Vragenrubriek juli 2021
Wanneer is de opname?
In Ezechiël 29:10-14 staat dat Egypte verwoest zal worden en daarna veertig jaar verwoest zal blijven. Betekent dit dat het nog veertig jaar duurt, vóór we de opname van de gemeente kunnen verwachten? Verschillende bronnen melden dat een doorbraak van de, in slechte toestand verkerende, Aswan-dam in het brongebied van de Nijl hierin een rol zal spelen. Wanneer deze dam het begeeft, betekent dit het einde van Egypte. (D. M. te @)
Antwoord:
Tijdens de Babylonische gevangenschap van Israël waren drie profeten onder het volk werkzaam. Jeremia in Israël, Daniël in Babel en Ezechiël in Tel Abib aan de rivier Kebar in Mesopotamië. Ezechiël profeteerde ongeveer van 592 - 570 voor Chr. Het eerste deel gaat over de profetieën vóór de val van Jeruzalem en het tweede deel, vanaf hoofdstuk 33, is een soort troostboek, voor na de val van Jeruzalem (587 voor Chr.). Het gaat in totaal om zeven profetieën die over de verwoesting van Egypte gaan en die we kunnen vinden vanaf Ezechiël 29:1 tot en met Ezechiël 32:32. Deze profetieën worden door Ezechiël ontvangen vanaf het tiende jaar tot en met het twaalfde jaar van de ballingschap, met uitzondering van de tweede profetie, deze werd er namelijk tussen gevoegd en komt uit het 27e jaar van de ballingschap.
Om bovenstaande vraag goed te kunnen beantwoorden is de samenhang van deze zeven profetieën belangrijk. In deze profetieën vinden we de toenemende macht van het Babylonische rijk, dat eerst een einde zal maken aan de macht van Tyrus (zie 26:7) en later aan de macht van Egypte. Israël zocht vaak steun bij Egypte om tegen de Assyriërs te kunnen strijden, maar dan zal de steun van Egypte voorbij zijn. Zij dachten op Egypte te kunnen leunen, maar Egypte wordt dan voor Israël een rietstaf, die breekt, zodra je er op leunt (29:6-7)! De genoemde verwoesting van Egypte vond plaats in de periode van Ezechiël, door de koning van Babel, waardoor Egypte zodanig verwoest werd dat het nooit meer een machtig wereldrijk van betekenis geworden is. De berichtgeving over de Aswan-dam moeten we hier niet mee in verband brengen, afgezien van het feit of de berichten rond deze dam wel kloppen!
Tot geloof komen in de grote verdrukking?
Tijdens de ‘grote verdrukking’ krijgen mensen nog de gelegenheid tot geloof te komen. Is die gelegenheid er dan ook nog voor hen die zonder Christus gestorven zijn? (I. H. te @)
Antwoord:
Wanneer de ‘grote verdrukking’ aanbreekt is er al gauw sprake van een ‘schare die niemand tellen kan’, die als overwinnaar uit de grote verdrukking voor de troon van het Lam verschijnt. Van hen wordt gezegd, dat ze hun gewaden gewassen en wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam (Openbaring 7:9 en 14). Het gaat hier om mensen uit alle volken, stammen, natiën en talen (zie vers 9) die zich tijdens de ‘grote verdrukking’ onttrokken hebben aan de macht van de antichrist. Ze hebben vergeving gevonden bij het Lam, dat voor hen geslacht is, waarna zij zelf door de antichrist geslacht werden! Geen enkele gelovige zal de ‘grote verdrukking’ kunnen overleven. Zij die voor het beeld van de antichrist hun knieën niet buigen, worden zondermeer gedood. Met de moderne internettechnieken van nu blijft niemand onder de radar en zal in die tijd door de antichrist gelokaliseerd kunnen worden.
Vóór de ‘grote verdrukking’ begint, wordt de gemeente, met daarin wonend de Heilige Geest, van deze aarde weggenomen (zie 2 Thessalonicenzen 2:7-8). Toch blijft gedurende deze verdrukking nog steeds Gods genade zichtbaar.
Allereerst in de 144.000 verzegelden uit het volk Israël, die in de ‘grote verdrukking’ onaantastbaar zijn. Ze worden in Openbaring 14:4-5 beschreven als ‘gekochten uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam’, bij wie geen leugen gevonden is. Ze zijn onberispelijk! Wat een getuigenis zullen deze 144.000 Joden gegeven hebben in een wereld waar de geest der leugen uitgestort is. Het zou heel goed kunnen zijn dat de ‘grote schare’ waarover we net schreven, de vrucht is van het getuigenis van deze 144.000 verzegelden.
