Vragenrubriek juni 2021

Theo Niemeijer • 97 - 2021 • Uitgave: 6
In de apostolische geloofsbelijdenis, die elke zondag bij ons in de middagdienst wordt voorgelezen, staat dat “Hij komt om te oordelen de levenden en de doden”. Waarom wordt in deze belijdenis niets gezegd over 1 Thessalonicenzen 4:17 waar we kunnen lezen dat we als gelovigen weggevoerd worden, de Heere tegemoet in de lucht om zo voor eeuwig bij Hem te zijn? (P. v.d. S. te R.)

Antwoord:

De apostolische geloofsbelijdenis heeft zich door de tijden heen in de kerk ontwikkeld. De eerste opzet van deze belijdenis vinden we terug in het werk van Ireneüs die in 170 na Chr. deze geloofsbelijdenis schreef. In deze eerste belijdenis schreef hij over de wederkomst het volgende: “Ik geloof in Zijn wederkomst uit de hemel in heerlijkheid van de Vader om alle dingen onder één Hoofd te vergaderen en over allen een rechtvaardig oordeel uit te spreken.” En verder schrijft hij: “en dat Christus zal komen van de hemel om alle vlees op te wekken, en de goddelozen en onrechtvaardigen te verwijzen naar het eeuwige vuur.”
Deze geloofsbelijdenis is een samenvatting van de heilsleer die we in de gehele Bijbel vinden en kan daarom ook niet alle heilselementen bevatten.
Het is bekend, dat Ireneüs ook over de opname van de gemeente geschreven heeft: “en daarom, wanneer plotseling de kerk wordt opgenomen, zal er, zo staat geschreven, een verdrukking zijn zoals er nooit is geweest…” (Adv. Haer, V 29,1).

De leer van de opname van de gemeente was dus in het begin van de kerk ook al bekend en een heerlijke verwachting voor de gemeente van toen. Mensen die beweren dat de leer over de opname van de gemeente pas aan het begin van de 20e eeuw ontstaan is hebben het dus mis! Juist door de vervangingstheologie, die door de bekering van keizer Constantijn de Grote versterkt werd en de kerk als Gods koninkrijk op aarde gezien werd, is de boodschap van de opname van de gemeente vrijwel geheel verdwenen, maar nooit helemaal.
Het oordeel over de levenden en de doden is niet één en hetzelfde oordeel! In Johannes 5:22 lezen we dat de Vader het gehele oordeel aan Zijn Zoon overgegeven heeft. Er wordt in de Bijbel gesproken over de ‘Rechterstoel van Christus’ (2 Korinthe 5:10), waar de gelovigen beoordeeld zullen worden, de ‘Troon zijner heerlijkheid’ (Mattheüs 25:31-46), waarvoor de volkeren geoordeeld worden en de ‘Grote witte troon’ (Openbaring 20:11-15), waar de ongelovigen aller tijden veroordeeld zullen worden.
Deze drie oordelen zijn heel verschillend van aard en kunnen we niet zomaar als één oordeel zien, want dat is, theologisch gezien, niet verantwoord!

In de protestantse geloofsbelijdenis, die uiteindelijk van die van Ireneüs afgeleid werd, zouden we dit echter wel kunnen afleiden: “Vanwaar Hij komen zal om te oordelen, de levenden en de doden”. In deze belijdenis wordt aan de drie verschillende oordelen voorbijgegaan. In Romeinen 8:1 lezen we dat er voor gelovigen geen veroordeling is! Wel een beoordeling, maar geen veroordeling (zie ook Romeinen 8:33-34). Het eerste oordeel vindt plaats in de hemel, na de opname van de gemeente, waar de gelovigen rekenschap afleggen over hun aardse geloofsleven. Het tweede oordeel vindt plaats bij Zijn wederkomst en de vestiging van het Messiaanse vrederijk op aarde, waarbij de volkeren als schapen van de bokken gescheiden zullen worden. Het laatste oordeel vindt plaats na het Messiaanse vrederijk waarvoor de doden, de grootten en de kleinen, op grond van dat wat in de boeken geschreven staat en hun werken, veroordeeld zullen worden.


Kunt u mij misschien vertellen wat voor goeds het christendom aan de wereld gebracht heeft? (G. S. te H.)

