Vragen - jrg. 90-14 - Gods Geest of de wereld:

ds. Theo Niemeijer • 90 - 2014 • Uitgave: 14
Wie heeft ons het meest veranderd?

In 2 Timoteüs 3:1-5 wordt een beeld geschetst van mensen zoals deze zich zullen gedragen in de laatste dagen. Gaat het hier over christenen of ongelovige mensen? (M. O. te @)

Antwoord:
Het gaat in dit gedeelte over mensen die zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, die met een schijn van Godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben. Paulus geeft het advies: Houdt ook dezen op een afstand!
Verderop lezen we over hen dat zij niet tot erkentenis der waarheid gekomen zijn en dat ze in hun denken bedorven zijn.
Het lijkt mij dat het hier om mensen gaat die belijden een christen te zijn, maar het in wezen niet zijn. Het is het kenmerk van niet-wedergeboren mensen in de eindtijd. De kenmerken die in dit gedeelte zo opgesomd worden zijn voor onze samenleving zeer herkenbaar. Helaas is het zo, dat deze kenmerken ook steeds meer invloed krijgen in de gemeente. De gemeente is geroepen om de wereld te veranderen, maar het tegenovergestelde gebeurt: de wereld verandert de kerk! Het is niet meer: de kerk in de wereld, maar de wereld in de kerk!
Zo zien we dat zelfzucht, ondankbaarheid, liefdeloosheid, trouweloosheid, onmatigheid ook in de gemeente steeds meer voorkomt. Velen zien de kerk als een soort ‘winkel’, waar je een preek kunt halen, pastoraal verzorgd wordt, kunt trouwen, gedoopt kan worden, je kinderen onderwijs kunt laten krijgen en begraven kunt worden: een soort productiekerk! Het wordt steeds moeilijker om mensen te vinden die hun schouders onder het werk in de gemeente willen zetten. Het believing is er nog wel, maar het belonging wordt steeds minder! De actieve kern in de kerk wordt daarmee steeds kleiner en de passieve schaal daaromheen steeds groter. Dit heeft alles met zelfzucht, liefdeloosheid en trouweloosheid te maken.
Paulus laat ons zien hoe de wereld er in de eindtijd uit zal zien en waarschuwt ons er voor om maar niet op de wereld te gaan lijken. Door het werk van de Heilige Geest in ons zullen we ontdekken wie ons de laatste tijd het meest veranderd heeft: de wereld of de Heilige Geest. Het gaat in dit stukje, mijns inziens, dus om ongelovigen, maar het geldt tegelijkertijd als een waarschuwing voor gelovigen om toch maar niet op hen te gaan lijken!


Er wordt in de Bijbel veel gesproken over de tekenen van de eindtijd. In de Bijbel lezen we echter ook dat Hij zal komen als een dief in de nacht en dat niemand weet, zelf de Zoon niet, wanneer Hij terug zal komen. Waartoe dienen dan al deze tekenen, als we het toch niet kunnen weten? (H. B. te E.)