Daarnaast komen we in Openbaring 11:1-6 nog twee getuigen tegen die met zak en as profeteren en grote tekenen doen. Ook zij worden door Gods eindeloze genade gezonden om de mensen op aarde te waarschuwen en op te roepen zich te bekeren.
Verder zien we ook nog een engel die door de Heere vanuit de hemel gezonden wordt met ‘een eeuwig Evangelie’ om dit aan alle volk, stam, taal en natie te verkondigen (Openbaring 14:6). Het Evangelie dat hij brengt wordt samengevat in de boodschap: ‘Vrees God en geeft Hem eer, want de ure van Zijn oordeel is gekomen, en aanbid Hem, Die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft’.
Het gaat hier om de laatste oproep aan de mensheid vóór het vreselijke oordeel dat over de aarde uitgegoten wordt. Het is de laatste kans voor de evolutionisten om de Heere God te erkennen als de Schepper van hemel en aarde.
Wat is God dan toch vreselijk geduldig met onze samenleving! En ja, er zullen nog velen tot het geloof komen tijdens de ‘grote verdrukking’, maar het zal hen wel het leven kosten. Als martelaren zullen ze aan het begin van het Messiaanse vrederijk uit de dood opstaan om daarna, samen met de Heere Jezus duizend jaar te regeren (Openbaring 20:4-5).
Op grond van 2 Thessalonicenzen 2:10 zouden we kunnen afleiden dat alleen zij, die het Evangelie nog nooit gehoord hebben, tijdens de ‘grote verdrukking’ nog tot geloof kunnen komen. Ik hoop niet dat het zo is, maar het lijkt er wel erg veel op!
Voor hen die reeds gestorven zijn, is het te laat. Aan deze verloren situatie zal nooit een verandering komen. Zij die de Heere Jezus tijdens hun leven verworpen hebben, zullen na het sterven een eeuwige verworpenheid tegemoet gaan (zie ook Lukas 16:19-31).
Theo Niemeijer
In Ezechiël 29:10-14 staat dat Egypte verwoest zal worden en daarna veertig jaar verwoest zal blijven. Betekent dit dat het nog veertig jaar duurt, vóór we de opname van de gemeente kunnen verwachten? Verschillende bronnen melden dat een doorbraak van de, in slechte toestand verkerende, Aswan-dam in het brongebied van de Nijl hierin een rol zal spelen. Wanneer deze dam het begeeft, betekent dit het einde van Egypte. (D. M. te @)
Antwoord:
Tijdens de Babylonische gevangenschap van Israël waren drie profeten onder het volk werkzaam. Jeremia in Israël, Daniël in Babel en Ezechiël in Tel Abib aan de rivier Kebar in Mesopotamië. Ezechiël profeteerde ongeveer van 592 - 570 voor Chr. Het eerste deel gaat over de profetieën vóór de val van Jeruzalem en het tweede deel, vanaf hoofdstuk 33, is een soort troostboek, voor na de val van Jeruzalem (587 voor Chr.). Het gaat in totaal om zeven profetieën die over de verwoesting van Egypte gaan en die we kunnen vinden vanaf Ezechiël 29:1 tot en met Ezechiël 32:32. Deze profetieën worden door Ezechiël ontvangen vanaf het tiende jaar tot en met het twaalfde jaar van de ballingschap, met uitzondering van de tweede profetie, deze werd er namelijk tussen gevoegd en komt uit het 27e jaar van de ballingschap.
Om bovenstaande vraag goed te kunnen beantwoorden is de samenhang van deze zeven profetieën belangrijk. In deze profetieën vinden we de toenemende macht van het Babylonische rijk, dat eerst een einde zal maken aan de macht van Tyrus (zie 26:7) en later aan de macht van Egypte. Israël zocht vaak steun bij Egypte om tegen de Assyriërs te kunnen strijden, maar dan zal de steun van Egypte voorbij zijn. Zij dachten op Egypte te kunnen leunen, maar Egypte wordt dan voor Israël een rietstaf, die breekt, zodra je er op leunt (29:6-7)! De genoemde verwoesting van Egypte vond plaats in de periode van Ezechiël, door de koning van Babel, waardoor Egypte zodanig verwoest werd dat het nooit meer een machtig wereldrijk van betekenis geworden is. De berichtgeving over de Aswan-dam moeten we hier niet mee in verband brengen, afgezien van het feit of de berichten rond deze dam wel kloppen!
