Vrucht van de Geest

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 10
ER IS VEEL BELANGSTELLING VOOR HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST ER ZIJN DE LAATSTE TIJD HEEL WAT BOEKEN VERSCHENEN OVER DE PERSOON EN HET WERK VAN DE GEEST NIET IN HET MINST IN RELATIE TOT OPWEKKING EN VERNIEUWING VAN HET GELOOFSLEVEN EN DE KERK. MAAR BIJ DE GEEST BEHOORT ZIJN VRUCHT.

De Persoon en het werk van de Heilige Geest vinden we door heel de Bijbel heen. Hij is God Zelf. De Schrift zegt: "De Here is de Geest" (2 Cor. 3:17). Er is wonderlijke eenheid van Vader, Zoon en Geest in de openbaring van de levende God door middel van het geschreven Woord. Die eenheid noemen we "Drie-Eenheid", hoewel dat woord als zodanig niet in de Schrift voorkomt. Als we hier spreken over de Heilige Geest dan spreken we over de levende God, de God van de Bijbel. Hij openbaart Zichzelf aan ons als Vader, Zoon en Geest.

De Geest is al werkzaam op de eerste bladzijde van de Bijbel, als ons wordt geopenbaard dat de levende God de Schepper is van de hemel en van de aarde. Door het hele Oude Testament heen vinden we de Geest, die mensen tot daden aanzet en vervult met de heerlijkheid van God. De profeten hebben door de Heilige Geest gesproken… van Godswege (2 Petr.1:21) en Hij alleen is de grote Inspirator van heel de Bijbel. Hij is God!

PINKSTEREN
Op de Pinksterdag wordt de Geest opnieuw uitgestort. De Here Jezus kondigt dit aan met name in het Evangelie van Johannes en Hij spreekt over Hem alsof de Geest nooit eerder op de aarde is geweest en nooit eerder mensen tot grote daden in staat zou hebben gesteld. In zekere zin is dat ook zo. De Heilige Geest, die met de Pinksterdag is gekomen, doet wezenlijke andere dingen, dan Hij ooit eerder op aarde heeft gedaan. Hij deelt namelijk nieuw leven(!) uit God uit aan degene die gelooft. Daarom is de Pinksterdag nu bijna tweeduizend jaar geleden - een dag als geen andere. Er begon toen iets geheel nieuws. De nieuwe mens werd geschapen. God kwam wonen in menselijk vlees! Dat had Hij reeds gedaan met de komst van Christus naar deze aarde. Hij is 'God in Christus'. Toen de Here Jezus uit de dood werd opgewekt kreeg hij een volkomen nieuw leven. Hij kreeg niet Zijn oude leven terug, zoals bijvoorbeeld Lazarus of de jongeling te Nafin, die door de Here Jezus uit de dood werden opgewekt. Nee, Hij kreeg volkomen nieuw leven uit God. Dat oude leven had Christus geofferd, dat was 'weg-geofferd', tesamen met onze zonden; weggedaan in de eeuwige dood. Nee, op de Paasmorgen kwam nieuw leven(!) uit God wonen in het gestorven lichaam van Christus en wekte Hem op als de nieuwe mens, de tweede, de laatste Adam!

Er gaat veel mis in ons christenleven, waarschijnlijk vooral omdat we niet beseffen wat we hebben ontvangen, toen we tot levend geloof kwamen. We ontvingen datzelfde leven, waardoor de Here Jezus werd opgewekt uit de dood: dat is eeuwigheidsleven. Daarom zegt de Bijbel: "Wie 'in' Christus is [d.w.z. wie deel heeft aan datzelfde nieuwe leven als Hij (Rom. 8:11) ] is een nieuwe schepping; het oude is voorbij gegaan, zie, het nieuwe is
gekomen (2 Cor.5:17)".

Dit is het meest wezenlijke om het christenleven te verstaan en te leven. We moeten ons dan ook afvragen of we dat nieuwe leven uit Christus ook werkelijk ontvangen(!) hebben. Omdat de boodschap van bekering en wedergeboorte in onze tijd maar heel sporadisch wordt gebracht weten mensen vaak heel weinig over dat 'ontvangen' van de Heilige Geest. Als gevolg daarvan is het christenleven vaak zwak en ingezonken.

