Vragenrubriek september 2021

Theo Niemeijer • 97 - 2021 • Uitgave: 9
De vrouw en het kind in Openbaring

Onlangs hoorde ik uw preek over Openbaring 12. Over dit hoofdstuk wordt heel verschillend gedacht, met name als het gaat over de vraag: wie de ‘vrouw’ en het ‘Kind’ voorstellen. Kunt u mij hier wat meer helderheid over geven? (J.S. te A.)

Antwoord:

In Openbaring 12 zien we een vrouw in barensweeën en een grote rossige draak die het Kind dat gebaard werd probeerde te verslinden. Het Kind werd plotseling naar Gods troon weggevoerd en de vrouw vluchtte weg naar de woestijn.
Over de betekenis van de vrouw zijn veel meningen. De rooms-katholieke kerk leert dat deze vrouw Maria, de hemelkoningin is, getooid met de twaalf sterren. Deze kerk belijdt haar als de ‘Moeder Gods’ uit wie de Heere Jezus geboren is.
Anderen zien in deze vrouw de kerk, die geroepen is om vrucht te dragen en Christus in de wereld te openbaren. Ik geloof echter niet dat de kerk Christus voortgebracht heeft, maar de kerk door Christus werd voortgebracht!

Ik ben de mening toegedaan, dat het hier om het volk Israël gaat, waaruit de Messias geboren is. In Genesis 37:9 zien we in de droom van Jozef dat de zonen van Jakob als de twaalf sterren voorgesteld worden.
Zo komen we dan al gauw bij de betekenis van het Kind dat deze vrouw baarde: ‘de Zoon, een mannelijk wezen dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf’ (vers 5).

We moeten niet vergeten dat het hier om de vervulling van Genesis 3:15 gaat, waar gesproken wordt over de vijandschap tussen het Zaad van de vrouw en het zaad van de slang. Deze vijandschap wordt zichtbaar in het lijden van het Messiaanse volk Israël en de Messias Die vanuit dit volk geboren is. Romeinen 1:3; 9:5 en Hebreeën 7:14 bevestigen ons dat de Heere Jezus uit Israël ‘gesproten’, geboren is. De gebeurtenis van Openbaring 12 wordt ingeluid met de zevende bazuin, waarbij geproclameerd wordt: ‘Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Heere en aan Zijn Gezalfde, en Hij zal als Koning heersen tot in alle eeuwigheden’ (11:15b). Aan het einde van dit hoofdstuk lezen we dat de ‘ark van Zijn verbond zichtbaar wordt’ (11:19). Hier zien we dat Hij de draad met Zijn verbondsvolk weer opneemt.
Het ‘Kind’ dat de vrouw baarde wordt ‘een Zoon, een mannelijk wezen’ genoemd. Dit lijkt een beetje dubbelop, maar dat is niet zo. Hierin wordt duidelijk gemaakt dat deze Zoon in zijn mannelijke kracht ‘alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf’. Deze omschrijving vinden we in Openbaring 2:27, 12:5 en 19:15 en Psalm 2:9 terug en beschrijft de heerschappij van de Messias.
De ‘draak’ (ook wel de oude slang, duivel en satan genoemd (12:9) stond al direct klaar om het Kind dat gebaard werd te verslinden. Denk hierbij aan de kindermoord van Herodes in Bethlehem, waar we de vijandschap tussen de slang en het Kind duidelijk zien.

In vers 5 lijkt het erop dat het Kind na de geboorte direct weggevoerd werd, maar dat hoeft niet zo te zijn. We zien hier echter dat de geboorte en hemelvaart van de Heere Jezus aan elkaar gekoppeld worden en het aardse leven van de Heere Jezus overgeslagen wordt. De plotselinge wegvoering van het kind is dan ook niet zomaar een ‘vlucht’, maar de verhoging van de Heere Jezus.
Dat de vrouw barensweeën heeft, is een vervulling van Jeremia 30:4-7, waar we over de barensweeën van Israël in de eindtijd lezen, vlak voor de tweede komst van de Heere Jezus en het geestelijk herstel van dit volk. Bij de eerste komst van de Heere Jezus heeft Israël de barensweeën niet gevoeld: ‘Voordat zij smarten kreeg, heeft zij gebaard; voordat de weeën haar overvielen, heeft zij een Zoon ter wereld gebracht’ (Jesaja 66:7, zie ook Lukas 19:44b). De barensweeën die bij de eerste komst van Christus ontbraken zal Israël wel bij Zijn tweede komst ervaren. Ook dit wordt in dit gedeelte van Openbaring 12 aangegeven.