Antwoord:

Naast het feit, dat de boodschap van het Evangelie wereldwijd verkondigd werd en mensen vergeving van zonde en het eeuwige leven gevonden hebben, is het christendom ook maatschappelijk voor de wereld tot grote zegen geweest.
Het christendom heeft voor veel landen een gunstige ontwikkeling van de levensstandaard van de bevolking opgeleverd. We denken hierbij aan het ontwikkelen van landbouw, waterhuishouding, gezondheidszorg, onderwijs, gezonde voeding, rechtshandhaving, afschaffing van de slavernij, hygiëne en de gelijkwaardige positie van de vrouw ten opzichte van de man. In landen, waar het christendom geen invloed gehad heeft ligt de levensstandaard beduidend lager.
Ook wij in Nederland hebben maatschappelijk heel veel te danken aan het christendom dat zich rond de zesde eeuw in Nederland vestigde. De hele gezondheidszorg en het onderwijs vindt haar ontstaansgeschiedenis binnen het christendom! In deze tijd, waarin Nederland het christendom vaarwel gezegd heeft zien we inderdaad een achteruitgang in de ziekenzorg en het onderwijs. Ook de gelijkwaardige positie van de vrouw komt steeds meer in het geding, waarbij het fundamentele gezin uit elkaar dreigt te vallen. Gods Woord roept gelovigen op tot een zegen te zijn. Gelovigen zijn het zout der aarde, de smaakmakers van onze samenleving! Een samenleving, zonder christenen wordt smakeloos en gaat maatschappelijk achteruit!


Welke landen of streken zijn de ‘kustlanden’ waar bijvoorbeeld Ezechiël 39:6 over spreekt? (G. S. te H.)

Antwoord:

Sommige vertalingen spreken hier van ‘de eilanden der zee’. De eerste keer dat er van deze ‘kustlanden’ gesproken wordt vinden we in Genesis 10:5, het land waar de nakomelingen van Jafeth zich vestigden. Met deze kustlanden werden de Griekse kustlanden van Klein-Azië bedoeld. Vanuit Israël gezien gaat het hier om de landen, westelijk van Israël. Het contact met deze landen werd steeds verder uitgebreid, waardoor later met deze kustlanden geheel Europa bedoeld werd.


Ik maak me zorgen over de linkse progressieve richting op het protestantse erf. Waarom dienen we Genesis 1-3 uitsluitend allegorisch te lezen en niet geschiedkundig? Blijkbaar zijn er geen geloofszekerheden meer of hebben we hier te maken met de aankondigde geloofsafval? (J. d. S. te D.)

Antwoord:

De Bijbel geeft ons geen enkele aanleiding om de schepping beschreven in Genesis 1 allegorisch te lezen. Het gaat om de ontstaansgeschiedenis van de aarde met alle levende wezens. In zes dagen van de avond tot de morgen, zoals Genesis 1 ons laat weten, heeft de Heere Zijn schepping voltooid. Voor de wetenschap is het erg dwaas om hierin te geloven, maar in 1 Korinthe 1 lezen we dat de Heere ‘de wijsheid van de wijzen zal verderven en het verstand van de verstandigen zal verdoen’ (vers 19). Ook Mozes, een zeer geleerd iemand in zijn tijd (zie Handelingen 7:22) schrijft later in de wet, dat de Heere in zes dagen de hemel en de aarde gemaakt heeft (Exodus 20:11). Er is geen enkele aanleiding te geloven dat we deze zes dagen moeten zien als langere perioden, waarin de Heere evolutionaire processen gebruikt zou hebben om de schepping tot stand te kunnen brengen. En ook al past de Bijbelse schepping niet binnen de huidige wetenschap, dan is het niet de bedoeling om de Bijbel hierop aan te passen, maar dient de wetenschap te erkennen dat ze op een dwaalspoor zit en zich zal moeten aanpassen aan de Bijbelse waarheid. Wanneer we als mensen alles willen begrijpen en beredeneren, plaatsen we ons op gelijke hoogte met God. Hebreeën 11:3 leert ons dat de schepping uit het niet-waarneembare ontstaan is. De wetenschap gaan altijd uit van het waarneembare en komt met haar conclusie dus op een ander punt uit. Wanneer evolutionaire processen zouden moeten leiden tot het ontstaan van de mensheid, dan was de dood er al vóór de mens zondigde? Evolutie gaat toch uit van ‘survival of the fittest’, dus door een eindeloze tijd van geboorte en sterven zou uiteindelijk de mens ontstaan zijn? In de Bijbel staat echter dat uit één enkele het gehele menselijke geslacht ontstaan is (Handelingen 17:26), wat via de evolutietheorie nooit gebeurd zou zijn. Via de apen zou er uiteindelijk een groep mensen ontstaan zijn en niet slechts één enkele!
Het geslachtsregister van de Heere Jezus gaat terug tot Adam (Lukas 3:38), want daarna was er geen mens meer en ook geen aap, die later mens zou worden!
Nadat God gesproken heeft zien we de eerste keer in Genesis 3:1 dat de duivel spreekt: ‘Is het werkelijk zo dat God gezegd heeft…’ (letterlijke vertaling).
Juist in deze tijd klinken de woorden: “Houdt vast wat je hebt”. De duivel probeert ons aan het twijfelen te brengen zodat we het gezag van Gods Woord loslaten. Meer dan ooit moeten we ons in deze eindtijd vastklampen aan Gods volmaakte en gezaghebbende Woord.

Theo Niemeijer