VRUCHT
De Geest echter, de Heilige Geest, verricht het wonder in ons leven van het vruchtdragen. Het doel van de Geest is dan ook dat we de vrucht van onze bekering voortbrengen. Tijdens de grote opwekking in Israël onder Johannes de Doper zagen de geestelijke leiders van toen dat ze ook die doop van Johannes moesten ondergaan. Hun motief was om zo de greep op het volk te behouden. Ze zagen immers dat er een grote volksbeweging aan de gang was, een geestelijke beweging. Johannes, zelf vol van de Geest, doorzag hun motieven. Ze waren niet innerlijk aangedaan en niet verlangend om zich te bekeren tot de God des hemels, die naar Israël had omgezien. Ze hadden andere motieven, menselijk, aards en belust om de macht te kunnen behouden. Daarom zegt Johannes: "Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt" (Matth. 3:8). Ze waren zelfvoldaan, hadden hun eigen opvattingen om Gods toorn te ontlopen en ze hadden de erkenning van zonden en de belijdenis daarvan niet nodig. Johannes noemt hen zelfs "adderengebroed". Zulk een prediker zou het vandaag niet meer zo goed doen, moeten we vrezen. Maar hier al - onder het werk van de Geest tijdens Johannes' dagen - moest er ook al vrucht gezien worden. Want alleen aan de vrucht kent men het werk van de Geest. Hoeveel te meer moet er vrucht gezien worden van die Geest, die kwam op de Pinksterdag?

WAT IS DAT?
Nu komen tot het wezen van die vrucht. Wat is die vrucht? Wij zijn geneigd, denkend aan ons eigen leven en onze eigen werken, dat het de successen, de resultaten van ons leven zijn; het vele werk dat we hebben verricht, de grote daden die we hebben gedaan in het koninkrijk van God. Als predikers hebben we misschien volle kerken getrokken, als leiders grote groepen bereikt met de bijbelstudies, als gezanten van God macht en kracht uitgeoefend, we hebben misschien zelfs demonen bestraft en uitgeworpen, waardoor mensen vrij werden. Wat hebben we een vrucht mogen dragen in het koninkrijk van God. Maar is dat de vrucht die de Schrift bedoeld? Nee, dat is 't allemaal niet. We moeten eerlijk voor onszelf worden en in de Schrift lezen wat er staat.

In Galaten 5:22 krijgen we een opsomming. Het is de negenvoudige vrucht van een veranderd leven!

Door de Reformatie mochten we opnieuw leren dat we niet door werken worden gerechtvaardigd en behouden, maar slechts door genade alleen. 'Solo Gratia' wordt dat wel genoemd.

Nu is dat in de praktijk nog niet zo eenvoudig. We kunnen wel zèggen dat we geloven in het 'Sofa Gratia', maar het blijkt maar al te vaak dat we ons beroepen op de dingen die we hebben gepresteerd. Natuurlijk geven we daar nog wel een goed bedoelde aantekening bij, door ook te zeggen dat we het allemaal door Gods genade hebben mogen doen. Dat is natuurlijk ook zo, maar we moeten heel diep van binnen beseffen dat geen van onze werken ons kunnen behouden, noch dat het dingen zijn die bijdragen aan de vrucht des Geestes die de Here bij ons verlangt te zien.

Is het niet aangrijpend om de woorden van de Heiland te horen: "Velen - vélen(!) - zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid" (Matth. 7:22,23).

Nee, onze werken zijn niet de vrucht van de Geest. Dat zijn heel andere dingen; dingen die doen blijken dat we innerlijk veranderde mensen zijn. Alle negen kanten van die ene vrucht van de Geest hebben betrekking op ons innerlijk leven en de zichtbare uitingen daarvan in het leven van alle dag. Het zijn dingen die met onze hartsgesteldheid hebben te maken: "liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid. trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing' (Gal.5:22).

Dit zijn zichtbare kentekenen, vruchten, van een innerlijk veranderd mens, anders gezegd: van een christen. Het zijn de kenmerken die bij de Here God horen. Het zijn Zijn karaktertrekken. Hij, die in ons woont, God, de Heilige Geest, 'produceert' deze karaktertrekken. Zijn ze niet aanwezig dan is de vraag gerechtvaardigd of Hij werkelijk in ons woont.

Tegenwoordig zijn er veel conflicten in allerlei kerken en kringen. Gemeenten vallen uiteen door ruzie onder de oudsten. Die schromen weer niet om hun gelijk te halen bij de gemeenteleden. Zo sleept men mensen mee in een afschuwelijk vleselijke strijd, die scheiding brengt dwars door vriendschappen, huwelijken en gezinnen heen. Maar daar bekommeren die oudsten zich niet om. Het gaat hun om het eigen gelijk, zoals altijd bij de werken van het vlees (Ga1.5:19.20). Laten we een vast besluit nemen en kiezen tussen die twee grootheden: de werken van het vlees of de vrucht van de Geest. Ons gebed moet dan serieus gemeend zijn: "Doorgrond mij, o God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is en leid mij op de eeuwige weg" (Ps. 139:23,24). Serieus, want de diepste motieven tot ons denken en handelen kunnen alleen door de Geest naar boven worden gebracht en worden ontmaskerd.

Feike ter Velde