Image

Vragenrubriek november - 2022

Theo Niemeijer • 98 - 2022 • Uitgave: 11

Vrouwelijke oudsten?

De laatste tijd hebben we steeds meer te maken met vrouwen die in de gemeente als oudsten aangesteld worden en voorgaan in de erediensten. Kunt u mij vertellen wat de Bijbel hierover zegt? (G. H. te @)

Antwoord:
In Genesis 2:18 lezen we dat de Heere God de vrouw als hulp voor de man geschapen heeft, zodat hij de opdracht die God hem gaf kon vervullen. Het woord ‘ezär’ dat wij met ‘hulp’ vertaald hebben heeft in het Hebreeuws de betekenis van ‘sterk zijn’, waarmee aangegeven wordt dat man en vrouw samen sterk zijn (lees hierover maar eens Prediker 4:9-12). Maar dan wel in afhankelijkheid van elkaar. Het woord ‘hulp’ wordt aangevuld met de woorden: ‘die bij hem past’, hetgeen letterlijk vanuit het Hebreeuws ‘k(e)nägeddo’ vertaald kan worden met ‘tegenstuk’. Juist omdat de Heere God man en vrouw verschillend ten opzichte van elkaar (als tegenstuk) geschapen heeft, kunnen ze samen een eenheid vormen. Wanneer man en vrouw gelijk zouden zijn, dan is de eenheid tussen man en vrouw niet meer mogelijk en zijn ze gedoemd om twee afzonderlijke individuen te blijven.

De huidige gendermainstream gaat tegen Gods scheppingsorde in. In de Bijbel lezen we namelijk dat de Heere God Adam en Eva ‘als mannelijk en vrouwelijk’ geschapen heeft. Het feminisme gaat hier tegenin en beweert dat er geen verschil tussen man en vrouw bestaat. Het is diep triest dat deze feministische theologie ook ingang gekregen heeft in de gemeente van Christus en dat ook veel evangelische gemeenten, waarvan gedacht werd dat deze Bijbelgetrouw zijn, hier ook vatbaar voor zijn. Het gaat hierbij niet om de vraag wie het beter kan. Vrouwen zijn over het algemeen communicatief veel beter dan mannen en zeker net zo talentvol, zo niet meer! Waarom dan toch in de gemeente geen gebruikmaken van deze bijzondere vrouwelijke eigenschappen? Vrouwen kunnen juist heel veel in de gemeente betekenen en hun eigenschappen worden dan ook ten volle benut. In heel veel kerken draait het zondagsschoolwerk op de inzet van vrouwen, diaconaal en pastoraal wordt er door hen ook veel werk verzet. Zonder de inzet van vrouwen in de gemeente zou de gemeente niet kunnen functioneren!  

De Bijbel leert ons echter dat het leer- en pastoraal gezag aan de broeders toevertrouwd is, nogmaals, niet omdat ze het beter kunnen, maar omdat de Heere God dit zo bepaald heeft. Zowel in de priesterdienst in het Oude Testament, waar alleen mannelijke priesters in Gods huis dienstdeden, als in het Nieuwe Testament, waar alleen mannenbroeders als oudsten in de gemeenten aangesteld werden zien we dit principe terug. De apostelen die de Heere Jezus uitkoos en later als gezagsdragers het fundament van de gemeenten legden waren ook uitsluitend mannen. Paulus leert de gemeenten dat alleen mannen als oudsten aangesteld mochten worden (1 Timotheüs 3:2,12 en Titus 1:5) en vrouwen in de gemeenten geen onderwijstaak mogen vervullen (1 Timotheüs 2:11-14) of ambtelijk gezag uit mogen oefenen. Natuurlijk gaat dit dwars tegen de feministische hedendaagse maatschappij in, maar is het niet de opdracht van de gemeente om Gods Woord onveranderd vast te houden en het niet aan te passen aan de geldende waarden en normen van onze samenleving?  

