Vrede met je naaste als mens van Gods welbehagen

ds. Yme Horjus • 89 - 2013 • Uitgave: 26
God is vrede komen brengen in deze wereld. Dat is de essentie van het kerstfeest en de inhoud van de kerstboodschap. Veel kerstdiensten worden afgesloten met het bekende ‘Ere zij God’. In de kerstnacht schonk God in de geboorte van Jezus de wereld verlossing. God zond Zijn Zoon naar de wereld en de naam van Zijn Zoon onthult Zijn levensprogramma: Jezus, Jeshua, ‘Hij die redt’ betekent dat. Maar de vrede van kerst heeft niet alleen te maken met de relatie tussen God en mensen, maar ook met de relatie tussen de mensen onderling.

De verhoudingen tussen mensen zijn verziekt als gevolg van de doorwerking van de zonde in deze wereld. Het is een oud gezegde dat de ene mens voor de andere als een wolf is. Moeten we inderdaad niet zeggen dat de vriendelijkheid en beleefdheid waarmee wij in het sociale verkeer met mensen omgaan vaak een vernisje is? Dat er onderhuids een wereld van eigenbelang en zelfliefde schuilgaat? Bij ons allemaal! Als het erop aankomt, verdragen mensen elkaar slechts met moeite. Hoeveel vijandschap en diepe verdeeldheid is er niet zichtbaar op het wereldtoneel? Mensen gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Ook voor die onderlinge relaties is Jezus gekomen. Waar scheidsmuren waren, heeft Hij ze willen slechten. Hij is onze vrede, lezen wij in de Efeze-brief (2:14). De vijandschap maakt Hij ongedaan.

Model voor de mensheid
De boodschap waar de wereld op wachtte, werd gebracht aan een paar herders. Zij hoorden als eersten het nieuws dat God ingreep in de toestand van ernstige malaise waarin de wereld was gedompeld door de zonde. Op zich al bijzonder dat God zulke mensen uitzoekt als boodschappers voor het nieuws dat het aanzien van de aarde compleet zou veranderen. Maatschappelijk niet in aanzien. Uitschot waren ze eigenlijk. Als je niets kon worden, kon je nog altijd herder worden.
Reken maar dat deze mensen representatief zijn voor ons allemaal. Ze hadden hun akkefietjes onder elkaar. Ongetwijfeld waren er de nodige onaangenaamheden tussen hen. De streken die ze elkaar uit wraakgevoelens betaald zetten. Dit koppeltje herders staat model voor de mensheid. Hoe kan een Kind daar iets in tot stand brengen? Als de engel, die de boodschap van de geboorte van Jezus bracht, was uitverteld, zouden zij niet gewoon zijn overgegaan tot de orde van de dag?

Luid gejuich
Het zou daarna heel erg stil zijn geworden in die kerstnacht. Als ons iemand een heel fantastisch bericht kwam brengen, iets waar we verschrikkelijk blij mee zouden zijn, dan gaan wij applaudisseren en juichen. Dan gaan wij door elkaar heen roepen van blijdschap: heb je het ook gehoord? Wat geweldig, wat fantastisch! Maar in die kerstnacht zou het doodstil zijn geworden. De herders denken niet aan applaus! We lezen dat als ze de engel zien en als ze omstraald worden door de heerlijkheid des Heren, ze dan ‘vrezen met grote vreze’. Ze sidderen met andere woorden van angst en ontzetting! Nee, van de kant van de herders zou geen applaus te verwachten zijn. Ze zijn zo verdoofd door hun gevoelens van angst, dat ze niet zomaar in actie komen.
Maar dan gaat God zelf zorgen voor Zijn eer! Hij laat van Zijn eigen kant instemming en gejuich weerklinken! Hij zet Zijn eigen daden en woorden klank en luister bij. Is dat niet ontroerend, dat als de aarde zwijgt, de hemel gaat roepen? Want dát lezen we in het Lucasevangelie: ‘En plotseling was er bij de engel een hemelse legermacht, die God loofde.’ De hemel juicht over de God die mens werd op aarde! Na zo’n grandioos bericht mag het toch niet stil worden? Dan moet er toch een luid gejuich of een klaterend applaus losbreken?

