Image

Vragenrubriek februari - 2023

Theo Niemeijer • 99 - 2023 • Uitgave: 2

Woonde God ook in de tweede tempel?

In 2 Kronieken 7:1 lezen we hoe de heerlijkheid des Heren de tempel van Salomo vulde. Dit lezen we echter niet over de tweede tempel die met behulp van Herodes gebouwd werd. Toch noemt de Heere Jezus deze tempel ‘Het huis van Mijn Vader’ (Johannes 2:16). Woonde de Heere God ook in deze tweede tempel en stond de ark van het verbond toen nog steeds in het Heilige der Heiligen? (A. D. te V.)

Antwoord:
Wat een geweldig moment zal het voor het volk Israël geweest zijn, toen Gods heerlijkheid in de tempel van Salomo neerdaalde. Het was Gods antwoord op zeven jaar werk door vele tienduizenden aan dit buitengewone bouwwerk. Toen Salomo met alles klaar was, verscheen de Heere in de nacht aan Salomo en zei tegen hem: ‘Ik heb uw gebed gehoord en deze plaats voor Mij tot een huis der brandoffers verkoren’. Het is met name de plaats, en niet zozeer het huis, dat voor de Heere belangrijk was. Het was de plaats, waar Abraham zijn zoon had moeten offeren (Genesis 22:2) en ook de plaats waar de straf voor Jeruzalem ophield (2 Samuël 24 vs.16-25) en door David gereserveerd werd als toekomstige bouwplaats van de tempel. In 2 Kronieken 36:18-19 lezen we echter dat, nadat Israël de Heere vele jaren ontrouw geweest was, de koning van Babel, Nebukadnezar kwam en Jeruzalem met haar tempel verwoestte.

Al het tempelgerei, de grote en kleine schatten uit het huis des Heren werden naar Babel meegevoerd, er bleef niets over! In 538 v.Chr. kregen de Joden echter van de Perzische koning Kores toestemming om naar Israël terug te keren om het huis van de God van Israël te herbouwen. Onder de leiding van Zerubbabel en Ezra wordt uiteindelijk de tempel van 520-515 v.Chr. herbouwd, bijgestaan door de profeten Haggaï en Zacharia. Qua omvang en heerlijkheid was deze herbouwde tempel niet te vergelijken met de prachtige tempel van Salomo, maar vanuit de profeten Haggaï en Zacharia lezen we dat de Heere God Zelf de opdracht voor deze herbouw van de tempel gaf en Zich wél aan deze tempel verbond. Zo lezen we de geweldige belofte van de Heere over dit huis: ‘De toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige’ (Haggaï 2:10). Of het nu gaat om de tempel van Salomo of deze herbouwde tempel, het gaat allemaal om hetzelfde huis, maar dan wel in verschillende verschijningsvormen. Wanneer we Ezechiël 40 tot en met 43 lezen, dan krijgen we te maken met de uiteindelijke heerlijkheid van het huis van God, maar ook dan gaat het nog steeds om dat ene huis van God.  

We weten dat Herodes, om in de gunst van het Joodse volk te komen, deze tempel uitgebouwd en verfraaid heeft. In Johannes 2:20 lezen we dat er 46 jaar aan deze tempel gebouwd was. Het was dan ook een prachtig gebouw geworden, waar de Joden trots op waren. Zo lezen we van de apostelen dat zij de Heere Jezus hierop wezen: ‘Meester, zie welke stenen en welke gebouwen!’ (Markus 13:1) en ‘sommigen zeiden van de tempel dat hij met schone stenen en wijgeschenken versierd was’ (Lukas 21:5). Overleveringen vertellen ons dat deze tempel ook vele Romeinse elementen bevatte, zodat het een mix werd tussen het Jodendom en het Romeinse rijk. Toch speelde deze tempel een belangrijke rol gedurende het aardse leven van Jezus. Als jongen van twaalf jaar was Hij al te vinden in deze tempel en ondanks de vele Romeinse elementen in de tempel, sprak Hij nog steeds over het ‘huis van Zijn Vader’. Ook voor Hem was deze uitverkoren plaats belangrijker dan het huis dat hierop gebouwd was.
Zoals ik onlangs al geschreven heb is het onduidelijk, waar op dat moment de ark des verbonds was. De Joodse overlevering vertelt ons dat de profeet Jeremia, die over het naderende onheil geprofeteerd heeft en dus de val van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel aan zag komen, de ark tijdig verborgen heeft. Sommigen menen dat een Joodse gemeenschap de ark meegenomen heeft naar het zuiden van Egypte, waar voor- en door de Joodse vluchtelingen een andere tempel gebouwd werd. Het zou kunnen zijn dat binnenkort een nieuwe tempel in Jeruzalem gebouwd wordt. Het Vaticaan en verschillende regeringsleiders hebben het dan al over een Interreligieus centrum waar de drie Abrahammitische godsdiensten: Het jodendom, de islam en het christendom worden ondergebracht, waar zij samen hun God kunnen aanbidden. In Openbaring 11:1-2 en 2 Thessalonicenzen 2:4 zult u dan ook ontdekken dat het hier om de tempel gaat, waarin de antichrist zich zal laten aanbidden.