Ja, natuurlijk kennen we Maria van Magdalena die als eerste de paasboodschap aan de apostelen bekend maakte en de dochters van Filippus, die profetessen waren en de rol van Debora als Richter in Israël, maar deze voorbeelden kun je niet doortrekken naar de gemeente en hebben niets te maken met de Bijbelse structuur van een Nieuwtestamentische gemeente. Men probeert het onfeilbare gezag van de Bijbel te ondermijnen door te beweren dat een andere vertaling iets anders bedoelt of dat bewuste uitspraken van de Bijbel cultuurgebonden zijn en niet meer voor onze tijd gelden. In plaats dat wij door de Bijbel veranderd worden zijn we nu bezig de Bijbel te veranderen en aan te passen aan de huidige samenleving. Juist in de eindtijd roept de Heere ons op om vast te houden aan het onfeilbare gezaghebbende Woord van God, ook dan wanneer u een eenling dreigt te worden in deze veranderende samenleving die haar invloed ook steeds meer in de kerken laat gelden.

Wie is precies de duivel?

Kunt u mij vertellen wie nu precies de duivel is. Hoe is hij zo geworden en hoe kunnen we hem herkennen? (H. H. te @)

Antwoord:
In Jesaja 14:12-15 en Ezechiël 28:14-17 worden respectievelijk de val van de vorst van Babel en de vorst van Tyrus beschreven, en zijn beeldend voor zowel de oorsprong, opstand en de val van de duivel. We lezen hier dat de duivel eerst ‘op de berg der goden’ verbleef, maar omdat hij zich aan de ‘Allerhoogste’ gelijk wilde stellen, ter aarde geworpen werd. In zijn val sleepte hij één derde van alle sterren (engelen) mee (Openbaring 12:4). Deze engelen zijn de demonen die hier op aarde de mensen proberen te verleiden. De duivel is het hoofd van het rijk van de duisternis en heeft vele boze geesten onder zich. Hij werkt onder de toelating van God en is sinds de zondeval van het menselijk geslacht de ‘overste van deze wereld’. Hij keert zich in het bijzonder tegen het werk van Christus, Die gekomen is om hem juist zijn macht te ontnemen en hem ook overwonnen heeft (Kolossenzen 2:15). Uiteindelijk zal de duivel door de Heere Jezus Christus in de ‘poel des vuurs’ (hel) geworpen worden (Openbaring 20:10), waarmee het einde van de duivel bezegeld is. De duivel, afgeleid van het Griekse woord ‘diabolos’ dat ‘lasteraar’ betekent heeft meerdere benamingen in de Bijbel. Hij wordt satan genoemd, een afleiding van het Hebreeuwse ‘sa-ir’ en wordt ook als de verzoeker en tegenstander aangeduid. In Johannes 8:44 lezen we dat de duivel een ‘mensenmoordenaar is en de vader der leugen’.  

In de eindtijd zal de duivel vanuit de hemelse gewesten op aarde geworpen worden om dan met name het volk Israël, Gods heilsvolk, te vervolgen (Openbaring 12 vs.1-18). Hij wordt in dit hoofdstuk ‘de grote draak, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan’ (vers 9) genoemd. In het volgende hoofdstuk, Openbaring 13 zien we hoe de duivel zijn kracht, troon en grote macht aan iemand geeft die zich voor hem neer buigt, de antichrist (13:2b). Deze antichrist zal zijn heerschappij uitbreiden over de gehele aarde en wordt daarbij geholpen door de valse profeet die in het tweede gedeelte van Openbaring 13 aan ons voorgesteld wordt. Deze ‘valse profeet’, verleidt de gehele aarde om voor de antichrist een beeld te maken om hem te aanbidden. Wie hem niet aanbidt zal dan gedood worden. We hebben hier te maken met een satanische drie-eenheid: de duivel, de antichrist en de valse profeet, tegenover een goddelijke drie-eenheid: God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. In de eindtijd hebben we te maken met een confrontatie tussen deze satanische drie-eenheid en de Goddelijke drie-eenheid. In 1 Johannes 2:16 worden de ‘bondgenoten van de duivel’ genoemd, die hij inzet om ook Gods kinderen te verleiden: ‘de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig (trots, hoogmoedig) leven’. Via deze kanalen probeert de duivel ons tot zonde te verleiden. Het is daarom heel erg belangrijk om de hele wapenrusting Gods te dragen om tegen de vele brandende pijlen van de boze beschermd te worden (zie Efeze 6:12-18).  

Theo Niemeijer