Waar is de gelovige Rest?

Jan van Barneveld • 90 - 2014 • Uitgave: 5
Het is niet nodig om veel woorden te besteden aan de droevige en gevaarlijke morele toestand van ons land. Belangrijker is het advies van de Here Jezus: ‘Waakt altijd en bidt dat u in staat mag zijn om te ontkomen’ (Lucas 21:36). Gebed? Zeker, laten we onze gebeden voor ons land en voor Israël vermenigvuldigen. Er is geestelijk meer aan de hand. God zoekt altijd een ‘rest’, een ‘gelovig overblijfsel’ waardoor Hij uitstel van een oordeel kan geven. In dit artikel zullen we zien hoe zo’n ‘gelovige rest’ een rol speelde en speelt in Sodom, in Israël, in de tijd van Elia, bij Paulus, in de ballingschap en ook bij ons.

Vergeefs
De eerste keer dat de HERE God bereid bleek een zwaar oordeel uit te stellen omdat er een ‘rechtvaardige rest’ in de stad zou zijn, betrof Sodom. Toen Abraham begreep wat God van plan was met Sodom en omliggende plaatsen ging ‘de vader van alle gelovigen’ tussen Sodom en de HERE staan. Alsof hij zeggen wilde: “Wilt U even wachten, HERE?” Abraham pleitte eerbiedig maar vrijmoedig voor het leven van Lot en de inwoners van Sodom.
U kent de aftelsom van Abraham: 50, 45, 40, 30, 20 en 10. De laatste tien zou de ‘rechtvaardige rest’ kunnen zijn om de stad te redden. Vergeefs, er waren nog geen tien rechtvaardigen. Toen Abraham de volgende dag uitkeek over Sodom en Gomorra steeg er een donkere rook op over die steden (Genesis 18:16-33 en 19:27-29).

Elia en de 7000
De grote profeet Elia had de ‘wedstrijd’ met de baälpriesters op de Karmel gewonnen. Belangrijker was dat hij een geestelijke strijd had gewonnen. Want na het wonder van het vuur uit de hemel riep het volk: “De HERE is God.” De valse profeten van Baäl werden gedood. Maar deze opwekking doofde snel uit en toen de goddeloze koningin Izebel dreigde Elia de doden, kwam er een diepe depressie over hem. Hij vluchtte, ‘ging onder een bremstruik zitten en bad om te mogen sterven.’ Een engel bemoedigde hem en Elia ging op weg naar de berg van God om daar de HERE te ontmoeten. De HERE vroeg hem: ‘Wat doet u hier Elia?’ Elia legde vrijmoedig zijn klacht voor de HERE neer. Hij had zo zijn best gedaan, maar de Israëlieten hebben het verbond verbroken en Gods profeten vermoord. ‘Ik ben alleen overgebleven.’
De HERE zei toen drie dingen tegen Elia (1 Koningen 19:1-18). 1. ‘Ga heen en keer terug op uw weg.’ Met andere woorden: “Elia, je bent op de verkeerde weg; ga terug naar je roeping.” 2. Hij kreeg drie nieuwe opdrachten. 3. ‘Ik zal in Israël 7.000 overlaten die hun knieën niet geboden hebben voor de Baäl.’
Elia had het kunnen weten. Er waren immers minstens 101 rechtvaardigen. Obadja, een hoge ambtenaar van Israël, had Elia toch verteld van 100 profeten die hij voor de moordenaars van Izebel had verborgen (1 Koningen 18:13). Elia pakte zijn taak weer op. Gerustgesteld, want er was nog een gelovige rest in Israël.
Willen wij tot de ‘7000 van Nederland’ horen, moeten we allereerst elke dag onze taak weer oppakken. Voor onze gezinnen, voor Israël en van ons Nederlandse volk. Het is immers God die telt. HIJ bepaalt hoe groot ‘het gelovige overblijfsel’ moet zijn. En wie erbij horen.