Homofiele relatie David en Jonathan?

Theoloog en schrijver Reinier Sonneveld schreef in Visie 42/43 over 2 Samuël 1:26 ‘Het is mij bang om u, mijn broeder Jonathan, gij waart mij zeer lief; uw liefde was mij wonderlijker dan liefde van vrouwen’ over de mogelijke homofiele relatie tussen David en Jonathan. Wat vindt u hiervan? (J. d. S. te D.)

Antwoord:
Reinier Sonneveld schrijft hierover: “Als moderne lezer is het lastig hierbij aan iets anders te denken dan aan een homoseksuele relatie en vrijwel alle uitleggers doen dat tegenwoordig. Maar of er nu een seksuele spanning was, er was in elk geval een politieke spanning.” We hebben hier te maken met een moderne manier van Bijbeluitleg die gekoppeld is aan- en beïnvloed wordt door de maatschappelijke ontwikkelingen van dit moment. Wanneer we met een moderne maatschappelijk getinte bril de Bijbel lezen, dan zal de Bijbel voor ons veranderen in een nietszeggend boek. Wanneer we verder op het leven van David inzoomen dan zien we bij David absoluut geen homoseksuele gevoelens zichtbaar worden. Denk bijvoorbeeld aan zijn affaire met Bathseba. De apostel Johannes schrijft ons meerdere malen dat wij als broeders, onze broeders lief moeten hebben. Het zou toch vreselijk zijn om hierbij aan homoseksualiteit te denken? Ik geloof zondermeer, dat de liefde tussen David en Jonathan volkomen rein was, maar wel zo intens, dat ze bereid waren om voor elkaar te sterven! Is dat ook niet de liefde die wij door de Heilige Geest ontvangen hebben? Laten we niet als ‘moderne lezer’ maar nederig en gelovig de Bijbel lezen, dan zal Gods Woord ons leven veranderen.

Kinderen offeren?

In Richteren 11:30-40 lezen we dat Jefta de Heere een gelofte doet: dat, wanneer hij de strijd tegen de Ammonieten wint, het eerste dat hem uit zijn huis tegemoet komt als een brandoffer aan de Heere zal offeren. Toen Jefta overwonnen had en naar huis ging, kwam zijn dochter hem met tamboerijnen en rijdansen tegemoet. Het lijkt er op dat Jefta zijn dochter geofferd heeft, maar het is toch tegen het gebod van God in om kinderen te offeren? Hoe ziet u deze geschiedenis? (J. d. S. te D.)

Antwoord:
Jefta heeft in zijn gelofte erg overmoedig gesproken en ziet dit in, wanneer hij ziet dat zijn dochter, het enige kind dat hij heeft, onbevangen en vol vreugde haar vader tegemoet komt. Hij scheurt zijn klederen en ziet dat zijn gelofte hem in het ongeluk gestort heeft. Zijn dochter buigt zich vrijwillig onder zijn gelofte met de woorden: ‘Vader, als gij tegenover de Heere een woord gesproken hebt, doe mij dan naar wat gij beloofd hebt’. Ze krijgt twee maanden de tijd om met haar vriendinnen haar maagdom te bewenen, waarna we lezen dat ze tot haar vader terugkeerde, die zijn gelofte aan haar voltrok. Deze geschiedenis eindigt echter met de woorden: ‘Zij heeft geen gemeenschap gehad met een man’. Met als gevolg de jaarlijkse inzetting voor de meisjes in Israël om gedurende vier dagen in het jaar de dochter van Jefta te bezingen. Zeer waarschijnlijk is de dochter van Jefta niet als brandoffer geofferd, maar bleef ze de rest van haar leven ongehuwd en heeft ze geen man toebehoord.  

Theo Niemeijer