Vragen - jrg. 90-03 - Tijd van grote afval

ds. Theo Niemeijer • 90 - 2014 • Uitgave: 3
In 2 Tessalonicenzen 2:3 schrijft de apostel Paulus: ‘want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren.’ Het woord ‘apostasia’ dat hier gebruikt wordt, is in de Nederlandse vertalingen steeds met het woord ‘afval’ vertaald. Enkele Engelse vertalingen hebben die woord anders vertaald. Zij gaan er vanuit dat apostasia een samenvoeging is van twee woorden: apo en stasis. Apo betekent ‘weg, bewegen’ en stasis betekent ‘standpunt of toestand’. De grondbetekenis van apostasia is dus niet ‘afval’ maar ‘weg bewegen van standpunt/toestand’, waarmee de opname van de gemeente bedoeld wordt. Hoe denkt u hierover? (J. B. te H.)

Antwoord:
In de gemeente in Tessalonica was veel onrust. Door brieven die van Paulus afkomstig zouden zijn werd de onrust in deze gemeente aangewakkerd (2 Tessalonicenzen 2:2). Broeders en zusters legden zelfs hun dagelijks werk neer en gingen op de wederkomst van Christus zitten wachten (2 Tessalonicenzen 3:10-12). Paulus probeert hen duidelijk te maken dat de wederkomst alleen voor de ongelovigen ‘als een dief in de nacht’ komt. Voor de gelovigen zal Hij niet als ‘een dief in de nacht’ komen, omdat wij ‘kinderen des lichts en kinderen des dags zijn’ (1 Tessalonicenzen 5:5).
In deze twee brieven legt Paulus uit, waar we als christenen op moeten letten om te weten te komen wanneer en hoe we Hem mogen verwachten. Zo lezen we in de Bijbel over drie grote gebeurtenissen, waar we als gemeente op voorbereid worden.

De opname
De eerste grote gebeurtenis is de ‘opname van de gemeente’, die elk moment plaats kan vinden. Het is het moment waarop de Here Jezus Zijn gemeente thuishaalt, waarbij het Hoofd (Christus) en het lichaam (de gemeente) verenigd zullen worden. Bruidegom (Christus) en bruid (de gemeente) zullen elkaar in de lucht ontmoeten en voor altijd samen zijn. Daar in de hemel wordt de gemeente naar het ‘Vaderhuis met de vele woningen’ (Johannes 14:2) gevoerd en aan God de Vader voorgesteld. Dan zal de gemeente voor de rechterstoel van Christus beoordeeld worden en voorbereid worden voor haar komende taak op aarde: Met Christus op aarde heersen (1 Korintiërs 6:2 en Openbaring 20:4).

