Vrees de Vader

Jef de Vriese • 90 - 2014 • Uitgave: 10
Je hoeft niet bang te zijn om tot de Vader te naderen. Je bent als kind aangenomen (Romeinen 8:15). Dat is een adembenemend voorrecht!
De context van deze verzen duidt echter niet op een gezellig familiaal klimaat waarin een kind zich op de schoot van zijn vader mag nestelen. Onze Vader is wel degelijk een schuilplaats, maar de schuilplaats is een vesting die te midden van de oorlog staat. Om jou heen zijn strikken, pest, verschrikking en verderf (Psalm 91).
Romeinen bevestigt dat de Geest met onze geest getuigt dat wij kinderen en erfgenamen zijn. Het geeft ons inzicht in waar het kindschap mee te maken heeft: niet naar het vlees leven; de daden van het lichaam doden; door de Geest geleid worden; delen in Zijn lijden en met Hem verheerlijkt worden.
Abba, vader, is dus niet ‘bij pappa op schoot’ om er een goed gevoel van te krijgen, maar de bevestiging van het zoonschap, van onze identiteit in Christus en van de weg die de Vader met ons gaat om ons door lijden en vruchteloosheid heen gelijkvormig aan Christus te maken.
Als je roept ‘Abba, Vader’, ligt het accent niet op jouw welbevinden, maar op Gods daadkracht in dat Hij je kent, bestemt, roept, rechtvaardigt en verheerlijkt (Romeinen 8:29-30). In Hem is er, te midden van de strijd, een veilige schuilplaats. Als je dan toch ergens bang voor moet zijn, wees dan bang van besmetting door het kwade, door de wereld. Eerbiedige vrees voor God is het begin van bescherming tegen angst voor de zonde.

Jef De Vriese