Sommigen menen in het Kind de ‘honderdvierenveertigduizend verzegelden’ (zie Openbaring 7:1-8 en 14:1-5) te zien. Ik ben die mening niet toegedaan, maar heb wel respect voor hen die deze mening wel hebben. Mijn bezwaren tegen deze mening zijn onder andere dat het Kind ‘een Zoon, een mannelijk wezen’ genoemd wordt (Openbaring 12:5), terwijl de ‘honderdvierenveertigduizend verzegelden’ in Openbaring 14:4 ‘maagdelijk’ genoemd worden en het nog maar de vraag is of het hier alleen maar over mannen of ook vrouwen gaat! Verder lijkt het me, dat de ‘honderdvierenveertigduizend verzegelden’ die volgens sommigen plotseling naar Gods troon weggevoerd zouden zijn, in Openbaring 14 niet in de hemel maar op de aardse berg Sion staan. Er klinkt namelijk een stem uit de hemel, die vanaf de aarde gehoord wordt. De verschijning van deze groep op de berg Sion is een aankondiging van de heerschappij van Christus op aarde. Vele verzen uit de Bijbel gaan over de berg Sion hier op aarde als de plaats waar Hij Zijn heerschappij gaat vestigen. Leest u maar na in Psalm 2:6; 48:2-3; 50:2-6; 69:36-37; 76:2-4; 102:16-23; 110:1-2; 132:13-14 en Jesaja 2:2-5! Openbaring 14:1-5 blikt dus vooruit op het moment waarop de Heere Jezus op aarde wederkomt. Het kan heel goed dat sommigen hier anders over denken, maar laten we hierin elkaar respecteren en met gepaste eerbied belijden, dat we ‘nu nog door een spiegel in raadselen zien’ (1 Korinthe 13:12)!


Als hemelburgers terug op aarde?

Komen wij als hemelburgers weer op aarde terug om met Christus te regeren? Wat zal er met hen gebeuren die tijdens het vrederijk op aarde geboren worden, wanneer worden zij geoordeeld? Bestaat er na het vrederijk nog een verschil tussen Joden en de gemeente en hoe moet ik me de nieuwe hemel en de nieuwe aarde voorstellen? (B. v.d. K. te @)

Antwoord:

Met eerbiedige terughoudendheid mogen we ons bezighouden met deze gestelde vragen om dat nog zoveel voor ons verborgen is. Zover ik de Bijbel begrijp daalt de gemeente in het hemelse Jeruzalem uit de hemel neer (zie Openbaring 21:1-14) om vanuit deze stad over de aarde te regeren. Zoals de aarde nu vanuit de hemelse gewesten geregeerd wordt (Efeze 6:12) zo zal het ook dan gebeuren. Deze heerlijke stad zal als een soort metropool boven de aarde zweven en op de aarde licht geven. En vanuit deze stad zal de gemeente tijdens het Messiaanse vrederijk met Christus op aarde regeren. Tijdens dit vrederijk worden inderdaad ook nog steeds mensen geboren. Hoe, en wanneer zij in het oordeel komen aan het einde van het vrederijk zwijgt m.i. de Bijbel. Wel weten we dat aan het einde van het vrederijk de duivel losgelaten wordt om de volkeren opnieuw te verleiden, een periode waarin de mensen op de aarde op de proef gesteld zullen worden! Misschien valt hiermee wel het oordeel samen. Na het vrederijk zal de Heere Jezus alle heerschappij weer in handen van Zijn Vader geven (1 Korinthe 15:28), opdat God alles in allen zal zijn, en zullen de eerste hemel en de eerste aarde plaatsmaken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. De nieuwe aarde is waarschijnlijk geen ‘andere’ aarde, maar de aarde die volkomen gereinigd is en als nieuw tevoorschijn komt. Dan zal de hemel op aarde komen en God bij de mensen wonen. Er wordt hier niet meer gesproken van Israël en de gemeente, maar heel eenvoudig van ‘God en mensen’. De verschillende groepen en bedelingen zijn hier voorbij, want Gods heilsplan is dan voltooid. Petrus leert ons in 2 Petrus 3:13 dat deze nieuwe hemel en nieuwe aarde onze verwachting is, een leven, niet in een hemelse heerlijkheid boven, ver van de aarde, maar een hemelse heerlijkheid op de nieuwe aarde, zoals Adam en Eva in de Hof van Eden, samen met God. Wat geweldig zal dat zijn!

Theo Niemeijer