspronkelijk Bnei Ylsraël genoemd, kinderen van Israël. Ze hebben een eigen juridisch boek dat verschilt van de Koran. Volgens Avichail zijn er opmerkelijke overeenkomsten te vinden met de Torah.
Ze dragen een kleed dat er hetzelfde uitziet als de Joodse tallit, de gebedssjaal. Ze houden de shabbath en koken of bakken op die dag niet. De vrouwen steken kaarsen aan op shabbath. Als er een ziekte heerst wordt een lam geslacht en wordt het bloed op de deurposten gestreken zoals het oude Israël in Egypte deed. Er zijn mensen met Hebreeuwse namen als Israël en Shmuël (Samuël). Verschillende antropologen hebbende groep beschreven als Semitisch, omdat ze in hun uiterlijk er anders uitzien dan omringende volken.
De bevolking van Kashmir, waar zoveel over te doen is de laatste tijd, bestaat uit 5,7 miljoen mensen. Zij leven net als de Pathans als moslims, maar hebben dezelfde Semitische kenmerken. Ze onderhouden typische Joodse gebruiken als het aansteken van kaarsen op de avond voor shabbath. De Davidsster wordt als symbool gebruikt. Velen hebben Hebreeuwse namen als Levi, Uri, Israël en Shaul.
De Karen bevolking leeft in het noordoosten van Birma en bestaat uit vijf tot zeven miljoen mensen. Ze geloven in Genesis, de zondvloed en de verstrooiing van de mensheid bij de torenbouw van Babel. Ze geloven in Yaweh, wiens naam zeer overeenkomt met de naam van de God van Israël. In de oudheid hadden zij een boek, zo zegt de traditie, die de leer van Yaweh beschreef. Dat boek is kwijtgeraakt, omdat, zo wordt gezegd, het volk niet leefde volgens de regels door Yaweh beschreven. Een "witte man" zou hen het boek terugbezorgen. In 1813 bezocht de Amerikaanse zendeling Judson het onherbergzame gebied. Hij liet het een Oude Testament zien. Men geloofde dat dit het boek was dat al zolang verloren was. Als gevolg van de ontmoeting met Judson zijn velen tot het christendom bekeerd.
De Shinlung is een stam die bestaat uit ruim één miljoen personen en die leeft op de grens tussen India en Birma. Hun geloof komt overeen met dat van de Karen. Ze geloven in Yaweh en in een oud boek dat verloren is gegaan. De Shinlung gaan ervan uit dat ze afstammen van Menashe en Ephraim. Ook de Shinlung bekeerden zich tot het christendom, maar sinds 1970 is er een beweging op gang gekomen die terug gaat naar de Joodse wortels. Synagogen zijn geopend en kinderen worden naar Joodse scholen in Bombay gestuurd. Tot hun bekering tot het christendom in de vorige eeuw hielden zij vele Joodse tradities. Er was een rol weggelegd voor priesters die kleren droegen die overeenkwamen met de bijbelse omschrijving. Rabbijn Avichail heeft in de afgelopen tien jaar verschillende honderden leden van deze stam overgebracht naar Israël.
The Chiang leven al 2300 jaar in China en tellen 250.000 zielen. Volgens de stam zijn zij "kinderen van Abraham" en komen zij oorspronkelijk uit het Midden-Oosten. De zendeling Patri Torrens die hen aan het eind van de vorige eeuw probeerde te bekeren, ging ervan uit dat zij nakomelingen waren van het volk Israël zo schreef hij in zijn boek. Velen zijn overgegaan tot het christendom. Avichail denkt dat de Chiang, Shinlung en Karen aanvankelijk één volk waren. Ook de Chiang geloven in Yaweh, ze onderhielden Levitische gebruiken en de vrouwen brachten de opbrengst van de eerste oogst naar de priesters.
Eén van de meest interessante bevindingen van Avichail is dat hij gelooft dat onder de Japanse bevolking in zijn geheel nakomelingen leven van de tien stammen. Zijn grootste bewijs daarvoor vindt hij terug in de Japanse tempels. De karakteristieken van de tempels zijn in geen enkele andere godsdienst terug te vinden dan in het vroege Jodendom. Zo zijn er drie gebieden met verschillende niveaus van heiligheid. Eén deel kan door iedereen bezocht worden, één gebied alleen door de priesters en het meest heilige deel alleen door de hogepriester. Bij de ingang van de tempel is een bassin waarin de handen gewassen kunnen worden. Daarnaast is in de tempel een kast te vinden vergelijkbaar met de Torah-ark, dat "de hal van het boek" genoemd wordt ook al ligt er geen boek in. Onderzoek wijst uit dat duizenden woorden in het Japans vergelijkbaar zijn met Hebreeuwse woorden.
In Koerdistan en op de Kaukasus zijn stammen te vinden die volledig Joods leven. In Armenië heeft Avichail christenen gevonden die zeggen af te stammen van het Joodse volk. Deze mensen onderhielden nog altijd Joodse gewoonten: het slachten van dieren vanuit de nek, het verschil tussen reine en onreine dieren en vastengewoonten overeenkomstig met het Jodendom. Avichail citeert een geschiedenisboek uit Armenië: 'Al de steden van Armenië waren vol met Joden die verdreven waren door de Assyrische koningen".
De Knanieten leven sinds 345 in zuidwest India. Hun naam doet al het vermoeden rijzen dat zij uit Kanaän afkomstig waren. Anderen zeggen dat zij oorspronkelijk uit het dorp Kana kwamen, dat vlakbij Nazareth ligt. Volgens hun traditie spraken zij aanvankelijk Armeens.
De Ethiopische Joden zeggen afkomstig te zijn van de stam Dan en zou de enige stam zijn die naar het zuiden is afgereisd. Zij onderhielden de geschreven Torah en kenden niet de mondelinge overlevering die later is vastgelegd in de Mishnah en de Talmud.
In al de jaren dat Avichail zijn onderzoek heeft gedaan heeft hij enkele honderden Joden overgebracht naar Israël. Volgens de onderzoeker is dit niet zijn hoofddoel: "Het belangrijkste is dat de Joden moeten weten dat er nog vele gemeenschappen zijn over de hele wereld die net als zij zijn. Daarnaast wil ik zoveel mogelijk van hen overbrengen tot het Jodendom, want ik begrijp ook wel dat een massa-emigratie grote problemen met zich mee zal brengen. Wat ik wel van belang vind is om in ieder geval een symbolisch deel naar Israël te halen om daarmee te laten zien dat zij bestaan".
Cor van Bunschoten