Vragen - jrg.75-16

ds. Theo Niemeijer • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 16
Van een broeder uit Dongen kreeg ik een uitvoerige brief, waarin hij inging op de inhoud van Het Zoeklicht. Hartelijk dank voor uw brief en het overzichtelijke eind-scenario dat u ons toestuurde.


In de artikelenreeks "De komende dagen' schreef ds. Jac. Schouten over Daniël 7:25 "Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten'. Niet alleen Israël, maar ook de christenen, zullen door de antichrist overwonnen worden. Heeft het dan voor mij, grote twijfelaar, nog wel zin om me te verdiepen in de Bijbel als ik er toch aan ga? (een anonieme zoeker…)

Antwoord:
Daniël schrijft hier over de periode die na de opname van de gemeente op aarde zal aanbreken. Nadat de laatste verloste aan de gemeente toegevoegd is, zal de gemeente van de aarde weggenomen worden, waarmee het Hoofd (Christus) en het lichaam (de gemeente) voor eeuwig verenigd zullen zijn. De Here Jezus zal dan als hemelse Bruidegom zijn bruid (de gemeente) van de aarde ophalen en haar naar het hemels Vaderhuis brengen. Zowel de Here Jezus als de gemeente zien verlangend naar dit heerlijke moment uit. Na deze bijzondere gebeurtenis pakt de Here God de draad met zijn aloude Verbondsvolk Israël weer op. In Handelingen 15 kunnen we deze volgorde heel duidelijk terugvinden: wanneer Hij zijn volk uit de heidenen samengebracht heeft (vorming van de gemeente), zal Hij wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen (herstel van Israël).

Leest u het maar in vers 14-18, het staat er heel erg duidelijk! Zoals gezegd, begint dit allemaal na de opname van de gemeente. Wanneer u, grote twijfelaar, nu in de Here Jezus gelooft bent u behouden en zult u van de vreselijke periode na de opname van de gemeente niets meemaken! Wat er na de opname gebeurt?

Allereerst krijgt de wereld te maken met een soort schijnvrede. Men denkt het allemaal onder controle te hebben, maar dan breekt de hel los. Het ene oordeel volgt het andere oordeel op, zo zelfs, dat de mensen de dood zullen zoeken maar niet kunnen vinden! De mensen zullen tot de bergen roepen: "Valt op ons en verbergt ons voor de toom van het Lam".

U begrijpt wel, dat het hier niet over de toekomst van de gemeente gaat, want die staat in een heel andere verhouding tot het Lam.

Toch zal er gedurende deze periode, die ook wel de "Grote Verdrukking" genoemd wordt, een 'Grote Schare" tot het geloof komen. Een grote internationale schare, die door de antichrist gehaat en omgebracht zal worden. De antichrist zal niet toestaan dat een ander, dan hijzelf, aanbeden zal worden. Met grote terreur zal hij de macht naar zich toetrekken en de gehele wereld aan zijn religieuze, politieke en economische macht onderwerpen. In de grote benauwdheid van Israël zal de Here Zelf naar zijn volk omzien en het van de vijandschap van de antichrist redden. De Here Jezus zal dan als koning der Joden op de Olijfberg terugkeren, de macht van de antichrist breken, en koning over de gehele wereld worden.

Zij, die door de antichrist gedood werden, zullen dan uit de dood opstaan en samen met de Gemeente en het volk Israël met Hem regeren. Al met al heeft het zeker zin, om met het geloof bezig te zijn. ..we kunnen door het geloof in de Here Jezus ontkomen aan het vreselijke oordeel, dat binnenkort over deze wereld uitgestort zal worden.


Kunt u mij, indien mogelijk, de namen van de 12 edelstenen, die op de efod van de hogepriester zaten, geven? Vertegenwoordigen deze ook de 12 stammen van Israël? (W.v.d.A. te D.)

