Waakt

Jan van Barneveld • 77 - 2001/02 • Uitgave: 13
Een maand geleden, 14 augustus, was er een opmerkelijke bijeenkomst in het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam. Met grote aandacht luisterde de stampvolle zaal naar de rabbijnen Vorst en Brodman. Beide sprekers herdachten de vijf leden van het Joods-orthodoxe gezin Schijveschuurder, die een paar dagen eerder bij de Palestijnse zelfmoordaanslag in Jeruzalem waren omgekomen. Opvallend was dat beide rabbijnen de grote nood en het verdriet van Israël zagen als de barensweeën van de komende Messias. Vanuit de Talmoed en het profetische Woord lieten ze zien dat de tijden vlak vóór de komst van de Messias onmenselijk zwaar zullen zijn. De kleine, achtjarige Hava Schijveschuurder, die gewond was bij de aanslag, gaf voor de Israëlische t.v. een ontroerend getuigenis van haar geloof in de komende Messias en in de opstanding van de doden bij Zijn komst. Hij komt! 'Waakt dan… opdat Hij niet, als Hij plotseling komt, u slapend vindt' (Marc. 13:35). De tijden zijn zwaar. In de tijd van de profeet Jesaja was er in het land Edom ook een zware tijd. Die mensen gingen naar de profeet en vroegen: 'Wachter, wat is er van de nacht?' Die vraag moeten wij ook voortdurend stellen! De wachter antwoordt: 'Morgen komt, maar ook nacht; als u vragen wilt, vraagt, komt dan terug' (zie Jesaja 21:11,12).

De druk op Israël wordt bijna ondraaglijk. De Islamitische / Palestijnse terroristen gaan gewoon door met aanslagen. Dan is er de druk van de Arabische buurlanden en in feite ook van de hele wereld op het kleine Israël. We maken de avondschemering mee, die voorafgaat aan de vreselijke nacht die over de hele wereld zal komen. Het is nu de tijd dat de Gemeente van Messias Jezus uiterst waakzaam is. Onze plaats is die van 'wachters op de muren van Jeruzalem'. Niet alleen tijdens de bidstonden en de diensten, maar dagelijks mogen wij 'de HERE geen rust laten totdat Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot lof op aarde' (zie Jesaja 62:6,7).

VERWARRING
Een andere vraag is hoe het met de nacht staat die over Nederland daalt. Is er hoop op 'morgen' of komt er nog meer nacht? De kleine rest, die er in ons land nog aan christenen is overgebleven, gonst van de visies, ideeën, discussies, geruchten, meningen en conflicten. Er zijn er die trappelend van ongeduld wachten op de 'Grote Opwekking'. Anderen verlangen vermoeid naar de Opname van de Gemeente. Profeten kondigen regelmatig Gods oordelen aan over ons goddeloze land. (We mogen de Heer wel heel hartelijk danken voor Zijn grote geduld met ons land!). Andere profeten verkondigen dat ons land een geweldige toekomst tegemoet gaat vanwege de grote rol die Nederland zal gaan spelen in de komende opwekkingen. Een bekende evangelist uit reformatorische kringen ziet deze geestelijke doorbraak pas komen na een zwaar oordeel over ons land. Een andere, meer charismatische evangelist, roept naar de Heer: "Geef ons land nog één kans HERE!' Wat moeten wij, 'gewone gelovigen' hier nu allemaal mee? Welke geestelijke herder leidt ons door deze nacht? Want de grote en kleine discussies en ruzies gaan ook gewoon door. U zult er weer heel wat over lezen op de kerkpagina's van uw dagblad en in uw kerkbode of gemeenteblad. We voelen wel aan dat het zo niet veel langer kan duren. We weten dat we waakzaam moeten zijn. Maar hoe dan? Waarover 'waken'?

DE ZOMER IS VOORBIJ
Velen van ons ervaren iets van de strijd en van de treurige geestelijke toestand in hun eigen leven. Ze hebben een en ander meegemaakt in hun kerk/gemeente of christelijke organisatie. Sommigen van ons zijn 'geestelijke zwervers' geworden. Zij 'dwalen in de geestelijke woestijn', op een eenzame weg, een stad (gemeente) ter woning vinden zij niet (zie Psalm 107:4.5). Velen hebben op die zwerftocht diepe wonden opgelopen. Velen voelen zich niet thuis in hun kerk of gemeente. 'Voorbij is de oogst, ten einde de zomer, en wij zijn niet verlost' klaagde Jeremia. Is er dan geen geestelijke heelmeester? Want 'de wond van de dochter van mijn volk is niet geheeld' (zie Jeremia 8:18-22). Dit geldt niet alleen voor Israël in z'n grote nood, maar ook voor velen in ons land. Juist in deze toestand is het zaak uiterst waakzaam te zijn. Want de tijd is nabij!