Paulus en het ‘uitverkoren overblijfsel’
Paulus ziet een profetisch aspect in deze geschiedenis van Elia die hij in Romeinen 11:2-4 aanhaalt. Hij en zijn Joodse medegelovigen in de Here Jezus Messias zijn een bewijs en een garantie van God dat ‘God zijn volk niet verstoten heeft’. Door de geschiedenis heen heeft Israël altijd een ‘gelovige rest’ gehad. In de volgende paragraaf komen we hier op terug. Eerst hoe die ‘gelovige rest’ nog een extra genade over Jeruzalem bracht.
Jeruzalem kreeg door hun aanwezigheid nog ruim 30 jaar uitstel van het oordeel. Dat lezen we vanuit de gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom. De Here Jezus vertelde: ‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant’ (Lucas 13:6-9). De Eigenaar (de HERE God) dreigde die vijgenboom, Israël, die al drie jaar geen vrucht had gedragen, om te laten hakken. Al drie jaar had de Here Jezus het Woord gebracht. Voor het overgrote deel, in elk geval voor de leiding van Israël, vergeefs. De Wijngaardenier (Here Jezus) pleitte om de vijgenboom (Israël) nog één kans te geven. Inderdaad werd dat ene jaar een periode van ruim 30 jaar. Totdat in het jaar 70 Jeruzalem en de tempel verwoest werden door de Romeinen. In die ruim 30 jaar gaf de vijgenboom vrucht, een grote messiaanse gemeente. Een ‘gelovige rest’! De (kerk)historicus Eusebius (265-339) vertelt dat, vlak voor het Romeinse beleg van Jeruzalem de gemeente naar Pella was gevlucht. God gaat door met Israël om de ‘gelovige rest’.

Ballingschap
Ook profeten spreken over een ‘rest’, een ‘gelovig overblijfsel’ waardoor Israël niet te gronde gaat. Waardoor Israël de ballingschap van bijna 20 eeuwen voor het Tweestammenrijk en 27 eeuwen voor Efraïm en de stammen die daarbij horen heeft overleefd, niet zijn opgelost in de volken waaronder zij verstrooid waren, niet uitgeroeid zijn door de vele antisemitische aanvallen die over hen heen zijn gegaan. God heeft nog een groot plan met Zijn volk. Twee teksten die dit duidelijk maken: ‘Maar Ik zal er onder u laten overblijven…dan zullen diegenen van u die ontkomen aan Mij denken onder de heidenvolken…’ (Ezechiël 6:8,9).
De profeet Zacharia leefde na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Let op de volgende profetie: ‘Ik zal hen onder de volken uitzaaien (dus weer een ballingschap, ditmaal door de Romeinen in de jaren 70 en 135 veroorzaakt) en zij zullen in verre streken aan Mij denken (inderdaad heeft het Joodse volk in ‘verre streken’ voortdurend en volhardend aan de HERE en Zijn geboden gedacht); zo zullen zij leven met hun kinderen (zo zijn zij als het Joodse volk vele geslachten in leven gebleven) en terugkeren (wat nu gebeurt) (Zacharia 10:9).

En wij?
Is er in ons land nog een ‘gelovige rest’ waardoor de HERE het oordeel uitstelt of zelfs afwendt? Waar is dat ‘gelovig overblijfsel’? Het is de HERE die ons doorgrondt en telt. Wat kunnen wij doen? De zonden rijzen zoals bij Sodom de pan uit. Wij zijn de eretitel van betrouwbare vriend van Israël kwijt. De beker van Gods toorn loopt bijna over. Een ‘gelovige rest’ buigt zijn knieën niet voor Baäl, de geest van onze tijd. Werkt en bidt in de lijn van Gods werk in deze tijd. Allereerst dus het Evangelie. En ook Israël en de armen. Wees ijverig, volk van de Here Jezus.

Jan van Barneveld