Antwoord:
Deze 12 edelstenen worden in Exodus 28:17-20 genoemd. De edelstenen waren, in vier rijen van drie, in goud gevat. De hogepriester droeg de efod als een soort borstlap op zijn hart, waarmee hij symbolisch de twaalf stammen van Israël op zijn hart droeg. Inderdaad stelden deze edelstenen de twaalf stammen van Israël voor. Over de vertaling van deze edelstenen tasten de bijbelvertalers nog steeds in het duister. Allereerst zal ik u de namen geven zoals deze in het Hebreeuws staan:

De eerste rij: odem, pitda en bareketh (Levi, Simeon en Ruben).
De tweede rij: nophech, sappir en jahalëm (Nafthali, Dan en Juda).
De derde rij: leschem, schebo en achlamah (Issaschar, Aser en Gad).
De vierde rij: tarschisch, schoham en jaspe (Benjamin, Jozef en Zebulon).

Over het algemeen wordt er van uitgegaan dat het hier om de volgende edelstenen gaat:
eerste rij: sardis, topaas en smaragd;
tweede rij: matiet, saffier en diamant;
derde rij: opaal, agaat en amethist;
vierde rij: chrysoliet, onyx en jaspis.

Zoals de hogepriester de namen van de stammen Israëls voortdurend op zijn hart droeg en ze zo voor Gods aangezicht in het heiligdom bracht, zo mogen we weten dat de Here Jezus als Hogepriester de verlosten op zijn hart draagt en ze voor Gods aangezicht vertegenwoordigt. Lied 23:2 uit "Geestelijke liederen" vertolkt dit als volgt: In Gods heerlijkheid gekomen, draagt Gij, grote Priestervorst, al de namen uwer vromen op uw schouders, op uw borst. Voor hen leeft Gij bij de Vader, brengt hen 's Vaders huis steeds nader, daar Gij de uwen nooit vergeet, voor hen tussenbeide treedt.


Ik heb moeite met het feit, dat bij ons in de gemeente iemand met een oorringetje het Woord bedient. Hoe moeten we hier mee omgaan? (A.v.Z. te G.)

Antwoord:
We zeggen wel eens: 'Kleren maken de man", waaruit blijkt, dat kleding een bredere functie heeft dan alleen het bedekken van onze naaktheid. Zo lezen we in de Bijbel over een weduwekleed maar ook over een hoerenkleed. We lezen over koningsklederen en priesterkleding. In Jesaja 3:18-23 lezen we over specifieke vrouwenklederen: "Te dien dage zal de Here wegnemen de pronk der voetringen, de voorhoofdbanden, maantjes, oorhangers, armbanden, sluiers, hoofddoeken, voetkettinkjes, gordels, ruikflesjes, tovermiddelen, tasjes, handspiegels, onderkleding, hoofdtooi en overkleding".
U ziet wel, dat de garderobe van deze vrouwen zeker zo uitgebreid was, als die van de tegenwoordige vrouwen!

In Gods Woord lezen we, dat het voor de Here een gruwel is, wanneer een man zich als een vrouw ging kleden. Omdat we gezien hebben, dat kleding veel meer is, dan alleen maar het bedekken van naaktheid zien we in het verwisselen van kleding ook een tendens naar het verwisselen van de positie tussen man en vrouw. We mogen en kunnen deze ontwikkeling niet eenvoudig afschuiven op de mode-ontwikkeling van onze tijd. Modeverschijnselen staan niet op zich zelf. De mode beïnvloedt de maatschappij meer dan u denkt! Zo heeft de mode een grote rol gespeeld bij de emancipatie vloedgolf, die over onze wereld rolt. De steeds weer veranderende mode laat diepe sporen na in het denkpatroon en het gedrag van de samenleving. Als christenen kunnen we daarom niet meegaan met alle modegrillen, die ons van 'bovenaf' gedicteerd worden. Helaas leven we in een tijd, waarin de mannen zich met de vrouwenkleding uit Jesaja 3 sieren. De voorhoofdbanden, kettinkjes, ringetjes, hoofdtooi en zelfs de reukflesjes ontbreken niet meer bij de garderobe van een man. De mode legaliseert het en de mannen maken er dankbaar gebruik van, niet wetende dat er achter de mode veel meer schuilgaat… de positieverwisseling tussen de man en de vrouw!

In Gods Woord lezen we heel duidelijk, dat de Here God de mens als man en als vrouw geschapen heeft. Positieverwisseling tussen man en vrouw betekent ingaan tegen Gods scheppingsorde en leidt uiteindelijk tot opstand tegen God… en daar is het de duivel om te doen. "Kleren makende man"… ik hoop, dat u door uw manier van kleden een 'Man Gods' zult zijn!

ds. Theo Niemeijer