De wederkomst
De tweede grote gebeurtenis is de zichtbare wederkomst van Christus op aarde. Bij de opname van de gemeente hebben we te maken met Zijn komst voor de gelovigen, waarbij eerst de ‘in Christus ontslapenen’ met een verheerlijkt lichaam uit de doden op zullen staan (1 Tessalonicenzen 4:16,17), waarna de nog op aarde levende gelovigen in een ondeelbaar ogenblik veranderd zullen worden en ook zo’n verheerlijkt lichaam zullen ontvangen (1 Korintiërs 15:51-53). Hierna zal de complete gemeente in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht (1 Tessalonicenzen 4:17).
Er is hierbij dus geen sprake van zijn wederkomst op aarde, maar van een wegvoering van alle christenen van de aarde naar de hemelse heerlijkheid. Na de opname van de gemeente begint de aangekondigde ‘grote verdrukking’, die zeven jaar zal duren. In deze zeven jaar zal de antichrist zich openbaren en als enige wereldleider over de wereld regeren, waarbij hij zich uiteindelijk tegen Christus en het volk Israël zal keren.
Op het moment, waarop de antichrist op het punt staat om Israël te vernietigen, grijpt God in, waarop de Here Jezus als de Koning der koningen op aarde zal wederkomen om voor Zijn eigen volk te strijden en met alle vijanden van Israël af te rekenen. Tussen de opname van de gemeente en de zichtbare wederkomst liggen dus zeven jaar.
Bij de zichtbare wederkomst zal de Here Jezus Zijn koninkrijk op aarde vestigen en vanuit Jeruzalem duizend jaar over de gehele wereld regeren.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
De derde grote gebeurtenis vindt plaats na dit Messiaanse vrederijk, wanneer de duivel nog voor een korte tijd losgelaten wordt om de volkeren alsnog te verleiden om zich tegen de Here Jezus en Zijn verbondsvolk te keren. Dan zal het moment aanbreken waarop de Here voorgoed zal afrekenen met de duivel en allen die hem gevolgd zijn. Dan zal deze aarde vergaan en zal er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen waar de zonde nooit meer aanwezig zal zijn.
Onze verwachting richt zich dus allereerst op de opname van de gemeente en niet op de zichtbare wederkomst van de Here Jezus op aarde en ook niet op het vergaan van de aarde en het verschijnen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Afval
Om nu op uw vraag terug te komen, Paulus wil in deze brief aangeven wat de tekenen zijn die deze gebeurtenissen aankondigen. Eén van deze tekenen is de afval, zoals we reeds in 2 Tessalonicenzen 2:3 gelezen hebben. Wanneer ik naar het verband en de samenhang van dit gedeelte kijk, dan ben ik geneigd te menen dat de Nederlandse vertalingen de uitdrukking ‘apostasia’ goed vertaald hebben en de door u genoemde Engelse vertalingen onjuist zijn.
Ten eerste blijkt dit uit de samenhang van dit gedeelte, waarbij hij de afval en de wetteloosheid naadloos aan elkaar koppelt. Tevens blijkt uit de verdere teksten van de Bijbel die over de afval gaan, dat steeds vanuit verschillende vervoegingen van dit werkwoord ‘apostenai’ gekozen is voor de vertaling ‘afval’. Voorbeelden vinden we onder andere in Handelingen 21:21, waar we lezen over Paulus die beschuldigd werd de ‘afval’ van Mozes te prediken, maar ook in 1 Timoteüs 4:1, Hebreeën 3:12 en 6:6, Handelingen 5:37, Lucas 8:13 en Lucas 23:14, waar telkens een vervoeging van dit werkwoord ‘apostenai’ gebruikt wordt dat steeds met ‘afval’ vertaald wordt. Uit de tekst blijkt dat het hier steeds om (geloofs)afval gaat en niet om de wegvoering van de gemeente.

Onverschilligheid
Verder worden we in de Bijbel steeds weer geconfronteerd met een periode van geestelijk verval, vlak voor de komst van Christus en is de vertaling ‘afval’ dus in overeenstemming met de gehele Schrift. De Here Jezus spreekt over een onverschilligheid ten opzichte van de Bijbel waardoor de liefde bij de meesten zal verkillen (Matteüs 24:12). Paulus spreekt in 2 Timoteüs 3:1-9 over de zware tijden die in de laatste dagen zullen aanbreken, tijden van ‘meer liefde voor genot dan voor God’ (vers 4)! De laatste tijd zien we dit steeds meer om ons heen gebeuren. Onder vele christenen heerst een soort onverschilligheid, waardoor de wereldgelijkvormigheid enorm toegeslagen heeft in de huidige gemeenten. Zo heeft de kerk haar plaats in de wereld verloren en heeft de wereld haar plaats binnen de kerk ingenomen. De kerk stevent af naar de gelijkenis van de laatstgenoemde gemeente in Openbaring 3 ‘Laodicea’, een gemeente die in de zonden leeft en waar Christus buiten aan de deur staat te kloppen.
Beste mensen, als er ooit een periode van afval gesignaleerd werd, dan is het juist in deze tijd! Juist nu worden we opgeroepen om ons te reinigen en ons voor te bereiden op de komst van Christus. Bent u bereid om Hem vandaag nog te ontmoeten? Het kan zo maar het geval zijn!

Ds. Theo Niemeijer