Dan zet het grote engelenkoor in:
Eer zij aan God in de hoogste hemelen,
en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.


Grootste praisebijeenkomst ooit
Wat een indrukwekkend gebeuren is dat geweest. Wat een machtig schouwspel! De legerscharen, de Sebaoot, roepen God luidkeels toe. Dat moet adembenemend en oorverdovend zijn geweest. Gelooft u mij maar dat Joop van den Ende zijn vingers erbij afgelikt zou hebben om zoiets te mogen regisseren, produceren en uitzenden. Hij had een miljoenenpubliek kunnen bedienen. Wat zeg ik: een miljardenpubliek! Maar nu was daar alleen een stelletje herders, het uitschot van de maatschappij. Zij horen de boodschap van de komst van de Messias van Israël en de wereld. Zij zijn getuige van de grootste praisebijeenkomst die ooit op aarde heeft plaatsgevonden.
Het was een lofprijzing die de aarde deed trillen. Het was een lofprijzing die doordrong tot in de uithoeken van de hemel. Hemel en aarde waren vol van de glorie van God. ‘Ere zij God…!’ God werd geprezen om het wonder van Zijn liefde voor mensen! De komst van de Messias is Gods vredesoffensief in een wereld van vijandschap, verdeeldheid en haat. God laat het er niet bij zitten. Hij laat zich Zijn schepping niet ontnemen, ook al heeft die zich van Hem afgekeerd. Hij wordt mens in Zijn Zoon Jezus Christus. Hij daalt af in de nood van de wereld, ‘een wereld verloren in schuld…’ De engelen kunnen het niet voor zich houden. Het resultaat van Gods komen in de wereld is vrede voor de mensen en vrede tussen de mensen.

Mensen van goede wil?
Vrede op aarde bij mensen des welbehagens! Zo staat het in de vertaling van het NBG van 1951. De HSV heeft hier: ‘in mensen een welbehagen’. Dat klinkt iets anders dan: ‘bij mensen des welbehagens’. Beide vertalingen steunen op een aantal handschriften, beide vertalingen hebben hun goed recht. Ik prefereer zelf de versie van de HSV, omdat de uitdrukking ‘bij mensen des welbehagens’ in de kerkgeschiedenis ook tot ontsporingen aanleiding heeft gegeven. Het werd toen opgevat als ‘bij mensen van goede wille’. Natuurlijk is zoiets in de kersttijd een mooie en gevoelige gedachte. Ieder mens is in deze tijd voor zo’n gedachte ontvankelijk, want wie zou niet het goede willen?
Maar de waarheid is dat er maar bitter weinig mensen van goede wille op deze wereld zijn. Dat heeft juist de komst van Jezus zo noodzakelijk gemaakt! Die mensen van goede wil waren met een lampje te zoeken. Sterker nog: die waren met welk lampje dan ook helemaal niet te vinden. Er waren geen mensen die van zichzelf uit het behagen van God konden oproepen. Integendeel, je zou moeten zeggen: wij waren mensen van het on-behagen, want zoveel behagen kon God onmogelijk van ons hebben. Het woord onbehagen zou een treffende typering van het leven van mensen kunnen zijn. Wij zijn mensen van het onbehagen… Onbehagen in alle dingen! Onbehagen op alle fronten! Onbehagen onder elkaar!

Het grote wonder is nu dat Gods liefde zo groot is en Zijn genade zo ver gaat, dat Hij ondanks wie wij zijn, een welbehagen in ons heeft. In mensen een welbehagen! Hij ziet in ons al een verloste schepping door de komst van Jezus en een geredde mensheid door het werk dat Jezus van Godswege nog te doen krijgt. Geen wonder dat de engelen hun kelen schor prijzen. Het onmogelijke gebeurt hier. Het ongelofelijke gebeurt hier. De engelen juichen over de God die mens werd op aarde. De God die vrede brengt vóór mensen en tússen mensen.

Ds. Yme Horjus