Antwoord:
In 1 Tessalonicenzen 5:2 lezen we dat de dag des Heren zó komt als een dief in de nacht. Even verderop lezen we: ‘Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: want gij zijt allen kinderen des dags’ (vers 4,5).
Hieruit blijkt dat de dag des Heren voor de ongelovigen als een dief in de nacht zal komen, of zoals vers 3 het zegt: ‘als de weeën een zwangere vrouw overvallen.’
Voor gelovigen zal deze dag er heel anders uitzien. De gemeente zal bij het aanbreken van deze dag plotseling weggenomen worden, zodat ze bewaard zal worden voor de vreselijke oordelen die tijdens deze dag des Heren over de aarde zullen komen. In Matteüs 24 worden we opgeroepen om naar de tekenen te kijken en deze te onderscheiden met deze bedoeling: ‘Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten dat het nabij is, voor de deur’ (vers 33). In 2 Petrus 1:19 worden we opgeroepen om acht te slaan op het profetisch woord om zo waakzaam uit te zien naar de komst van onze Bruidegom.
De tekenen van de tijd dienen ons waakzaam te houden en ons te overtuigen dat Hij elk moment kan komen voor Zijn gemeente. Wanneer dit tijdstip precies zal zijn weet niemand, maar dat dit moment spoedig aan zal breken mag voor ons een zekerheid zijn! Voor de opname van de gemeente behoeft geen enkele profetie in vervulling te gaan. Dit kan ieder moment plaats vinden, ook vandaag nog!
Voor de zichtbare wederkomst van de Here Jezus op aarde moeten nog wel een aantal profetieën in vervulling gaan, zoals de openbaring van de antichrist als religieuze wereldleider, die een ieder zal dwingen om Hem te volgen en te aanbidden. Zover is het nu nog niet, maar de aanloop hier naar toe zien we steeds duidelijker.
Voor de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen ook nog verschillende dingen moeten gebeuren. Zo lezen we dat voorafgaand aan het vergaan van de eerste hemel en de eerste aarde, het Messiaanse vrederijk duizend jaar op aarde zal zijn, waarbij de Here Jezus als koning op aarde zal regeren. Daarnaast zal in deze tijd het bekeerde Joodse volk als zendingsvolk het evangelie van het koninkrijk wereldwijd verkondigen en alle mensen op aarde onderwijs geven vanuit de wet. Alle mensen op aarde zullen Hem leren kennen en dan met name door de rol die Israël dan op unieke wijze zal vervullen. Pas wanneer dit evangelie wereldwijd verkondigd zal zijn, komt het einde, waarbij deze aarde zal vergaan en er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen zijn (Matteüs 24:14). Velen menen dat de wereldwijde verkondiging van het evangelie de voorwaarde is voor zijn wederkomst, maar dat staat er niet. Het gaat hier om de verkondiging van Zijn koningschap tijdens het vrederijk als inleiding tot het einde.


In Psalm 137 las ik de vreselijke laatste zin: ‘Gelukkig hij die uw kinderen zal grijpen en tegen de rots verpletteren’. Hoe moet ik dat uitleggen? (E. H. te @)

Antwoord:
Het gaat hier om vreselijke oorlogstaal. Het is ook met geen pen te beschrijven hoe wreed de Assyriërs en de Babyloniërs geweest zijn toen zij het volk Israël in slavernij voerden. Over dit geweld kunnen we ook lezen in 2 Koningen 8:12 ‘hun jonge mannen zult gij met het zwaard doden, hun zuigelingen zult gij verpletteren en hun zwangere vrouwen zult gij openrijten.’ Dergelijke omschrijvingen vinden we ook in Hosea 10:14 en 14:1. Het laat ons zien hoe gewelddadig de volkeren onder elkaar waren. Tegenwoordig is de oorlogsvoering iets ‘netter’, maar in wezen is er niets veranderd! En wat te denken van de vele kinderen die onzichtbaar in de schoot van de moeder vermoord worden?
In deze Psalm hunkert de schrijver naar gerechtigheid en vergelding van al het kwaad hen aangedaan. Het lijkt op de engelenroep in Openbaring 18:6,7 ‘Vergeldt haar (Babylon), gelijk ook zij vergolden heeft, en geeft haar het dubbele in de beker, die zij gemengd heeft; geeft haar zoveel pijniging en rouw, als zij heerlijkheid en weelde genoten heeft.’
Wanneer je stilstaat bij het onbeschrijfelijke leed dat tijdens de Tweede Wereldoorlog Israël aangedaan is en de ongerechtigheid die christenen aangedaan wordt in landen waar christenen vervolgd worden, dan zien we dat de tijden niet veranderd zijn. ‘De vergelding is des Heren’ en het is dan vreselijk te vallen in de handen van de levende God!
In deze Psalm hebben we te maken met de Oudtestamentische oorlogstaal, waar om vergelding gevraagd wordt. Door de boodschap van het Nieuwe Testament hebben we hier moeite mee, omdat het Nieuwe Testament veel meer in het teken van vergeving en liefde staat. Daarom dienen we zulk soort uitspraken te bezien in het licht van het Oude Testament, waarin het ‘oog-om-oog en tand-om-tand’-principe gehanteerd werd.

Theo Niemeijer