Tot geloof komen in de grote verdrukking?
Tijdens de ‘grote verdrukking’ krijgen mensen nog de gelegenheid tot geloof te komen. Is die gelegenheid er dan ook nog voor hen die zonder Christus gestorven zijn? (I. H. te @)
Antwoord:
Wanneer de ‘grote verdrukking’ aanbreekt is er al gauw sprake van een ‘schare die niemand tellen kan’, die als overwinnaar uit de grote verdrukking voor de troon van het Lam verschijnt. Van hen wordt gezegd, dat ze hun gewaden gewassen en wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam (Openbaring 7:9 en 14). Het gaat hier om mensen uit alle volken, stammen, natiën en talen (zie vers 9) die zich tijdens de ‘grote verdrukking’ onttrokken hebben aan de macht van de antichrist. Ze hebben vergeving gevonden bij het Lam, dat voor hen geslacht is, waarna zij zelf door de antichrist geslacht werden! Geen enkele gelovige zal de ‘grote verdrukking’ kunnen overleven. Zij die voor het beeld van de antichrist hun knieën niet buigen, worden zondermeer gedood. Met de moderne internettechnieken van nu blijft niemand onder de radar en zal in die tijd door de antichrist gelokaliseerd kunnen worden.
Vóór de ‘grote verdrukking’ begint, wordt de gemeente, met daarin wonend de Heilige Geest, van deze aarde weggenomen (zie 2 Thessalonicenzen 2:7-8). Toch blijft gedurende deze verdrukking nog steeds Gods genade zichtbaar.
Allereerst in de 144.000 verzegelden uit het volk Israël, die in de ‘grote verdrukking’ onaantastbaar zijn. Ze worden in Openbaring 14:4-5 beschreven als ‘gekochten uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam’, bij wie geen leugen gevonden is. Ze zijn onberispelijk! Wat een getuigenis zullen deze 144.000 Joden gegeven hebben in een wereld waar de geest der leugen uitgestort is. Het zou heel goed kunnen zijn dat de ‘grote schare’ waarover we net schreven, de vrucht is van het getuigenis van deze 144.000 verzegelden.
Daarnaast komen we in Openbaring 11:1-6 nog twee getuigen tegen die met zak en as profeteren en grote tekenen doen. Ook zij worden door Gods eindeloze genade gezonden om de mensen op aarde te waarschuwen en op te roepen zich te bekeren.
Verder zien we ook nog een engel die door de Heere vanuit de hemel gezonden wordt met ‘een eeuwig Evangelie’ om dit aan alle volk, stam, taal en natie te verkondigen (Openbaring 14:6). Het Evangelie dat hij brengt wordt samengevat in de boodschap: ‘Vrees God en geeft Hem eer, want de ure van Zijn oordeel is gekomen, en aanbid Hem, Die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft’.
Het gaat hier om de laatste oproep aan de mensheid vóór het vreselijke oordeel dat over de aarde uitgegoten wordt. Het is de laatste kans voor de evolutionisten om de Heere God te erkennen als de Schepper van hemel en aarde.
Wat is God dan toch vreselijk geduldig met onze samenleving! En ja, er zullen nog velen tot het geloof komen tijdens de ‘grote verdrukking’, maar het zal hen wel het leven kosten. Als martelaren zullen ze aan het begin van het Messiaanse vrederijk uit de dood opstaan om daarna, samen met de Heere Jezus duizend jaar te regeren (Openbaring 20:4-5).
Op grond van 2 Thessalonicenzen 2:10 zouden we kunnen afleiden dat alleen zij, die het Evangelie nog nooit gehoord hebben, tijdens de ‘grote verdrukking’ nog tot geloof kunnen komen. Ik hoop niet dat het zo is, maar het lijkt er wel erg veel op!
Voor hen die reeds gestorven zijn, is het te laat. Aan deze verloren situatie zal nooit een verandering komen. Zij die de Heere Jezus tijdens hun leven verworpen hebben, zullen na het sterven een eeuwige verworpenheid tegemoet gaan (zie ook Lukas 16:19-31).
Theo Niemeijer