WAAR ZIJN DE HERDERS?
De Here Jezus zegt: 'Ik ben de goede Herder'. Toen iemand dit als bemoediging doorgaf, zei een ander: 'Dat zal wel, maar Zijn grondpersoneel deugt niet'. Nu past het ons om met respect om te gaan met onze geestelijke leidslieden. Maar er is nog een andere, ook bijbelse kant aan deze zaak. In Gods geschiedenisboek lezen we dat het meestal de herders zijn die als hoofdschuldige van de ellende en het geestelijk verval werden aangewezen. Ook deze situatie uit bijbelse tijden is 'ons ten voorbeeld gebeurd'. Tijdens de Intocht van de Here Jezus in Jeruzalem waren het de geestelijke leiders die Hem afwezen! Tijdens het bewind van de hogepriester Eli waren het zijn zonen die het volk voorgingen in de zonde. In de tijd van Jeremia waren het de 'wachters' die zeiden: 'Wij willen niet luisteren' (Jer. 6:17). Jesaja oordeelde keihard: 'De wachters zijn blind, zij allen hebben geen kennis, zij zijn allen stomme honden, die niet kunnen blaffen' (Jes. 56:10,11). In de tijd van Mozes waren het Korach, Dathan en Abiram en met hen het grootste deel van de leiders van het volk die door hun opstand heel Israël in levensgevaar brachten. Laten we bidden dat onze geestelijke leiders de moed opbrengen de hand in eigen boezem te steken en trouwe, waakzame herders van de kudde zullen zijn of weer worden.

OOK WIJ
Aan het einde van Zijn profetische toespraak over 'de laatste dingen' zegt de Here Jezus: 'Wat Ik tegen u zeg, zeg Ik allen: Waakt!' (Marc. 13:37). We kunnen en mogen ons niet verschuilen achter onze geestelijke leiders. De opdracht waakzaam te zijn geldt voor ons allemaal. Herhaaldelijk hamert de Here Jezus erop dat we juist in deze tijd van onze komende Heer moeten waken: 'Waakt dan want u weet niet op welke dag uw Heer komt' (Matt. 24:42). Hij vergelijkt het onverwachtse van Zijn komst met het feit dat een insluiper ook niet komt op een moment dat je op hem zit te wachten. 'Daarom moet ook u bereid zijn, want op een uur dat u het niet verwacht komt de Zoon des mensen' (Matt. 24: 43,44). Opvallend is dat in Lucas deze waarschuwing om waakzaam te zijn volgt op het stuk over het uitbotten van de vijgenboom, dus na het stuk dat gaat over de periode van het herstel van Israël. In die tijd leven we nu! Ook velen in Israël realiseren zich dat Israël de barensweeën van Zijn komst meemaakt en dat we waakzaam moeten zijn. Weer dringt de vraag zich op wat die waakzaamheid dan inhoudt.

TROUWE WACHTERS
Laten we deze keer eens bij onszelf beginnen. De meesten van ons hebben toch al genoeg aan zichzelf en de eigen problemen en strijd!

1. We moeten waken over onze eigen ziel, over ons geestelijk leven. Vooral zij, die in deze geestelijk duistere en droge periode in ons land gewond zijn geraakt en geestelijk wat rondzwerven. Zorg er toch voor dat er in uw hart geen bittere wortel opschiet en leer vergeven. Gooi alle boosheid en bitterheid er in de Naam van de Here Jezus uit! 'Toen riepen zij tot de HERE in hun benauwdheid, en Hij redde hen uit hun angsten'. Dan zal Hij 'de dorstende ziel laven' (zie Psalm 107:4-9).

2. 'Ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich gelijk Hij rein is' (1 Joh. 3:3) en: 'Wie heilig is hij wonde nog meer geheiligd' (Openb. 22:11). Beide verzen staan in de context van de wederkomst! Maak ernst met uw levensheiliging!

3. We moeten ons realiseren dat de tijden er niet makkelijker op zullen worden en dat we ons als gemeente geestelijk voorbereiden op verdrukking en moeilijke tijden.

4. 'Wie is dan (in de eindtijd) de trouwe en verstandige slaaf, die de Heer over Zijn dienstvolk gesteld heeft om hun op tijd hun
voedsel te geven? (Matt. 24:45). Dit geldt in de eerste plaats voor de geestelijke leiders. Maar ook voor ons, want er wordt van ons verwacht om deel te hebben aan de werken van de Heer zolang het dag is, zolang het nog mogelijk is. Hierbij staat de evangelieverkondiging op de eerste plaats!
5. 'Wachters op de muren van Jeruzalem' (zie Jesaja 62:6.7). Israël is in grote nood. De machten van de Islam, wereldmachten en de macht van de Mammon zijn door Satan ingezet tegen Gods volk en tegen Zijn plannen met Israël. Wij bidden dat de HERE 'de tijd zal verkorten'. Wij strijden mee in de hemelse gewesten. Totdat God tot zijn doel komt met zijn volk en daarna ook met de wereld.

6. Wij vergeten niet in deze spannende dagen te bidden voor onze gezinnen, kinderen en kleinkinderen en eerbiedig de Naam van de Here Jezus over hen uit te roepen.

Zo zullen we waakzaam die Grote Dag van Zijn komst tegemoet gaan en zal de Heer ook tegen ons mogen zeggen: 'Wel gedaan, gij goede en trouwe slaaf… ga in tot het feest van uw Heer' (Matt. 25:21). Waakt dan, want u weet niet wanneer onze Heer komt!

drs. Jan van Barneveld