Vrouw in het licht (2)

Marianne Glashouwer-van der Lugt • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 8
Het is al weer enkele jaren geleden dat we in Amerika een fabriek van Walt Disney bezochten, waar dierfiguren voor Disney World gemaakt worden. U weet wel, die bekende kinderfiguren als Donald Duck, Mickey Mouse, Knabbel en Babbel, enz. We konden het hele fabricageproces bekijken en zien hoe zo'n schattig diertje in elkaar gezet wordt. Ik kwam tot de ontdekking dat onder de leuke, vertederende buitenkant een hele technische constructie verborgen zat. Onder het donzige uiterlijk van Knabbel en Babbel zaten allerlei lelijke stalen onderdelen om ze te laten bewegen. Zo'n mooie buitenkant en zo'n lelijke binnenkant!

Toen we weer thuis gekomen waren, bedacht ik dat het met ons mensen ook zo is. Een zachtaardige buitenkant (o, wat zijn we toch beschaafd!), maar o wee, als men ons te na komt! Het geloof zit als een mooi jasje om ons heen, met heel wat uiterlijk vertoon, maar eronder ziet het er vaak veel minder mooi uit! We gaan 's zondags naar de kerk, maar als het maandag is, dan leven we gewoon ons eigen leven en "doen" verder niks met ons geloof. We beseffen niet dat we huisgenoten van God zijn, koningskinderen We vallen vaak meteen weer terug op ons eigen vlees, onze harde binnenkant. Maar God vraagt van ons dat we ook als Zijn kinderen leven. Weest heilig, want Ik ben heilig, zegt Hij tegen ons.

Als we tot geloof komen, dan wekt de Heilige Geest nieuw leven in ons. Evenals een pasgeboren baby, is dat nieuwe leven nog heel klein. Het moet gevoed worden door bijbel-lezen en gebed. Door contact te hebben met andere kinderen van God, broeders en zusters, tijdens bijbelstudie en kerkdienst. Zo kan dat nieuwe leven groeien, en het oude leven minder worden. Johannes de Doper zegt in Joh.3:30: "Hij moet wassen, ik moet minder worden".

Wat kunnen we verder nog doen om dat nieuwe leven de ruimte te geven? Allereerst is het natuurlijk God die "zowel het willen als het werken in ons werkt" (Phil. 2:13). Alleen Hij kan de wasdom geven, maar in het vers hiervoor schrijft Paulus aan de christenen te Philippi dat zij "hun behoudenis moeten bewerken met vreze en beven". Wij moeten daar dus wel degelijk ook zelf actief mee bezig zijn. Maar hoe dan? Door de zonde te laten! Dat geeft veel innerlijke strijd, want ons geloof zal aangevallen worden door satan en ook door ons eigen vlees. Maar we mogen altijd onze zonden belijden, en de Here om kracht vragen om die zonden niet meer te doen. De Here Jezus zegt tegen de overspelige vrouw dat haar zonden vergeven zijn, maar dat zij voortaan niet meer moet zondigen.

Je hoort vaak mensen zeggen: "Ach, we zijn niet volmaakt, en we zullen het ook nooit worden". Dat is maar al te waar, want volmaakt heilig zullen we pas zijn als we bij de Here God in de hemel komen. Maar er mag wel een geestelijke groei zijn. Het leven van de Here Jezus dat God in ons hart gelegd heeft, mag wel groeien en ons eigen ik minder worden! En dat kan als we heel dicht bij de Here leven, en vertrouwelijk met Hem omgaan in ons dagelijks leven. Als we Hem om wijsheid en leiding vragen in alles wat we doen. Heel praktisch. Er is niets te groot of te klein voor God, we kunnen alles met Hem delen. Is dat niet heerlijk? Dan wordt 't méér dan schone schijn aan de buitenkant. We mogen wandelen in de Geest, en de liefde die we zelf van God ervaren, doorgeven aan anderen. "Ik wandel in het licht met Jezus, o mocht ik zelf een lichtje zijn, dat straalt temidden van de wereld die gebukt gaat onder zorg en pijn”.

Marianne Glashouwer–van der Lugt